Mededelingen kunnen worden opgenomen met een telefoon of via een audio-apparaat dat is aangesloten
op de audio-ingang (alleen Mitel 415/430 ) of een FXS-interface in de External audio source modus (Mitel
SMBC, Mitel 470). De op deze manier gemaakte opnamen worden opgeslagen als audiobestanden in het
bestandensysteem van de communicatieserver. Het is ook mogelijk om aankondigingen op te nemen met
een PC, op te slaan als een wavebestand en vervolgens te uploaden naar de communicatieserver.
Met een telefoon of audioapparatuur opnemen:
Table 277: Meldingsservice: Opnamefuncties
Functie
Het opnemen van een welkomsbericht met een
telefoon
Het opnemen van een welkomsbericht met
audioapparatuur
Opname controleren
Opname wissen
Note:
•
Een gebruiker kan de functie alleen uitvoeren als aan de rechterkant een autorisatieprofiel is
toegewezenAudio services. Ook mag de gebruikers-PIN niet op de standaardwaarde "0000" staan.
Uitzondering: De functie voor het controleren van de opname wordt niet beïnvloed door deze
beperking.
•
Een PIS-gebruiker kan alleen de bedieningsfuncties van zijn eigen lokale communicatieserver
bedienen met behulp van de */# functiecodes.
Opnemen met de telefoon:
Nadat de functiecode is ingevoerd, is een begintoon hoorbaar en kan deze via de handset worden
opgenomen.
97
"xx": Bestandsnummer <10...29>
"[ ]": de cijfers tussen haakjes zijn optioneel
"nn" staat voor het knooppuntnummer. Als er geen knooppuntnummer wordt aangegeven, is het gebruikte
knooppunt dat van de telefoon waarmee de functies worden uitgevoerd. Bij IP-systeemtelefoons is dit
altijd de Master; bij draadloze telefoons is dit het knooppunt waarop de telefoon zich momenteel bevindt.)
System Functions and Features
97
Functiecodes
*911 xx [*nn] #
*921 xx [*nn] #
*#911 xx [*nn] # or *#921 xx [*nn] #
#911 xx [*nn] # or #921 xx [*nn] #
Functies
510