5
Als u klaar bent met het bewerken een
parameter, drukt u op de knop [ENTER] om de
bewerken in te controleren en vervolgens in te
voeren (het event stopt met knipperen).
Als de cursor naar een nieuw event wordt verplaats terwijl
het huidige event nog knippert, wordt de bewerking van
het huidige event geannuleerd.
6
Druk op [EXIT] om terug te gaan naar de
modus Song Play.
Invoegen van een nieuw event
Deze sectie geeft aan hoe u nieuwe events in de huidige
song kunt invoegen.
1
Druk in de display Event List op de knop [F5]
INSERT om het venster Insert Event op te
roepen.
2
Geef het eventtype aan dat u wilt invoegen, het
invoegpunt (maat, tel, clock) en de parameter-
waarde van het event.
Raadpleeg voor meer informatie over de events en
parameters pagina 76.
Eventtype
Invoegpunt
3
Druk op de knop [F6] Set om het aangegeven
event op de aangegeven locatie in te voegen.
Het venster Insert Event blijft geopend zodat u door kunt
gaan met events invoegen. Druk op de knop [ENTER] om
het event daadwerkelijk in te voegen en sluit het venster
Insert Event.
4
Druk op de knop [EXIT] om terug te gaan naar
de display Event List.
Parameter
Display Event List
In de display Event List worden MIDI-events (met hoofdzakelijk
waarden zoals nootnummer, aanslag en besturingswijzigings-
waarden) opgesomd en kunnen ze worden bewerkt.
3
5
n
Afhankelijk van de geselecteerde parameter verschijnt het
pictogram NUM op de tab van de knop [SF6]. In deze
toestand kunt u de knoppen [SF1] – [SF5] en [F1] – [F5] als
nummerknoppen gebruiken door op de knop [SF6] NUM te
drukken. Raadpleeg voor meer informatie pagina 81.
1 TR (Track) (alleen indicatie)
Geeft de geselecteerde track aan. U kunt de te bewerken
track wijzigen door de knop [F4] Track Sel en de nummer-
knoppen [1] – [16] te gebruiken.
Instellingen: Track 01 – 16, Scene, Tempo
2 Measure (alleen indicatie)
Geeft de geselecteerd maat aan. U kunt de maat wijzigen met
G
de knoppen [
] (terugspoelen) en [
Instellingen:
Measure:
001 – 999
3 MEAS (Measure), BEAT, CLOCK
Geeft de locatie van het corresponderende event aan.
Wijzigen van een van deze waarden wijzigt de locatie van het
event overeenkomstig.
Instellingen:
Measure:
001 – 999
Beat:
1 – 16 (hangt af van maatsoort)
Clock:
000 – 479 (hangt af van maatsoort)
4 Event en parameters
Geeft het type van elk event aan. Raadpleeg voor meer
informatie over de events en parameters pagina 76.
Instellingen:
Als TR is ingesteld op 01 – 16:
Note
PB (pitchbend)
PC (programmawijziging)
CC (besturingswijziging)
CAT (kanaalaftertouch)
PAT (polyfone aftertouch)
RPN
NRPN
EXC (systeemexclusief)
CmM (kanaalmodusboodschappen)
Als TR is ingesteld op 'scn' (scène):
Scene Memory (scènegeheugen)
Track Mute (trackdemping)
MOTIF XS-gebruikershandleiding
MIDI-events bewerken (Song Edit)
1
2
4
6
7
8
H
] (vooruitspoelen).
193