Programmeerbare tastcycli | Tastcycli Referentiepunten automatisch vastleggen
Helpscherm
Q1139 = 1
Q1139 = 2
Y
Q1118
–
Q1118
Y
+
–
Q1118
Z
Q260
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022
Parameter
Q1139 Object plane (1-2)?
Vlak waarin de besturing de tastrichting interpreteert.
1: YZ-vlak
2: ZX-vlak
Invoer: 1, 2
Q1118 Distance of radial approach?
Afstand tot de nominale positie waarop het tastsysteem zich in
het bewerkingsvlak voorpositioneert en na het tasten terugtrekt.
De richting van Q1118 komt overeen met de tastrichting en is
tegengesteld aan het voorteken. De waarde werkt incrementeel.
Invoer: -99999.9999...+9999.9999
Q320 Veiligheidsafstand?
Extra afstand tussen meetpunt en tastsysteemkogel. Q320
werkt aanvullend op de kolom SET_UP van de tastsysteemtabel.
De waarde werkt incrementeel.
+
Q1118
Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF
Q260 Veilige hoogte?
Coördinaat in de gereedschapsas waarin een botsing tussen
X
het tastsysteem en het werkstuk (spanmiddel) uitgesloten is. De
waarde werkt absoluut.
Invoer: –99999,9999...+99999,9999 Alternatief PREDEF
Q1125 Verplaatsen naar veilige hoogte?
Positioneergedrag voor en na de cyclus:
-1: niet naar veilige hoogte verplaatsen.
X
0, 1: voor en na de cyclus naar veilige hoogte verplaatsen. De
voorpositionering gebeurt met FMAX_PROBE.
Invoer: –1, 0, +1
Q309 Reactie bij tolerantiefout?
Reactie bij tolerantie-overschrijding:
0: bij tolerantie-overschrijding de programma-afloop niet onder-
breken. De besturing opent geen venster met resultaten.
1: bij tolerantie-overschrijding de programma-afloop onderbre-
ken. De besturing opent een venster met resultaten.
2: de besturing opent bij nabewerken geen venster met resul-
X
taten. De besturing opent bij actuele posities in het afkeurge-
deelte een venster met resultaten en onderbreekt de program-
ma-afloop.
Invoer: 0, 1, 2
Q1120 Positie voor overname?
Vastleggen of de besturing het actieve referentiepunt corrigeert:
0: geen correctie
1: correctie van het actieve referentiepunt ten opzichte van het
middelpunt van de sleuf of de dam. De besturing corrigeert het
actieve referentiepunt met de afwijking van de nominale en
actuele positie van het middelpunt.
Invoer: 0, 1
31
1741