Systeeminterfaces
NT1: Netwerkaansluiting
DDI: Snelkiezen
U/T: ISDN-referentiepunt
DSI: Digitale gebruiker-netwerkinterfaces
BRI-S: ISDN-aansluitingsinterface
FXS: Analoge aansluitingsinterface
Note:
Realiseer geen aansluitingen tussen de NT1 en de communicatieserver.
Periodieke reactivering van laag 2 op de BRI-T interface
Laag 2 van de BRI-T-netwerkinterface kan om de drie minuten periodiek worden gereactiveerd, zodat
inkomende oproepen bij potentiële lokale onderbrekingen in de U-interface niet al bij de lokale exchange
worden geweigerd. Stel hiervoor de parameter
Speciaal.
Note:
In sommige landen worden de BRI-T-netwerkinterfaces gedeactiveerd zodra een bepaalde
hoeveelheid tijd zonder verkeer is verstreken en worden ze alleen opnieuw geactiveerd als de
communicatieserver opnieuw om een verbinding vraagt.
2.2.2
Primaire-snelheid-interface (ISDN PRI (E1)
Een primairesnelheidstoegang is een digitale netwerkinterface voor verbinding met het openbare netwerk
of met het privé-huurlijnennetwerk. Deze kan worden ingesteld voor de protocollen DSS1 (openbaar ISDN-
netwerk) en QSIG / PSS1 (privé-huurlijnennetwerk).
Een primaire toegang heeft dertig 64 k bit/s gebruikersinformatiekanalen en één 64 k bit/s controle- en
signaleringskanaal (30B+D). Eén oproep- of gegevensverbinding kan gelijktijdig en onafhankelijk van elk
ander B-kanaal op elk dragerkanaal (B-kanaal) worden ingesteld.
3
Alleen in Duitsland en Oostenrijk.
15
3
Layer2 activatie van de BRI-T netwerkinterface naar
System Functions and Features