Programmeerbare tastcycli | Tastcycli Speciale functies
31.5.4
Cyclus 444 TASTEN 3D
ISO-programmering
G444
Toepassing
Raadpleeg uw machinehandboek!
Deze functie moet door de machinefabrikant vrijgegeven en aangepast
worden.
Cyclus 444 controleert een afzonderlijk punt op het oppervlak van een component.
Deze cyclus wordt bijv. gebruikt bij gegoten componenten om profieloppervlakken
te meten. Er kan worden bepaald of een punt op het oppervlak van de component
in vergelijking met een nominale coördinaat in het overmaat- of ondermaatbereik
ligt. Aansluitend kan de bediener verdere bewerkingsstappen zoals nabewerken etc.
uitvoeren.
Cyclus 444 tast een willekeurig punt in de ruimte en bepaalt de afwijking ten
opzichte van een nominale coördinaat. Daarbij wordt rekening gehouden met
een normaalvector die wordt bepaald door de parameters Q581, Q582 en Q583
wordt bepaald. De normaalvector staat loodrecht op een (denkbeeldig) vlak waarin
de nominale coördinaat ligt. De normaalvector wijst van het vlak weg en bepaalt
niet de tastweg. Het is zinvol om de normaalvector met behulp van een CAD- of
CAM-systeem te bepalen. Een tolerantiebereik QS400 definieert de toegestane
afwijking tussen actuele en nominale coördinaat langs de normaalvector. Daardoor
kan bijvoorbeeld worden gedefinieerd dat er na een vastgestelde ondermaat een
programmastop plaatsvindt. Daarnaast geeft de besturing een protocol weer en de
afwijkingen worden in de hieronder vermelde Q-parameters opgeslagen.
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022
31
1875