Advertenties
Een normale voice bewerken
1 Element Out 1 – 8*
Bepaalt welk invoegeffect (A of B) wordt gebruikt voor de
verwerking van elk afzonderlijk element. Bij de instelling 'thru'
kunt u de invoegeffecten voor het aangegeven element
omzeilen (bypass). Als INSERTION CONNECT (2) is
ingesteld op 'ins L', wordt het signaal van elk element
uitgevoerd naar de Insertion L ongeacht de instelling hier.
Instellingen: thru (through), ins A (Insertion A), ins B (Insertion B)
2 INSERTION CONNECT (Insertion Connection)
Via deze display kunt u de effectrouting instellen voor invoeg-
effecten A en B. De instellingswijzigingen worden weergege-
ven in het diagram in de display en geven u een goed over-
zicht van de manier waarop het signaal wordt gerouteerd.
Raadpleeg voor meer informatie pagina 69.
Instellingen: parallel, ins A F B, ins B F A, ins L
parallel
Signalen die met de blokken A en B van het invoegeffect worden
verwerkt, worden verzonden naar de blokken mastereffect, master-EQ,
reverb en chorus.
F
ins A
B
Signalen die in het blok invoegeffect A worden verwerkt, worden naar
het blok invoegeffect B verzonden en signalen die met invoegeffect B
worden verwerkt, worden verzonden naar de blokken mastereffect,
master-EQ, reverb en chorus.
F
ins B
A
Signalen die in het blok invoegeffect B worden verwerkt, worden naar
het blok invoegeffect A verzonden en signalen die met invoegeffect A
worden verwerkt, worden verzonden naar de blokken mastereffect,
master-EQ, reverb en chorus.
ins L
De invoegeffecten A en B zijn samengnomen en worden vervolgens
gebruikt als vocoder. Signalen die met het vocoderblok worden
verwerkt, worden verzonden naar de blokken mastereffect, master-EQ,
reverb en chorus.
A to B
A
B
parallel
A
B
n
Als 'ins L' is geselecteerd, wordt 'ins L' in het tabmenu van
de knop [SF2] weergegeven en het tabmenu van de knop
[SF3] verdwijnt.
n
Raadpleeg voor gedetailleerde instructies over het gebruik
van de vocoder pagina 109.
n
Als 'ins L' is geselecteerd, wordt het audiosignaal mono van
dit instrument uitgevoerd.
3 Insertion A (Insertion A Category/Type)*
4 Insertion B (Insertion B Category/Type)*
Bepaalt het effecttype voor invoegeffect A en B. In de kolom
Category kunt u een van de effectcategorieën selecteren, die
elk soortgelijke effecttypen bevatten. In de kolom Type kunt u
een van de effecttypen selecteren die in de geselecteerde
categorie worden opgesomd.
Instellingen: Details over de effectcategorieën en -typen worden
beschreven op pagina 70.
108
MOTIF XS-gebruikershandleiding
5 Chorus (Chorus Category/Type)*
Selecteert een choruseffecttype na het selecteren van een
categorie. In de kolom Category kunt u een van de effect-
categorieën selecteren, die elk soortgelijke effecttypen
bevatten. In de kolom Type kunt u een van de effecttypen
selecteren die in de geselecteerde categorie worden
opgesomd.
Instellingen: Details over de effectcategorieën en -typen worden
6 Reverb (Reverb Type)*
Bepaalt het reverbeffecttype. Het is niet nodig een categorie
te selecteren, omdat reverb slechts één categorie heeft.
Instellingen: Details over de effecttypen worden beschreven op
7 Chorus Send*
Past het choruszendniveau aan. Hoe hoger de waarde, hoe
dieper de chorus.
Instellingen: 0 – 127
8 Reverb Send*
Past het reverbzendniveau aan. Hoe hoger de waarde hoe
dieper de reverb.
Instellingen: 0 – 127
9 CHORUS TO REVERB
Bepaalt het zendniveau van het signaal dat van het chorus-
naar het reverbeffect wordt verzonden. Hoe hoger de waarde,
hoe dieper de reverb die wordt toegepast op het door de
chorus bewerkte signaal.
Instellingen: 0 – 127
) Reverb Return
B to A
Bepaalt het retourniveau van het reverbeffect.
A
Instellingen: 0 – 127
B
! Chorus Return
Bepaalt het retourniveau van het choruseffect.
Instellingen: 0 – 127
ins L
@ Reverb Pan
Vocoder
Bepaalt de panpositie van het reverbeffectgeluid.
Instellingen: L63 (uiterst links) – C (midden) – R63 (uiterst rechts)
# Chorus Pan
Bepaalt de panpositie van het choruseffectgeluid.
Instellingen: L63 (uiterst links) – C (midden) – R63 (uiterst rechts)
beschreven op pagina 70.
pagina 70.
Advertenties
