•
Systeemgebeurtenissen zoals:
•
Synchronisatieverlies
•
Externe berichtenbestemmingen onbereikbaar
Aantal uitvoerapparaten
Er kunnen maximaal 4 printers of uitvoerapparaten worden verbonden met het systeem.
Als slechts één uitvoerapparaat wordt verbonden, dan gaat deze alle uitvoer opdrachten uitvoeren. Bij
normale bedrijf voert deze de CL-printeropdracht (ICL- en OCL-uitvoer) uit. Als de uitvoer ergens anders
vandaan komt, dan wordt het uitvoertype op korte termijn gewijzigd. Als een CL-uitvoeropdracht wordt
gevolgd door een Gebeurtenisuitvoeropdracht, dan wordt de nieuwe taak gescheiden door een lijn met
sterretjes *. Als de uitdraai van de nieuwe taak op een nieuwe pagina moet beginnen, dan moet eerst een
handmatige een formulier in de printer worden ingevoerd.
8.6
Printerstoringen
Als het niet mogelijk is om minstens gedurende een minuut op de printer af te drukken (bijvoorbeeld papier
is op), dan wordt een gebeurtenisbericht op de communicatieserver geactiveerd. Als de onderbreking
onmiddellijk kan worden verholpen, dan zijn er geen verdere gevolgen, omdat de oproepgegevens tijdelijk
in een buffer worden opgeslagen. Na een bepaald aantal gesprekken (max. aantal geheugens voor
gespreksgegevens, afhankelijk van het systeem) wordt de noodcijferblokkering geactiveerd (Parameter
Oproepcontrole als buffer vol is in de (
op alle gebruikers in het hele systeem, met uitzondering van de telefonistenconsoles. Deze functie
beperkt de kies-opties in het geval van een printerprobleem. Zodra de storing is verholpen, wordt normale
nummerblokkering weer ingeschakeld.
Table 82: Bufferen wanneer uitvoer wordt geblokkeerd
Oproepen
1
.
.
.
50%
System Functions and Features
=b4) weergave. De alarmnummerblokkering is van invloed
Oproepgegevens
Er wordt een overeenkomstig gebeurtenisbericht
gegenereerd
ICL-data wordt gebufferd
OCL-data wordt gebufferd
Oproepenregistratie (CL)
292