ISO | ISO-syntaxis
Contour benaderen en verlaten
Met de NC-functies G26 en G27 kunt u de contour met behulp van een
cirkelsegment voorzichtig benaderen of verlaten.
N110 G01 G40 G90 X-30 Y+50
N120 G01 G41 X+0 Y+50 F350
N130 G26 R5
* - ...
N210 G27 R5
N220 G00 G40 X-30 Y+50
HEIDENHAIN adviseert de krachtigere NC-functies APPR en DEP te gebruiken. Deze
NC-functies combineren voor het benaderen en verlaten van de contour T. meerdere
NC-regels.
G41 en G42 voldoen aan de klaartekstsyntaxis RL en RR.
Verdere informatie: "Functies voor benaderen en verlaten met cartesiaanse
coördinaten", Pagina 364
U kunt de NC-functies APPR en DEP ook met poolcoördinaten programmeren.
Verdere informatie: "Functies voor benaderen en verlaten met poolcoördinaten",
Pagina 378
Programmeertechnieken
Subprogramma's en herhalingen van programmadelen
Programmeertechnieken helpen om een NC-programma te structureren en
onnodige herhalingen te voorkomen. Met behulp van subprogramma's hoeft
u bijv. bewerkingsposities voor meerdere gereedschappen slechts één keer
te definiëren. Met herhalingen van programmadelen voorkomt u herhaaldelijk
programmeren van identieke, opeenvolgende NC-regels of programmareeksen.
De combinatie en nesting van beide programmeertechnieken maakt het mogelijk
kortere NC-programma's te maken en evt. wijzigingen slechts op enkele centrale
plaatsen uit te voeren.
Verdere informatie: "Subprogramma's en herhalingen van programmadelen met
label LBL", Pagina 390
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022
; Startpunt
; Eerste contourpunt
; Tangentieel benaderen
; Tangentieel verlaten
; Eindpunt
27
1525