Download Print deze pagina

HEIDENHAIN TNC7 Gebruikershandboek pagina 1872

Verberg thumbnails Zie ook voor TNC7:

Advertenties

31
Helpscherm
Voorbeeld
11 TCH PROBE 3.0 METEN
12 TCH PROBE 3.1 Q1
13 TCH PROBE 3.2 X HOEK:+15
14 TCH PROBE 3.3 ABST+10 F100 MB1 REFERENTIESYSTEEM0
15 TCH PROBE 3.4 ERRORMODE1
31.5.3
Cyclus 4 METEN 3D
ISO-programmering
NC-syntaxis alleen in klaartekst beschikbaar.
Toepassing
Met tastcyclus 4 wordt in een per vector definieerbare tastrichting een willekeurige
positie op het werkstuk bepaald. In tegenstelling tot andere tastcycli kunnen in
cyclus 4 de tastweg en de tastaanzet direct worden ingevoerd. Ook het terugtrekken
na registratie van de tastwaarde geschiedt met een waarde die kan worden
ingevoerd.
Cyclus 4 is een hulpcyclus die u kunt gebruiken voor tastbewegingen met een
willekeurig tastsysteem (TS of TL). De besturing beschikt niet over een cyclus
waarmee u het tastsysteem TS in een willekeurige tastrichting kunt kalibreren.
Cyclusverloop
1 De besturing verplaatst zich van de actuele positie met de ingevoerde aanzet in
de vastgelegde tastrichting. De tastrichting moet via een vector (deltawaarden in
X, Y en Z) in de cyclus worden vastgelegd
2 Nadat de besturing de positie heeft geregistreerd, stopt de besturing de tast-
beweging. De besturing slaat de coördinaten van de tastpositie X, Y en Z in drie
opeenvolgende Q-parameters op. Het nummer van de eerste parameter moet in
de cyclus worden vastgelegd. Wanneer u een tastsysteem TS gebruikt, wordt het
tastresultaat gecorrigeerd met de gekalibreerde middenverstelling.
3 Vervolgens voert de besturing een positionering uit tegen de tastinrichting in.
De verplaatsing definieert u in parameter MB, daarbij wordt maximaal tot de
startpositie verplaatst
1872
Let er bij het voorpositioneren op dat de besturing het middelpunt van de
tastkogel ongecorrigeerd naar de gedefinieerde positie verplaatst.
Programmeerbare tastcycli | Tastcycli Speciale functies
Parameter
Foutmodus? (0=UIT/1=AAN)
Vastleggen of de besturing bij een uitgeweken taststift aan
het begin van de cyclus een foutmelding moet geven of niet.
Indien modus 1 is geselecteerd, dan slaat de besturing in de
4e resultaatparameter de waarde -1 op en voert de cyclus
verder uit:
0: foutmelding weergeven
1: geen foutmelding weergeven
Invoer: 0, 1
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022

Advertenties

loading