31
Cyclusparameters
Helpscherm
Voorbeeld
11 TCH PROBE 4.0 METEN 3D
12 TCH PROBE 4.1 Q1
13 TCH PROBE 4.2 IX-0.5 IY-1 IZ-1
14 TCH PROBE 4.3 ABST+45 F100 MB50 REFERENTIESYSTEEM0
1874
Programmeerbare tastcycli | Tastcycli Speciale functies
Parameter
Parameternr. voor resultaat?
Nummer van de Q-parameter invoeren waaraan de besturing
de waarde van de eerste vastgestelde coördinaat (X) moet
toewijzen. De waarden Y en Z staan in de direct volgende Q-
parameters.
Invoer: 0...1999
Relatieve meetweg in X?
X-gedeelte van richtingsvector waarheen het tastsysteem
zich moet verplaatsen.
Invoer: -999999999...+999999999
Relatieve meetweg in Y?
Y-gedeelte van richtingsvector waarheen het tastsysteem
zich moet verplaatsen.
Invoer: -999999999...+999999999
Relatieve meetweg in Z?
Z-gedeelte van richtingsvector waarheen het tastsysteem
zich moet verplaatsen.
Invoer: -999999999...+999999999
Maximale meetweg?
Invoeren hoever het tastsysteem zich vanaf het startpunt
langs de richtingsvector moet verplaatsen.
Invoer: -999999999...+999999999
Voeding meten
Meetaanzet in mm/min invoeren.
Invoer: 0...3000
Maximale terugtrekafstand?
Verplaatsing tegen de tastrichting in, nadat de taststift is
uitgeweken.
Invoer: 0...999999999
Ref. systeem? (0=ACT/1=REF)
Vastleggen of het tastresultaat in het invoercoördinatensys-
teem (ACTUEEL) of gerelateerd aan het machinecoördina-
tensysteem (REF) moet worden opgeslagen:
0: meetresultaat in het ACTUEEL-systeem opslaan
1: meetresultaat in het REF-systeem opslaan
Invoer: 0, 1
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022