Samenvatting van Inhoud voor Mitel MiVoice Office 400
Pagina 1
MiVoice Office 400 Systeemfuncties en -kenmerken RELEASE 6.3 February 2021...
Pagina 2
). The information is subject to change without notice and should not be construed in any way as a commit- ment by Mitel or any of its affiliates or subsidiaries. Mitel and its affiliates and subsidiaries assume no responsibility for any errors or omissions in this document.
Pagina 3
Beveiligingsaspecten met VoIP......19 SIP in MiVoice Office 400 ....... 21 SIP-RFC’s ondersteund door MiVoice Office 400 .
Pagina 4
Mobiele- en externe telefoons integreren ....47 Mitel Mobile Client / Mitel Mobile Client Controller ..49 Virtuele terminals .
Pagina 5
Uitgaande oproep: met lokale oproepdoorschakeling ..69 Inkomende oproep met CDE-overflow ....70 Inkomende oproep die al wordt omgeleid ....70 Gegevens die worden weergegeven aan de opgeroepen gebruiker 70 Inkomende oproep:: met lokale oproepdoorschakeling .
Pagina 6
Gebruikersgroepen 30 - 99 ......127 Toepassingsvoorbeeld voor een gebruikersgroep ..127 Gebruikersconfiguratie .
Pagina 7
Noodroutering ......173 Routering als de Oproepbestemming bezet is ... . . 173 Bestemming vrijgeven als Kiezen onvolledig is .
Pagina 8
Overzicht ........238 Dataserviceverbindingen en bestemmingstabellen ... 238 Routering in het privé-huurlijnennetwerk .
Pagina 9
Meldingen ondersteund door het systeem ... 312 SIP--RFC ondersteund door MiVoice Office 400 ..312 Functies in het particuliere netwerk ....312 Netwerkverbinding met QSIG .
Pagina 10
Oproep doorverbinden met voorafgaande kennisgeving ..359 Doorverbinden zonder vooraankondiging ....360 Doorschakelen bij bezet ....... 361 Recall .
Pagina 11
Aansluiting deblokkeren voor elke oproep: ....418 Telefoneren met uw eigen instellingen op andermans telefoon 420 Privéoproepen met pincode ....421 Afspraakoproep .
Pagina 12
Alarmactivatie met ATAS/ATASpro ..... . 499 Functies met Mitel Alarm Server ......500 Interfacebeschrijvingen .
Pagina 13
Het is uw verantwoordelijkheid als speciaalzaak om op de hoogte te blijven van de functie-omvang, het juiste gebruik en de werking van de MiVoice Office 400 communicatie-oplossing en om uw klanten te informeren en te instrueren over alle gebruikersgerelateerde aspecten van het geïnstalleerde systeem: •...
Pagina 14
Er worden gevarenwaarschuwingen opgenomen wanneer er een risico bestaat dat oneigenlijk gebruik mensen in gevaar kan brengen of schade aan het MiVoice Office 400 product kan veroorzaken. Let op deze waarschuwingen en volg ze te allen tijde op. Houd ook in het bijzonder rekening met de gevaren- waarschuwingen in de gebruikersinformatie.
Pagina 15
• Volg tijdens de installatie de installatie-instructies voor uw MiVoice Office 400 product in de aange- geven volgorde en houd u aan de veiligheidswaarschuwingen die deze bevatten. : Het niet opvolgen van alle instructies kan resulteren in niet goed functioneren van de CAUTION apparatuur en/of gevaar voor elektrische schokken opleveren.
Pagina 16
DECT -planning en de mogelijkheden voor het netwerken van meerdere systemen in een privé-netwerk (PISN) of een Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk (AIN) maken geen deel uit van deze handleiding. Deze worden beschreven in aparte documenten.
Pagina 17
Verwijzingen naar andere hoofdstukken in het document of naar andere documenten. Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk Kenmerken die moeten worden nageleefd in een AIN. Verwijzingen naar de MiVoice Office 400 -configuratie tool WebAdmin Indien een isgelijkteken is ingevoerd in het WebAdmin zoek venster , gevolgd door een tweecijferige navigatiecode, dan wordt de aan de code toegewezen weergave meteen weergegeven.
Pagina 18
HAPTER YSTEEMINTERFACES Systeeminterfaces Dit hoofdstuk bevat de verschillende typen digitale- en analoge netwerk- en aansluitingsinterfaces en wijst op een aantal configuratiebijzonderheden. Het hoofdstuk eindigt met speciale interfaces voor deurin- tercoms en algemene belsignalen. Table 2.1:Systeeminterfaces en kanalen (Sheet 1 of 2) Term Uitleg B-kanaal...
Pagina 19
De ongewenste IP-adressen kunnen worden ingevoerd in een statische zwartelijst, en worden weergeven in de dynamische zwartelijst van de IP-adressen. Zie MiVoice Office 400 WebAdmin Online Help als u meer wilt weten over de IP-zwartelijst.
Pagina 20
De functie IP-Witte lijst zet automatisch de IP-adressen op de witte lijst door de toegang tot IP-services toe te staan (bijv. SIP) zonder toepassing van de Denial of Service (DoS) beperkingen. Mitel servers (bijv. MBG, SIP DECT OMM) worden in de achtergrond (hier niet zichtbaar) automatisch aan de wittelijst toegevoegd om een potentiële blokkering van deze IP-adressen/servers te verhinderen als...
Pagina 21
RUNK INTERFACES HAPTER YSTEEMINTERFACES • Analoge netwerkinterface FXO voor verbinding met het openbare analoge netwerk Basistoegangsvarianten Een basistoegang is een digitale netwerkinterface voor verbinding met het openbare netwerk of met het privé-huurlijnennetwerk. Deze kan worden ingesteld voor de protocollen DSS1 (openbaar ISDN-netwerk) en QSIG / PSS1 (privé-huurlijnennetwerk).
Pagina 22
RUNK INTERFACES HAPTER YSTEEMINTERFACES Figure 2.2: BRI-S extern in een DDI-configuratie : Een BRI-S interface wordt als externe een volwaardige netwerkinterface geconfigureerd en is NOTE niet langer beschikbaar als een gebruiker-netwerkinterface. Een basistoegang BRI-S extern kan niet worden gebruikt als een verbinding met het openbare ISDN-netwerk. Point-to-Point- en Point-to-multipointverbindingen Basistoegangen kunnen worden geconfigureerd als point-to-point of als point-to-multipoint ( Management-instelling in de configuratie van de netwerkinterfaces).
Pagina 23
RUNK INTERFACES HAPTER YSTEEMINTERFACES Figure 2.4: Basissnelheidinterface in point-to-multipointconfiguratie, met ééncijferig snelkiezen en parallelle verbinding NT1: Netwerkaansluiting MSN: Meervoudig abonnee nummer U/T: ISDN -referentiepunt DSI: Digitale gebruiker-netwerkinterfaces FXS: Analoge aansluitingsinterface Combinaties zijn ook mogelijk in het geval van meerdere lijnen, b.v. één lijn in point-to-multipointconfigu- ratie en de resterende blijven in point-to-pointconfiguratie.
Pagina 24
RUNK INTERFACES HAPTER YSTEEMINTERFACES NT1: Netwerkaansluiting U/T: ISDN -referentiepunt DSI: Digitale gebruiker-netwerkinterfaces BRI-S: ISDN-aansluitingsinterface FXS: Analoge- aansluitingsinterface : Realiseer geen aansluitingen tussen de NT1 en de communicatieserver. NOTE Point-to-pointverbinding met Snelkiezen Met snelkiezen zijn de individuele communicatieservergebruikers rechtstreeks bereikbaar via hun snelk- iesnummer.
Pagina 25
Het type signalering kan voor elke PRI-interface worden geselecteerd ( =dg). : Er zijn DSP-middelen (CAS-zenders/ontvangers) vereist voor CAS. Met Mitel 470, zijn er al NOTE DSP-middelen voor 1 PRI-interface beschikbaar op elk basissysteem (op de DSP-chip op de oproepenbe-...
Pagina 26
De up-circuitcommunicatieserver heeft een verbinding met het openbare netwerk. Het kan ook een MiVoice Office 400 systeem of een product van een externe partij zijn, mits dat het QSIG-protocol onder- steunt. In de regel is de down-circuitcommunicatieserver verbonden met de up-circuitcommunicatieserver via eigen vaste lijnen.
Pagina 27
één BRI-S-interface. Zie ook: "Oproep naar een DSS1-aansluitingsapparaat op de S-Bus (DDO)" : De CPU2-applicatieskaart van een Mitel 470 -communicatie server bevat al een faxserver en het gebruik ervan is afhankelijk van de acquisitie van de relevante licenties.
Pagina 28
4ESS en 5EES (AT&T), DMS100 (Nortel), Nationale ISDN 2 (Bellcore). Dit type primaire-snelheid-toegang heeft 23 B-kanalen en 1 D-kanaal (23B+D). Het wordt alleen ondersteund op de 1PRI-T1 -kaarten van een Mitel 470 communicatieserver. Wat is SIP? Het sessie-initiatieprotocol (SIP) is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt voor het opzetten, beheren en wissen van een communicatiesessie tussen twee of meer abonnees (bron: Wikipedia).
Pagina 29
RUNK INTERFACES HAPTER YSTEEMINTERFACES Figure 2.11: SIP-componenten • Gebruiker-agent Gebruiker-agenten zijn applicaties bij SIP-eindpunten, d.w.z. software- of hardware-gebaseerde componenten. De beller wordt aangeduid als de Gebruiker-agentcliënt; de opgeroepen partij als de Gebruiker-agentserver. • Registrarserver Een SIP-abonnee stuurt regelmatig zijn registratiegegevens en zijn IP-adres naar de Registrarserver. Deze informatie wordt opgeslagen in een database (Locatieservice).
Pagina 30
RUNK INTERFACES HAPTER YSTEEMINTERFACES terug samen met de verbindingsparameters. De Gebruiker-agentcliënt bevestigt dit met een "BEVES- TIGEN" en de oproepverbinding wordt tot stand gebracht. Figure 2.12: Rechtstreekse verbindingssetup Aangezien het IP-adres verandert afhankelijk van de Gebruiker-agent's locatie, garandeert deze methode niet dat de verbinding tot stand wordt gebracht.
Pagina 31
RUNK INTERFACES HAPTER YSTEEMINTERFACES de locatie service en stuurt deze terug naar de Gebruiker Agent Cliënt, die de actie bevestigt met "BEVESTIGEN". De Gebruiker Agent Cliënt brengt nu een rechtstreekse verbinding met de Gebruiker Agent Server tot stand, zoals beschreven in "Methode1: Rechtstreekse verbindingssetup tussen de Gebruiker-agenten".
Pagina 32
De signaleringsgegevens beveiligen met TLS: TLS werkt door certificaten uit te wisselen en vereist het TCP-transportprotocol. De communicatieserver genereert een vertrouwd certificaat en uploadt dit automatisch naar de Mitel SIP-telefoons, die vervol- gens opnieuw worden opgestart. Een oproepverbinding tussen communicatieserver en aansluiting wordt...
Pagina 33
Verbinding met SIP-aansluitingen als interne abonnees van MiVoice Office 400: In dit geval neemt de MiVoice Office 400 communicatie server de rol aan van een SIP-provider voor de SIP-aansluiting en zorgt intern voor de Registrator en de Proxyservers. De aansluiting kan intern met hetzelfde IP-netwerk worden verbonden als de MiVoice Office 400 communicatieserver of ex- tern via een VPN-verbinding of met SRTP en TLS.
Pagina 34
HAPTER YSTEEMINTERFACES Het is mogelijk om twee of meer MiVoice Office 400 communicatie servers via SIP te netwerken. Het principe is vergelijkbaar met QSIG-netwerken op een ISDN basis. Net als bij QSIG-netwerken zijn stervormige gecentraliseerde netwerkconfiguraties en netwerkconfiguraties mogelijk. Raad- pleeg voor meer informatie de systeemhandleiding "Privé...
Pagina 35
RUNK INTERFACES HAPTER YSTEEMINTERFACES Table 2.4:SIP-RFC’s ondersteund door MiVoice Office 400 3262 Betrouwbaarheid van voorlopige antwoorden in sessie-initiatiepro tocol (SIP), juni 2002 3263 Sessie-initiatiepro tocol (SIP): Lokalisatie van SIP-servers, juni 2002 3264 aanbod-/antwoor dmodel met het sessiebeschrijving sprotocol (SDP), juni 2002...
Pagina 36
RUNK INTERFACES HAPTER YSTEEMINTERFACES Table 2.4:SIP-RFC’s ondersteund door MiVoice Office 400 3325 Privé-uitbreidinge n van het sessie-initiatiepro tocol (SIP) voor Bevestigde-identit eit binnen Vertrouwde netwerken, november 2002 3326 Reden-koptekstve ld voor het Sessie-initiatiepro tocol (SIP), december 2017 3398 Reden-koptekstve ld voor het...
Pagina 37
RUNK INTERFACES HAPTER YSTEEMINTERFACES Table 2.4:SIP-RFC’s ondersteund door MiVoice Office 400 3581 Een uitbreiding van het sessie-initiatiepro tocol (SIP) voor Symmetrische responserouterin g, augustus 2003 3711 De SRTP (Veilig Real-time Transportprotocol ), maart 2004 3842 Berichtensamenv atting en Nieuwberichtmel ding...
Pagina 38
RUNK INTERFACES HAPTER YSTEEMINTERFACES Table 2.4:SIP-RFC’s ondersteund door MiVoice Office 400 3903 Sessie-initiatiepro tocol (SIP) verlenging voor Gebeurtenisstatu spublicatie, oktober 2004 4028 Sessie-timers in sessie-initiatiepro tocol (SIP), april 2005 4235 Een INVITE geïnitieerd dialoogvenster Gebeurtenissenpa kket voor het sessie-initiatiepro tocol (SIP),...
Pagina 39
RUNK INTERFACES HAPTER YSTEEMINTERFACES Table 2.4:SIP-RFC’s ondersteund door MiVoice Office 400 4612 Real-time-facsimil e (T.38) - audio/t38 MIME-Subtypereg istratie, augustus 2006 4662 sessie-initiatiepro tocol(SIP) Gebeurtenisaank ondigingsuitbreidi ng voor Middelen-lijsten, augustus 2006 4855 Mediatype-registr atie van RTP-payload-indel ingen, februari 2007 4975...
Pagina 40
IP-adres van het subnet of de ethernetinterface wordt als bronadres gebruikt. De pakketten die MiVoice Office 400 gebruikt, hebben een bronadres en een geschikt IP-adres dat is opgegeven voor het subnet. Deze worden naar de gateway van het subnet of de ethernet interface verzonden.
Pagina 41
RUNK INTERFACES HAPTER YSTEEMINTERFACES Voorbeeld: In de bovenstaande afbeelding zijn SIP-provider 1 en SIP-provider 2 toegankelijk via de specifieke DSL-routers. De stippellijn toont een oproep van de IP-toestel via de specifieke router van de SIP-provider 2. Al het andere IP-verkeer, zoals het algemene internetverkeer, wordt gerouteerd via de gateway van de stan- daard netwerkinterface.
Pagina 42
RUNK INTERFACES HAPTER YSTEEMINTERFACES Analoge down-circuitverbinding Met een analoge down-circuitverbinding kunnen de functies van de upcircuit-communicatieserver ook worden gebruikt. Dit resulteert in de volgende speciale applicaties voor de gebruiker: • Afhankelijk van de systeemconfiguratie maakt de gebruiker telefoongesprekken in een complexe omgeving.
Pagina 43
Deze functie kan zowel worden gebruikt vanuit analoge aansluitingen als systeemtelefoons. Figure 2.17: Inlichtingenoproep na communicatieserver Situatie: De bestaande oproepenverbinding van een MiVoice Office 400 gebruiker pakt al een trunklijn naar de up-circuitcommunicatieserver. De procedure voor het tot stand brengen van een inlichtingeno- proep hangt af van het type aansluiting: •...
Pagina 44
ANSLUITINGSINTERFACES HAPTER YSTEEMINTERFACES Aansluitingsinterfaces De communicatieserver ondersteunt digitale- en analoge gebruiker-netwerkinterfaces. Digitale gebruiker-netwerkinterfaces Op elk van deze digitale gebruiker-netwerkinterfaces kunnen meerdere geschikte aansluitingen worden aangesloten en tegelijkertijd bediend. Aansluitingsinterface BRI-S De S gebruikersnetwerkinterface is een digitale 4-draads interface dat wordt gebruikt voor het aansluiten van ISDN- aansluitingen, Aansluitingsadapters en ISDN PC-kaarten.
Pagina 45
Eén oproep- of gegevensverbinding kan gelijktijdig en onafhankelijk van elk ander B-kanaal op elk drag- erkanaal (B-kanaal) worden ingesteld. DSI eindstation interfaces De digitale aansluitingsinterface DSI is een proprietaire, systeemspecifieke twee-draads interface waarop het AD2-protocol of DASL-protocol (alleen Mitel 470) draait. De DSI-interface wordt gebruikt om de volgende aansluitingen te verbinden: • DSI-AD2: –...
Pagina 46
• MiVoice Conferentietelefoon • MiCollab Client (op PC of mobiele telefoon) • Andere Mitel SIP-telefoons en SIP -softphones van externe partijen • WLAN en DECT -ansluitingen van Mitel en externe fabrikanten, die zijn verbonden met het IP-netwerk via een toegangspunt.
Pagina 47
RTP-protocol. Het aantal SIP-aansluitingen in de communicatieserver wordt bepaald door de systeemgrenswaarden enerzijds en door het aantal licenties anderzijds. Voor elke SIP-aansluiting die op MiVoice Office 400 wordt gebruikt, is één Mitel SIP Terminals licentie of één SIP Terminals licentie vereist.
Pagina 48
Ethernet-interfaces De ethernetinterface op het basissysteem is beschikbaar voor de volgende doeleinden: • gegevensuitwisseling met WebAdmin • signalering en verzenden van spraakgegevens (VoIP) in een Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk (AIN) • koppelen van het Mitel Open Interfaces Platform (OIP) •...
Pagina 49
PECIALE INTERFACES HAPTER YSTEEMINTERFACES Hoofdstuk "Audio-interface" in de systeemhandleiding van de relevante communicatieserver.
Pagina 50
-ID' UMMERSCHEMA HAPTER UMMERSCHEMA Nummerschema Dit hoofdstuk bevat de verschillende types interne- en externe nummerschema's die beschikbaar zijn in de verschillende systemen. Het verklaart de verschillen tussen interne nummerschema's voor het privé- netwerk en externe nummerschema's voor het openbare netwerk. Het vertelt wat u moet weten bij het maken van nummerschema's voor elk bepaald netwerk.
Pagina 52
UMMERSCHEMA VAN HET YSTEEM HAPTER UMMERSCHEMA Figure 3.2: Niveaus per PNP-definitie Het Nummerschema van het Systeem Het interne nummerschema van het systeem is het nummerschema dat wordt gebruikt voor een stand-alonecommunicatieserver of een PINX in een privénetwerk. De nummers die in het nummer- schema worden ingevoerd, worden zowel gebruikt om oproepbestemmingen in de communicatieserver op te roepen als om stuurfuncties uit te voeren.
Pagina 53
UMMERSCHEMA VAN HET YSTEEM HAPTER UMMERSCHEMA Configuratie Open de nummerschemaconfiguratie rechtstreeks met ( =g4). U kunt ook in de koptekst van de voor oproeprouteringsweergave ( =df) klik op de numbering plan koppeling. Regels voor het interne nummerschema • Nummers worden altijd geïnterpreteerd vanaf de linkerkant. •...
Pagina 54
UMMERSCHEMA VAN HET YSTEEM HAPTER UMMERSCHEMA Table 3.3:Categorieën in het nummerschema van het systeem met toegewezen nummers Telefonistentelefo – PC-telefonistenco nsoles is bereikbaar onder telefoonnummer. Alarmnummer – Er kunnen telefoonnummer maximaal 10 wordt alarmnummers toegewezen aan worden een van de gedefinieerd, alarmbestemming deze worden...
Pagina 55
UMMERSCHEMA VAN HET YSTEEM HAPTER UMMERSCHEMA Table 3.3:Categorieën in het nummerschema van het systeem met toegewezen nummers Gebruikersgroep Deze – 860 t/m n telefoonnummers kunnen worden gebruikt om intern gebruikersgroepe n te kiezen MMCC Intern nummer – van de MMC-controller. Externe-onderhou Selecteert de –...
Pagina 56
UMMERSCHEMA VAN HET YSTEEM HAPTER UMMERSCHEMA Table 3.3:Categorieën in het nummerschema van het systeem met toegewezen nummers Oproepdistributie Oproepdistributie Niet toegewezen – -element -elementen koppelen snelkiesnummers aan interne telefoonnummers . Aan een oproepdistributie -element kan een eigen interne telefoonnummer worden toegewezen.
Pagina 57
HAPTER UMMERSCHEMA 3. Afhankelijk van het type communicatieserver 4. Alleen met Mitel 415/430 en als het overeenkomstige aantal ODAB -kaarten is gemonteerd Exchangetoegangscategorieën Een oproep kan worden doorgestuurd naar het openbare netwerk door een kengetal uit één van de exchangetoegangscategorieën te selecteren.
Pagina 58
Het kiezen van een alarmnummer gedefinieerd in het interne nummer schema is totaal anders dan het kiezen van een nummer uit de openbare alarmnummerlijst (zie ook "Noodoproepen"). Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN kunnen de knooppunten zich in verschillende landen bevinden, wat betekent dat het zinvol is om in het nummerschema het alarmnummer in te voeren dat normaal gesproken in ieder land wordt gebruikt.
Pagina 59
Hoewel de communicatieserver geen GSM-ontvanger heeft, kunnen mobiele telefoons worden verbonden met MiVoice Office 400. De mobiele telefoon wordt toegewezen aan een gebruiker en kan intern worden bereikt met behulp van haar/zijn gebruikersnummer. Als de gebruiker van de mobiele tele- foon een speciaal op de communicatieserver ingesteld telefoonnummer kiest, dan kan zij/hij bepaalde functies via de */#-functiecodes uitvoeren of interne-/externe oproepen tot stand brengen.
Pagina 60
Zie ook: Een overzicht van de functiecodes die op integratieniveau 1 en 2 worden ondersteund vindt u in de “Mobiele telefoons op MiVoice Office 400” gebruikershandleiding. Automatische mobiele-/externe telefoonauthenticatie De geïntegreerde telefoon kan automatisch worden geauthenticeerd met behulp van de CLIP en de gebruiker hoort de interne kiestoon na een terugbeltoon (Parameter Use CLIP for authentication).
Pagina 61
De gebruiker voert de volgende vermeldingen in: < Mitel Mobile Client / Mitel Mobile Client Controller Mitel Mobile Client 4 is een applicatie voor de meest gangbare Smartphones met Android, iOS en BlackBerry besturings systemen. De belangrijkste telefoniefuncties zijn dus beschikbaar via het menu en de mobiele telefoongebruiker kan ongehinderd tussen de WLAN en mobiel netwerk schakelen zonder dat het gesprek wordt onderbroken (naadloze handover).
Pagina 62
UMMERSCHEMA VAN HET YSTEEM HAPTER UMMERSCHEMA • Wanneer de beller een virtuele gebruiker kiest, dan krijgt zij/hij de terugbeltoon of de bezettoon (als de gebruiker al in gesprek is). • Virtuele gebruikers behoren tot de groep gebruikers met een eigen DDI-nummer, waarvan het maxi- mumaantal wordt beperkt door de systeemgrenswaarden per systeem.
Pagina 63
UMMERSCHEMA VAN HET YSTEEM HAPTER UMMERSCHEMA Deze varianten kunnen ook worden gecombineerd (PISN-gebruikers ingevoerd met en zonder jokerte- kens, PINX 1). Figure 3.3: PISN-gebruikers met of zonder jokertekens ingevoerd Het Nummer van een PISN-gebruiker Volledig invoeren Een compleet PISN-gebruikersnummer identificeert ondubbelzinnig een gebruiker bij een andere PINX of een virtuele gebruiker.
Pagina 64
UMMERSCHEMA VAN HET YSTEEM HAPTER UMMERSCHEMA gebruikers in de groep worden echter opgeslagen in een telefoonboek (het is niet mogelijk om het nummer uit een telefoonboek op te halen, noch is het mogelijk om op naam te kiezen, behalve als het nummer en de naam ook lokaal zijn opgeslagen in een privételefoonboek).
Pagina 65
UMMERSCHEMA VAN HET YSTEEM HAPTER UMMERSCHEMA Table 3.4:Invoeren PISN-gebruikers in PINX 2 (Continued) (Sheet 2 of 2) Nummers 20X, 21X...29X 602XX 603XX gedeeltelijk met wild-cards PINX3 en PINX 4 Nummers met 60XXX een maximum aantal jokertekens Combinatie: 2XX, 211 60XXX, 60211, 60311 volledige nummer en nummer met jokertekens...
Pagina 66
UMMERSCHEMA VAN HET YSTEEM HAPTER UMMERSCHEMA Figure 3.5: Gedeeld nummerschema: twee PINXen deel de nummers van een nummerschema. PISN met verschillende regio's Een PISN kan worden verdeeld in verschillende regio's. Elke regio wordt geïdentificeerd door zijn regio- nale kengetal. Gebruikers die een gebruiker in een andere regio oproepen kiezen eerst het kengetal van de bestem- mingsregio, dan het interne nummer van de gebruiker.
Pagina 67
UMMERSCHEMA VAN HET YSTEEM HAPTER UMMERSCHEMA Figure 3.6: PISN met 2 regio's en gedeeld nummerschema voor Regio 50 Het invoeren van een regionaal kengetal In het voorbeeld hierboven worden de PISN-gebruikers van een andere regio ingevoerd bij het regionaal kengetal (bijvoorbeeld 60200 tot 60299) Een andere mogelijkheid is om een route met telefoonnummer 60 te definiëren en om de PISN-gebruikers in te voeren zonder regionaal kengetal (routemethode).
Pagina 68
NTERNE EN EXTERNE BELPATRONEN HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN Identificatie-elementen Het correct identificeren en weergeven van een oproep is de essentiële vereiste voor het adequaat imple- menteren van de netwerkfilosofie van het systeem. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de oorsprong van een oproep wordt geïdentificeerd met behulp van verschillende beltoonpatronen en hoe het nummer van de beller (CLIP) of naam (CNIP) wordt weergegeven.
Pagina 69
(CLIP) (CNIP) UMMERS AMEN WEERGEVEN HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN • Een inlichtingenoproep van een gebruiker met een exchangeoproep in de wacht als de signaleringin- stellingen ( =nr) de parameter Ringing pattern at enquiry destination wordt ingesteld op Internal ring melody. Oproepen met het Externe belpatroon: •...
Pagina 70
• De aansluiting moet de CLIP-display ondersteunen. • Beperking voor Mitel 415/430 en Mitel SMBC: Verschillende CLIPs kunnen alleen tegelijkertijd naar 2 analoge aansluitingen worden verstuurd. CLIP-nummers Buiten het Geregistreerde Nummerbereik Soms valt het CLIP-nummer dat naar het openbare netwerk wordt verstuurd niet binnen het geregis- treerde nummerbereik.
Pagina 71
CLIP NKOMENDE PROEPEN HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN • De netwerkprovider stuurt het ontvangen CLIP nummer door naar de bestemmingsgebruiker. Dit vereist gewoonlijk een overeenkomst met de netwerkprovider (speciaal arrangement). In de volgende gevallen verstuurt een PINX de CLIP buiten het geregistreerde nummerbereik: •...
Pagina 72
CLIP NKOMENDE PROEPEN HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN • Presentatie van het CLIP-nummer op de bestemmingsgebruiker's aansluiting Analyseren en Bewerken van de CLIP De volgende gegevens zijn nodig om de CLIP-eigenschappen in een PISN correct te specificeren. Dit subhoofdstuk kan worden overgeslagen in het geval van configuratie van een stand-alonecommunicatie- server.
Pagina 73
CLIP NKOMENDE PROEPEN HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN Table 4.2:Het hanteren van een CLIP-nummer van NPI-type E.164 (Continued) (Sheet 2 of 2) Internationaal Landcode die overeenkomt met De code is afgekort, TON is de aparte PINX ingesteld op National Verdere verwerking, zie TON = National Geen overeenkomende CLIP-nummer en TON blijven...
Pagina 74
CLIP NKOMENDE PROEPEN HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN wordt in de communicatieserverdirectory's gezocht naar een match voor het CLIP-nummer. De directory's worden in de volgende volgorde doorzocht: • PISN-gebruikerslijst • Verkort-kiezenlijst • Lokale directory's van de systeemtelefoons Afhankelijk van het zoekresultaat wordt een naam weergegeven, zoals weergegeven in Analyse en verw- erking van een inkomende oproep in de communicatieserver.
Pagina 75
CLIP NKOMENDE PROEPEN HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN Stroomdiagrammen voor naamidentificatie (CNIP) Figure 4.6: Analyse en verwerking van een inkomende oproep in de communicatieserver [1] Mogelijk voorvoegsels: eigen voorvoegsel, landcode, netnummer of eigen regionale voorvoegsel.
Pagina 76
CLIP ITGAANDE PROEPEN HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN [2] Verbindingen op Presentatie van de CLIP / CNIP van een inkomende oproep op de aansluiting. Figure 4.7: Presentatie van de CLIP / CNIP van een inkomende oproep op de aansluiting [1] Van Analyse en verwerking van een inkomende oproep in de communicatieserver.
Pagina 77
CLIP ITGAANDE PROEPEN HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN CLIP in de communicatieserver creëren Als in de gebruikersconfiguratie de instelling Create CLIP number automatically wordt geactiveerd, dan genereert de communicatieserver een CLIP-nummer. Als er een geschikt DDI-nummer is voor de bellende gebruiker, wordt dat nummer gebruikt. Een geschikt DDI-nummer is een nummer in een snelkiesschema dat rechtstreeks of •...
Pagina 78
CLIP ITGAANDE PROEPEN HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN CONP (Verbonden Naam Identificatiepresentatie) wordt CNIR (Oproepende Naam Identificatiebep- erking) en CONR (Verbonden Naam Identificatiebeperking) genoemd. Afhankelijk van de netwerkprovider kan het nodig zijn om u te abonneren op CLIR. Voor elke gebruiker kan CLIR alleen tijdelijk of permanent voor één oproep worden geactiveerd (zie "Onderdrukking van de telefoonnummerweergave").
Pagina 79
CLIP ITGAANDE PROEPEN HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN Figure 4.9: CLIP van een uitgaande oproep naar een PISN-gebruiker [1] Gaat verder in Afb. 37.
Pagina 80
CLIP ITGAANDE PROEPEN HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN Figure 4.10: Een automatische CLIP creëren voor uitgaande oproepen [1] Van Afb. 35 of Afb. 36 CLIP-display met een PISN-gebruiker van een virtueel netwerk Een openbarenetwerkgebruiker kan worden ingesteld als virtuele PISN-gebruiker in de communicatie- server.
Pagina 81
ISPLAY VOOR ISPLAY VOOR ONVOORWAARDELIJKE OPROEPDOORSCHAKELING HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN PISN-gebruikersnummer getoond via CLIP in plaats van de CLIP die wordt verstuurd vanaf het openbare netwerk. Display voor Display voor onvoorwaardelijke oproep- doorschakeling Als Onvoorwaardelijke Oproepdoorschakeling is geactiveerd, dan is nuttig voor gebruikers om te weten dat de oproep werd omgeleid, door wie en aan wie.
Pagina 82
ISPLAY VOOR ISPLAY VOOR ONVOORWAARDELIJKE OPROEPDOORSCHAKELING HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN Inkomende oproep met CDE-overflow Als in het geval van een CDE-overflow de oproep van het ene oproependistributie-element naar het andere wordt gerouteerd vanwege de vermeldingen onder ( =dh) met CDE if busy of CDE if no answer, dan zijn de omleidingsgegevens die aan de opgeroepen gebruiker wordt verstrekt afhankelijk van de nieuwe bestemming:...
Pagina 83
CLIP- / COLP- INSTELLINGEN HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN opgeroepen gebruiker moet worden verzonden of moet worden onderdrukt (( Send redirecting information)). • een openbarenetwerkgebruiker of als de gebruiker die de oproep heeft omgeleid COLR heeft geac- tiveerd, dan ziet de beller niet dat hij/zij wordt omgeleid. Of deze instelling alleen vereist is voor interne omgeleide oproepen, maar niet voor externe oproepen, in de trunkgroep configuratie( =bg), de COLR for redirected calls parameter kan worden gedeactiveerd.
Pagina 85
CLIP- / COLP- INSTELLINGEN HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN Table 4.3:CLIP gerelateerde instellingen (Continued) (Sheet 2 of 4) Gebruiker Creëer automatisch CLIP-nummer Oproepidentificatie (CLIR) beperken CLIR voor doorsturen Beperk alle oproepidentificatie terwijl verbonden (COLR) COLR voor doorsturen Nummerschema-ID (NPI) Type of number(TON) CLIP-nummer PISN-gebruiker Telefoonnummer...
Pagina 86
CLIP- / COLP- INSTELLINGEN HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN Table 4.3:CLIP gerelateerde instellingen (Continued) (Sheet 3 of 4) Trunkgroep Beltoon NPI 'Onbekend'. Creëer automatisch CLIP-nummer Oproepidentificatie (CLIR) beperken CLIR voor doorsturen Restrict call identification while connected (COLR) COLR voor doorsturen Nummerschema-ID (NPI) Nummertype (TON) CLIP-nummer CLIP afkappen...
Pagina 87
CLIP- / COLP- INSTELLINGEN HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN Table 4.3:CLIP gerelateerde instellingen (Continued) (Sheet 4 of 4) Algemeen Oproepidentificatiebep erking (CLIR) negeren Nummerschema Eigen regiovoorvoegsel Gebruikers Oproep naar het Openbare Netwerk Oproep naar het openbare netwerk met exchangekengetal via een trunkgroep met Netwerktype = Privé: Als de instelling Create CLIP number automatically wordt geactiveerd, dan wordt het DDI-nummer gebruikt als CLIP, mits de gebruiker zelf bereikbaar is voor inkomende oproepen via het pad trunkgroep →...
Pagina 88
CLIP- / COLP- INSTELLINGEN HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN • Als de aansluitingsinterface de instelling CLIP Selection = CLIP from user heeft, dan wordt het CLIP-nummer op dezelfde manier gecreëerd als bij een oproep naar het openbare netwerk. In dat geval wordt de beller's instelling Create CLIP number automatically is doorslaggevend. Oproep naar het privénetwerk met routeselectie Oproep naar het openbare netwerk met routeselectie via een trunk groep met Network type = Private: Naar analogie met de oproep naar een PISN-gebruiker met de instelling CLIP selection = Normal.
Pagina 89
Landcode en netnummer van de locatie (bijvoorbeeld: voor Zwitserland "41", voor Genève "22", zie ""Nummerschema-ID E.164""). Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN kunnen de knooppunten worden verspreid over verschillende regio's of zelfs landen. Sommige instellingen zijn niet van toepassing in het hele systeem, maar alleen in een bepaalde re-...
Pagina 90
CLIP- PISN OORBEELDEN VAN DE DISPLAYS IN HET HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN gio. Er wordt een regio toegewezen aan één of meer AIN -knooppunten. Een regio kan ook worden toegewezen aan elke trunkgroep. De trunkgroeptoewijzing heeft voorrang boven de knoop- puntspecifieke toewijzing. CLIR tonen Wanneer CLIR wordt geactiveerd ( Restrict call identification (CLIR)) dan zal de openbarenetwerkpro- vider nog steeds een CLIP versturen naar speciale klanten, bijvoorbeeld de brandweer en de politie.
Pagina 91
CLIP- PISN OORBEELDEN VAN DE DISPLAYS IN HET HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN Figure 4.13: Voorbeeldnetwerk: PISN met twee regio's en één virtuele netwerkgebruiker PISN-interne oproepen Gewone PISN-interne oproep Gebruiker C (340) op PINX 2 roept gebruiker A op op PINX 1 via een rechtstreekse route. Beide gebrui- kers behoren tot dezelfde regio.
Pagina 92
CLIP- PISN OORBEELDEN VAN DE DISPLAYS IN HET HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN Figure 4.14: Voorbeeld 1: Gebruiker C roept gebruiker A op (fragment van Voorbeeldnetwerk: PISN met twee regio's en één virtuele netwerkgebruiker) Table 4.4:Voorbeeld 1: Creëren en presenteren van gebruiker C's CLIP-nummer Stap CLIP-nummer Beschrijving...
Pagina 93
CLIP- PISN OORBEELDEN VAN DE DISPLAYS IN HET HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN Voorbeeld 2: Gebruiker C roept gebruiker A op, overflow routering (fragment van Voorbeeldnetwerk: PISN met twee regio's en één virtuele netwerkgebruiker) Table 4.5:Voorbeeld 2: Creëren en presenteren van gebruiker C's CLIP-nummer Stap CLIP-nummer Beschrijving...
Pagina 94
CLIP- PISN OORBEELDEN VAN DE DISPLAYS IN HET HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN Table 4.5:Voorbeeld 2: Creëren en presenteren van gebruiker C's CLIP-nummer PINX 1 → gebruiker A • Presentatie op de systeem- telefoon Uitgaande Oproepen naar het Openbare Netwerk Oproep naar het Openbare Netwerk via een Gateway-PINX Gebruiker C (340) op PINX 2 roept gebruiker F op in het openbare netwerk via PINX 1.PINX 1 heeft een DDI-nummer voor gebruiker C (54).
Pagina 95
CLIP- PISN OORBEELDEN VAN DE DISPLAYS IN HET HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN Table 4.6:Voorbeeld 3: Creëren en presenteren van gebruiker C's CLIP-nummer Niveau 0 Gebruiker C → PINX 2 • Er is geen geschikt DDI-numme 50340 Niveau 1 PINX 2 → PINX 1 Niveau 0 PINX 1 •...
Pagina 96
CLIP- PISN OORBEELDEN VAN DE DISPLAYS IN HET HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN Gebruiker C (340) op PINX 2 roept gebruiker F op op het openbare netwerk via PINX 3 omdat alle beschikbare communicatiekanalen tussen PINX 2 en PINX 1 bezet zijn. PINX 3 heeft geen DDI-nummer voor gebruiker C.
Pagina 97
CLIP- PISN OORBEELDEN VAN DE DISPLAYS IN HET HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN Table 4.7:Voorbeeld 4: Creëren en presenteren van gebruiker C's CLIP-nummer Onbekend Onbekend PINX 3 → Openbare exchange • Het in de trunkgroep- configuratie ingevoerde CLIP-numm er wordt naar het openbare netwerk verstuurd.
Pagina 98
CLIP- PISN OORBEELDEN VAN DE DISPLAYS IN HET HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN Figure 4.17: Voorbeeld 5: Gebruiker B belt gebruiker F (fragment van Voorbeeldnetwerk: PISN met twee regio's en één virtuele netwerkgebruiker) Table 4.8:Voorbeeld 5: Creëren en presenteren van gebruiker B's CLIP-nummer Stap CLIP-nummer Beschrijving...
Pagina 99
CLIP- PISN OORBEELDEN VAN DE DISPLAYS IN HET HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN Table 4.8:Voorbeeld 5: Creëren en presenteren van gebruiker B's CLIP-nummer 55 555 55 53 E.164 Nationaal PINX 3 → Openbare exchange • CLIP-nummer wordt onge- wijzigd aan het open- bare netwerk verstuurd.
Pagina 100
CLIP- PISN OORBEELDEN VAN DE DISPLAYS IN HET HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN Table 4.8:Voorbeeld 5: Creëren en presenteren van gebruiker B's CLIP-nummer 066 666 66 60 Openbare exchange → gebruiker F • Presentatie op de aansluiting als er een speciaal arrange- ment niet beschikbaar is (zie...
Pagina 101
CLIP- PISN OORBEELDEN VAN DE DISPLAYS IN HET HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN Table 4.9:Voorbeeld 6: Creëren en presenteren van gebruiker G's CLIP-nummer 66 333 33 33 E.164 Nationaal PINX 1 • Voorvoegsel wordt afgekapt • TON wordt ingesteld op Nationaal 66 333 33 33 E.164 Nationaal PINX 1 →...
Pagina 102
CLIP- PISN OORBEELDEN VAN DE DISPLAYS IN HET HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN Table 4.10:Voorbeeld 7: Creëren en presenteren van gebruiker C's CLIP-nummer 066 333 33 33 E.164 Onbekend Gebruiker G → Exchange → PINX 1 66 333 33 33 E.164 Nationaal PINX 1 •...
Pagina 103
CLIP- PISN OORBEELDEN VAN DE DISPLAYS IN HET HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN Figure 4.20: Voorbeeld 8: Gebruiker E roept gebruiker C op (fragment van Voorbeeldnetwerk: PISN met twee regio's en één virtuele netwerkgebruiker) Table 4.11:Voorbeeld 8: Creëren en presenteren van gebruiker E's CLIP-nummer Stap CLIP-nummer Beschrijving...
Pagina 104
CLIP- PISN OORBEELDEN VAN DE DISPLAYS IN HET HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN Table 4.11:Voorbeeld 8: Creëren en presenteren van gebruiker E's CLIP-nummer Niveau 0 • CLIP-numm er komt overeen met het tele- foon- nummer voor PISN-gebrui- kers: PISN-gebrui- kersnumme r wordt ingesteld •...
Pagina 105
CLIP OP ANALOGE EXCHANGE TOEGANGEN HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN Table 4.11:Voorbeeld 8: Creëren en presenteren van gebruiker E's CLIP-nummer Onbekend Niveau 0 PINX 2 → gebruiker C • Presentatie op de systeem- telefoon CLIP-indeling voor transitieverbindingen in netwerken Soms worden in verschillende landen verschillende CLIP-indelingen gebruikt in een PISN met PINX, met QSIG-verbinding van externe systemen of applicaties en met verbindingen via een SIP-netwerk.
Pagina 106
CLIP OP ANALOGE EXCHANGE TOEGANGEN HAPTER DENTIFICATIE ELEMENTEN • twee opeenvolgende tonen (dubbele toon) • Een lijnpolariteitsomkering gevolgd door een dubbele toon. Datatransmissie tijdens de oproep De gegevensoverdracht vindt plaats tussen het eerste en tweede belsignaal. Er wordt geen speciaal waarschuwingssignaal verstuurd (de eerste keer overgaan wordt gebruikt als waarschuwingssignaal).
Pagina 107
VERZICHT HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Routeringselementen Het doel van een routeringselement is om inkomende- en uitgaande oproepen naar hun bestemmingen te distribueren. Dit Hoofdstuk bevat alle elementen die deel uitmaken van oproeproutering. De instellingen die aan een routeringselement worden toegewezen, worden uitgevoerd in de systeemconfig- uratie.
Pagina 108
VERZICHT HAPTER OUTERINGSELEMENTEN [2] Routering via een transitieroute () of als [1]. Geldt alleen voor oproepen uit het permanente netwerk PISN [3] Is niet van toepassing op oproepen van het analoge netwerk [4] Uitgaande KT-oproepen Configuratie U vindt de configuratie van het routeringselement in de oproeproutering ( =df). Overschakelen met Outgoing en Incoming links in de rubriek tussen uitgaande- en inkomende oproepen- routering.
Pagina 109
VERZICHT HAPTER OUTERINGSELEMENTEN In een gebruikersgroep worden inkomende- en interne oproepen naar een groep interne bestemmingen gerouteerd, in overeenstemming met een vooraf geconfigureerd oproepen distributiepatroon (zie Gebrui- kersgroep). Gebruikersconfiguratie Alle gebruikersspecifieke instellingen worden in de gebruikersconfiguratie samen gegroepeerd. Dit hoofdstuk gaat uitsluitend over instellingen die specifiek zijn voor routering en identificatie (zie Gebruiker- sconfiguratie).
Pagina 110
RUNKGROEPEN HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Trunkgroepen Figure 5.2: Trunkgroepen in relatie tot de andere routeringselementen Netwerkinterfaces met dezelfde karakteristieken worden allemaal in een trunkgroep gegroepeerd. Er wordt bijvoorbeeld aangegeven of de netwerkinterfaces toegewezen aan een trunkgroep zijn verbonden met een privénetwerk of het openbare netwerk. De trunkgroep is het sleutelelement voor telefoonverkeer met het netwerk.
Pagina 111
RUNKGROEPEN HAPTER OUTERINGSELEMENTEN • naar de permanent op het netwerk aangesloten PISN indien wordt ingesteld, Network type = Private • naar het openbare netwerk als Network type = Public wordt ingesteld. De volgende regels zijn van toepassing op de instelling van het transmissieprotocol ( Protocol) voor de netwerkinterfaces van een trunkgroep: •...
Pagina 112
RUNKGROEPEN HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Open de corresponderende netwerkinterface voor configuratie in de oproepenroutering ( =df). Standaard: Alle B-kanalen zitten in B-kanaalgroep 1. Planning tips: • B-kanalen kunnen alleen in volgorde worden gegroepeerd (bijv. kanaalgroep1 bevat B-kanalen 1 t/m • Een B-kanaal kan slechts worden toegewezen aan één kanaalgroep. •...
Pagina 113
RUNKGROEPEN HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Routeringsfuncties van de Trunkgroep voor Inkomende Oproepen De volgende inkomende routeringsfuncties worden toegewezen aan de trunkgroep: • Het beperken van het aantal gelijktijdig inkomende oproepen per trunkgroep • Een oproep routeren naar een van de volgende elementen: Snelkiesschema (DDI-schema) –...
Pagina 114
Instelling DDI cut "Snelkiesschema (DDI-schema)". Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN kunnen de knooppunten worden verspreid over verschillende regio's of zelfs landen. Sommige instellingen zijn niet van toepassing in het hele systeem, maar alleen in een bepaalde regio. Er wordt een regio toegewezen aan één of meer AIN knooppunten.
Pagina 115
OUTE HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Padvervanging toestaan instelling Situatie: Een oproep naar een interne gebruiker wordt doorgestuurd naar een externe applicatie verbonden via QSIG. De applicatie schakelt het terugbelverzoek door naar een andere interne gebruiker. Als de parameter Allow path replacement wordt geactiveerd, dan worden de B-kanalen die worden gebruikt voor de applicatie weer vrijgegeven.
Pagina 116
OUTE HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Een route bepaalt de richting van uitgaande oproepen via toewijzing aan trunkgroepen. Alle uitgaande oproepen worden gerouteerd via een route naar een of meer trunkgroepen. Ze omvatten ook gesprekken die zijn gerouteerd via de Laagstekostenrouteringsfunctie en transitgesprekken in een PISN. Normaliter wordt een aparte route ingesteld voor elke PINX De route-elementen kunnen worden toegewezen aan interne telefoonnummers in het interne nummer- schema.
Pagina 117
• Afhankelijk van de communicatieserver wordt aan een bepaald aantal routes nummers toegewezen vanaf 170 omhoog in het nummerschema. Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk In een AIN kunnen de lokale netwerkinterfaces van knooppunten worden geprioriteerd voor elke route (parameter Use own node network interfaces first). Hiermee kunnen uitgaande oproepen van draad- loze DECT-telefoons naar PISN-gebruikers of geïntegreerde mobiele/externe gebruikers primair worden...
Pagina 118
OUTE HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Max. outgoing calls instelling wordt gebruikt voor het opgeven van het aantal uitgaande oproepen dat gelijktijdig mogelijk is. Zodra de grenswaarde is bereikt, kunnen gebruikers geen uitgaande oproepen meer plaatsen met de toewijzing van deze route. Dit wordt gesignaleerd door middel van de congesti- etoon.
Pagina 119
(DDI- NELKIESSCHEMA SCHEMA HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Snelkiesschema (DDI-schema) Figure 5.6: Snelkiesschema in relatie tot de andere routeringselementen Snelkiezen wordt gebruikt om interne gebruikers rechtstreeks vanuit het openbare netwerk of vanaf een ander PINX te kunnen bereiken. De inkomende oproep wordt gekoppeld aan een oproepdis- tributie-element op basis van het snelkiesdeel van het telefoonnummer.
Pagina 120
(DDI- NELKIESSCHEMA SCHEMA HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Figure 5.7: Meerdere Snelkiesschema's per communicatieserver / PINX : Gebruik een apart snelkiesschema voor elke individuele netwerktoegang naar het openbare netwerk (bijvoorbeeld voor verschillende netwerkproviders, point-to-point / point-to-multipointverbindingen, verschillende lijngroepen of verschillende snelkiesbereiken). Snelkiesschema's in Privé-huurlijnennetwerk Snelkiesschema's kunnen ook worden gebruikt in het privé-huurlijnennetwerk.
Pagina 121
: Er wordt standaard een CDE gedefinieerd als bestemming voor een DDI. Als een faxserver op de NOTE applicatieskaart van een CPU2 in bedrijf is (alleen Mitel 470 ), dan moetrouting destination = FAX voor de faxnummers worden geconfigureerd (zie ook "Faxservice").
Pagina 122
(CDE) PROEPDISTRIBUTIE ELEMENT HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Oproepdistributie-element (CDE) Figure 5.9: Oproepdistributie-elementen in relatie tot andere routeringselementen Oproepdistributie-elementen worden gebruikt om een inkomende oproep naar een individuele bestem- ming of naar een combinatie van bestemmingen te routeren. Elke oproepdistributie-element wordt toegewezen een schakelgroep. De bestemmingen kunnen voor alle drie de standen van de schakelgroep worden gespecificeerd.
Pagina 124
(CDE) PROEPDISTRIBUTIE ELEMENT HAPTER OUTERINGSELEMENTEN De bestemmingen worden gedefinieerd voor elk van de drie schakelposities van de geselecteerde schakelgroep (bijvoorbeeld voor Dag, Nacht, Weekend). Er kunnen andere bestemmingen worden gedefinieerd voor elke schakelpositie. Figure 5.10: Bestemmingen van het oproepdistributie-element Alternatieve Bestemmingen Een oproepdistributie-element kan worden gekoppeld aan twee andere oproepdistributie-elementen voor de routering naar alternatieve bestemmingen: •...
Pagina 125
(CDE) PROEPDISTRIBUTIE ELEMENT HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Als op de oorspronkelijke bestemming de oproep niet binnen een configureerbare tijdsperiode ( CDE call forwarding delay) wordt ingesteld), dan wordt deze gerouteerd naar het oproependistributie-element dat is ingevoerd onder CDE if no answer. De oorspronkelijke bestemming zal dan stoppen met overgaan Figure 5.11: Routering via CDE indien geen gehoor Als de oproep ook niet op de alternatieve bestemming wordt beantwoord, dan wordt deze doorgestuurd...
Pagina 126
(CDE) PROEPDISTRIBUTIE ELEMENT HAPTER OUTERINGSELEMENTEN is geconfigureerd. Dit proces kan worden herhaald tot het vijfde oproepdistributie-element. Als de bestemming van het vijfde oproepdistributie-element ook bezet is, krijgt de beller de bezettoon. Figure 5.12: Naar een alternatieve bestemming routeren indien de oorspronkelijke bestemming bezet is : Het heeft geen zin om gebruik te maken van de bestemmingscombinaties User+UG, busy en NOTE...
Pagina 127
Toepassingsvoorbeeld van de configuratie van een alternatieve bestemming indien bezet Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: Als in een AIN een satellietgebruiker niet langer kan worden bereikt vanwege een verbindingsonderbre- king of vanwege onvoldoende bandbreedte tussen de Master en een satelliet en als er geen onbereikbare bestemming is gedefinieerd voor de gebruiker, dan gebeurt het volgende: •...
Pagina 128
(CDE) PROEPDISTRIBUTIE ELEMENT HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Routeringsfuncties voor Uitgaande Oproepen Uitgaande oproepen via de lijntoetsen van een toetsentelefoon worden via de route die is ingevoerd in de CDE-configuratie gerouteerd onder Route (zie "Toetsentelefoons"). Andere Functies en Instellingen van de CDE Naam CDE name wordt gebruikt om een naam toe te wijzen aan elk oproependistributie-element.
Pagina 129
CHAKELGROEPEN HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Schakelgroepen Met behulp van de schakelgroepen kan de routeringsconfiguratie voor het systeem gemakkelijk worden aangepast aan de tijds- en situatie-gerelateerde vereisten van de klant. Dit betekent bijvoorbeeld dat oproepen gedurende de dag anders kunnen worden gerouteerd dan oproepen 's nachts, of anders tijdens een periode met een hoog oproepvolume dan tijdens periodes met een laag oproepvolume (bijvoorbeeld bij radiostations of in telemarketing).
Pagina 130
De schakelgroepen kunnen ook worden omgeschakeld via FXS-interfaces die zijn geconfigureerd als stuuringangen of via de stuuringangen van een ODAB optieskaart (alleen Mitel 415/430 ). De schakel- groepconfiguratie ( =xb) bepaalt welke van de schakelgroepen worden geschakeld. Selectie via de stuuringangen heeft voorrang op selectie via */# functiecodes.
Pagina 131
EBRUIKERSGROEP HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Omdat de gebruikerspecifieke toewijzing van de nummerblokkering ook afhankelijk is van de schakelpos- itie van de schakelgroep, moeten ze dienovereenkomstig worden aangepast. Andere Onderwerpen die Betrekking hebben op Schakelgroepen: Oproepdistributie, Gebruikersconfiguratie, Schakelgroepen bedienen Gebruikersgroep Figure 5.15: Gebruikersgroepen in relatie tot de andere routeringselementen In een gebruikersgroep worden inkomende- en interne oproepen naar een groep interne bestemmingen gerouteerd, in overeenstemming met een vooraf geconfigureerd oproepen distributiepatroon.
Pagina 132
EBRUIKERSGROEP HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Gebruikersgroepen hebben geen invloed op de uitgaande routering. Gebruikergroepstypen Er zijn drie gebruikergroepstypen: • Gewone gebruikersgroepen • Grote gebruikersgroepen • Gebruikersgroepen voor Voicemail en Andere Applicaties Gewone gebruikersgroepen Elementen van een Gebruikersgroep Een gebruikersgroep bestaat uit één of meer van de volgende elementen: •...
Pagina 133
EBRUIKERSGROEP HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Oproepdistributie naar de Elementen Een oproep wordt parallel aan de verbonden elementen van een gebruikersgroep gedistribueerd. Elk element kan afzonderlijk worden vertraagd. De vertragingstijd kan ingesteld worden op 3, 5 of 7 keer over- gaan en geldt voor het gehele systeem voor alle lijngroepen. Oproepdistributie in de ledengroep Er zijn drie mogelijkheden Call distribution naar de leden binnen de leden-lijngroep:...
Pagina 134
EBRUIKERSGROEP HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Figure 5.19: Cyclische oproepdistributie Vertraagde Oproepen naar Subgroepen Bovendien kunnen leden van de ledengroepselementen worden verdeeld in een hoofdgroep en een vertraagde subgroep. De subgroep wordt benoemd volgens de ingestelde Oproepdistributie: • Indien oproep , dan gaat de subgroep éénmaal over zodra Call distribution wordt ingesteld op Global de geconfigureerde vertragingstijd is verstreken.
Pagina 135
EBRUIKERSGROEP HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Figure 5.20: De oproepdistributie in een gebruikersgroep Regels in de Ledengroep Elk lid van een ledengroep kan de menuselectie of een */#-functiecode gebruiken om uit te loggen (#48xx) of in te loggen (*48xx) bij een gebruikers groep (zie ook uitloggen".
Pagina 136
EBRUIKERSGROEP HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Als een van de parameters iwordt gedeactiveerd, dan zorgt de CFU ervoor dat het lid uit de gebruikers- groep wordt geschakeld. Als er slechts één lid overblijft in de ledengroep, dan kan dat lid externe doorschakeling niet activeren en kan daarom niet uit de gebruikersgroep uitloggen. NOTE •...
Pagina 137
Gebruikersgroep 25 (17 voor Mitel 415/430) is ontworpen om tegemoet te komen aan een voicemails- erver. Gebruikersgroepen 26 tot 29 (18 tot 21 voor Mitel 415/430) zijn bedoeld voor applicaties die oproepen- doorschakeling naar een gebruikersgroep vereisen. Grote gebruikersgroepen verschillen van gewone gebruikersgroepen op de volgende manieren:...
Pagina 138
Gebruikersgroepen 14, 15 en 16 Na initialisatie worden het element telefonistenconsole (en met Mitel 415/430 / Mitel SMBC de eerste vier gebruikers) als leden in een gebruikersgroep 16 ingevoerd. Na een initialisatie wordt aan elke trunkgroep oproepdistributie-element 1 toegewezen. Het wordt gebrui- kersgroep 16 toegewezen als de bestemming voor alle drie schakelposities.
Pagina 139
: Alleen voor Italië NOTE Gebruikersgroepen 30 - 99 : Met gebruikersgroepen 30 - 99 (alleen beschikbaar in Mitel SMBC en Mitel 470 ) zijn geen NOTE DECT -groepsoproepen mogelijk, d.w.z. alle draadloze telefoons in deze gebruikersgroepen worden indi- vidueel opgeroepen. Voor veel leden van de gebruikersgroep met draadloze telefoons kan dit snel leiden tot een overbelasting van het DECT systeem, met als gevolg dat niet alle draadloze telefoons worden gebeld.
Pagina 140
EBRUIKERSCONFIGURATIE HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Gebruikersconfiguratie Figure 5.21: Gebruikersconfiguratie in relatie tot de andere routeringselementen Alle gebruikers- en aansluitingspecifieke instellingen worden in de gebruikersconfiguratie samen gegroepeerd. Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen: • Routering en identificatie-specifieke instellingen • Instellingen voor PISN-gebruikers Routeringsfuncties voor Inkomende Oproepen De inkomende routeringsfuncties in de gebruikersconfiguratie zijn als volgt: •...
Pagina 141
EBRUIKERSCONFIGURATIE HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Routeringsfuncties voor Uitgaande Oproepen De volgende instellingen voor uitgaande routeringsinstellingen worden gegroepeerd in de gebruikerscon- figuratie: • Dienstenklasse: – Exchangetoegangssautorisatie – Prioriteitsexchangetoewijzing (zie Prioriteitsexchangetoewijzing) – Nummerblokkering, extern (zie Nummerblokkering) – Nummerblokkering, intern (zie Interne nummerblokkering) – Gedeeltelijke herroutering (zie ) –...
Pagina 142
MiVoice 1560 gebeurt dit via IP, bijvoorbeeld via een headset die is verbonden met de PC. • De Mitel 6930 SIP, Mitel 6940 SIP, Mitel 6869 SIP of Mitel 6873 SIP kunnen met de softkeys van de telefoon zelf worden gebruikt als telefonistentelefoon. De telefonistentoetsen kunnen worden geconfigureerd via WebAdmin.
Pagina 143
HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Op de Mitel 6930 SIP-, Mitel 6940 SIP-, Mitel 6869 SIP - of Mitel 6873 SIP telefonisten telefoon worden de oproepen op de telefonistentoetsen weergegeven. Als de telefonistentoetsen worden gebruikt, dan worden andere oproepen in de wachtrij gesorteerd.
Pagina 144
ELEFONISTENTELEFOON HAPTER OUTERINGSELEMENTEN internal calls. Terugbelverzoeken vanuit de oproepenlijst gaat nu naar de interne wachtrij van de tele- fonistentelefoon. Een Privé-oproep routeren (Intern of Extern) Het persoonlijke deel van een telefonistenconsole komt overeen met een gewone interne gebruiker. De gesprekken worden dienovereenkomstig gerouteerd. De CLIP bestaat uit het persoonlijke interne gebruikersnummer.
Pagina 145
ELEFONISTENTELEFOON HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Bij de initialisatie worden alle oproepdistributie-element geconfigureerd voor Bedrijf A Capolinea Het doel van de Capolinea-functie is ervoor te zorgen dat elke inkomende oproep wordt beantwoord. Daarom worden oproepen die niet door de bestemmingsgebruikers worden beantwoord naar alternatieve bestemmingen gerouteerd (zie bezet").
Pagina 146
Telefonistentelefoon vertraagd Gebruik de gebruikersgroepen niet voor andere doeleinden dan Capolinea. Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN hangt de beschikbaarheid van Capolinea af van de Master-instellingen. Indien de Country -parameter in de Master op IT wordt geconfigureerd, dan is Capolinea beschikbaar in het hele AIN.
Pagina 147
Lijn is in beslag genomen LED knippert langzaam Lijn is geparkeerd : De SIP-telefoons van de Mitel 6000 SIP -serie, de Mitel BluStar 8000i en een aantal standaard NOTE SIP-telefoons kunnen ook worden gebruikt als toetsentelefoons. Het aantal lijnen per aansluiting is configureerbaar.
Pagina 148
OETSENTELEFOONS HAPTER OUTERINGSELEMENTEN KT-lijnen en Lijntoetsen Figure 5.23: Toetsentelefoons in relatie tot de andere routeringselementen KT-lijnen Elk oproependistributie-element krijgt onder zijn referentie nummer één of meer lijnen voor toetsentele- foons (KT-lijnen) toegewezen indien KT line of combinaties met KT als bestemming zijn ingesteld (zie "Oproepbestemmingen").
Pagina 149
OETSENTELEFOONS HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Figure 5.24: VToewijzing lijntoetsen [1] Oproepdistributie-element met referentienummer 1 [2] Ingestelde bestemming: KT of combinaties met KT [3] KT-lijnen [4] Lijntoetsen op dezelfde of andere toetsentelefoons [5] Toewijzing van de lijntoets aan een KT-lijn Beëindiging KT-lijnen en doorgaande KT lijnen Elk willekeurig aantal lijntoetsen van verschillende toetsentelefoons kan aan dezelfde KT-lijn worden toegewezen.
Pagina 150
OETSENTELEFOONS HAPTER OUTERINGSELEMENTEN : Oproepen naar doorgaande KT-lijnen worden normaal gesproken beantwoord door vervanging door de andere aangesloten toetsentelefoons. Een bestemmingsopdracht in de configuratie van het oproepdistributie-element, afhankelijk van de schakelpositie van de schakelgroep, kan worden gebruikt om een overflow te krijgen voor verbindingen over een doorgaande KT-lijn.
Pagina 151
OETSENTELEFOONS HAPTER OUTERINGSELEMENTEN • Als een oproep wordt doorgeschakeld naar een toetsentelefoon die de oproep al ontvangt via een lijntoets, dan wordt deze aangeboden op zowel de privé-toets als de lijntoets. De oproep kan worden beantwoord met beide toetsen – Als de oproep wordt beantwoord d.m.v.
Pagina 152
OETSENTELEFOONS HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Toepassingsvoorbeelden voor Toetsentelefoons Bestemmingscombinatie KT+UG De meervoudige bestemming KT-lijn en gebruikersgroep 5 zijn geconfigureerd in het oproepdis- tributie-element 1 met nummer 200 in het nummerschema. Twee lijntoetsen zijn verbonden met de KT-lijn 1/1 Het is dus een doorgaande KT-lijn De eerste lijntoets behoort toe aan de toetsentelefoon met gebruikersnummer 211;...
Pagina 153
OETSENTELEFOONS HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Als KT-lijn 1/1 bezet is, dan wordt de oproep aangeboden op de lijntoetsen van KT-lijn 1/2, enz. De reisagentschapmedewerkerk(st)ers die bij de Europe Desk werken, beantwoorden de oproepen aan de Africa Desk alleen als alle drie medewerk(st)ers in gesprek zijn. Daarom worden ze alleen verbonden met de KT-lijn voor Afrika in de vierde prioriteit (KT-lijn 1/4).
Pagina 154
OETSENTELEFOONS HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Figure 5.28: Vervangingscircuit met toetsentelefoons Andere onderwerpen die Betrekking hebben op toetsentelefoons: Aansluitingen, Interne verkeer, Inkomend verkeer, Uitgaand verkeer, Gebruikergerelateerde functies.
Pagina 155
MET AANKONDIGING UMMER IN ACHTRIJ HAPTER OUTERINGSELEMENTEN met aankondiging (Nummer in Wachtrij) Figure 5.29: De wachtrij met aankondiging in het kader van de andere routeringselementen De wachtrij met aankondiging (Nummer in Wachtrij) kan als een optie tussen het oproependis- tributie-element en de bestemming (of combinatie van bestemmingen) worden ingevoegd. Bellers met een bezette oproepbestemming komen in de wachtrij terecht en worden voortdurend geüpdate over hun huidige positie in de wachtrij.
Pagina 156
ACD- SERVER HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Queue wordt toegewezen met de oproepenbestemmingen in de CDE-configuratie. Beperkingen: Alle oproepdoorschakelingsacties (CFU, CFNR, standaard oproepdoorschakeling, oproepdoorschake- ling indien niet beschikbaar, enz.) geconfigureerd op de oproepbestemming worden niet uitgevoerd. Geïntegreerde mobiele/externe gebruikers en PISN-gebruikers worden niet opgeroepen. Interne oproepen worden alleen via de wachtrij gerouteerd als de interne gebruiker wordt gebeld via het telefoonnummer van zijn/haar oproepdistributie-element.
Pagina 157
ACD- SERVER HAPTER OUTERINGSELEMENTEN ACD-applicatie bepaalt de routering en de communicatieserver routeert oproep volgens de standaardin- stellingen. Oproepen naar een ACD-server worden gerouteerd naar de ACD-wachtrij waar ze worden gesorteerd ACD (Automatic Call Distribution) bestemming in de CDE-instellingen). De communication server informeert de ACD-server over de oproepen in de ACD-wachtrij. De ACD-server analyseert de oproepen en vertelt de communicatieserver waar de gesprekken heen te rout- eren Mogelijke bestemmingen zijn interne gebruikers en PISN-gebruikers (bijv.
Pagina 158
ACD- SERVER HAPTER OUTERINGSELEMENTEN Figure 5.32: Noodroutering in het geval van een ACD-serverstoring Als dezelfde oproeproutering als bij de ACD-server moet worden bereikt, dan moet de ACD-servercon- figuratie ook worden gerepliceerd in de systeemconfiguratie (ACD-agentengroepen moeten b.v. worden gerepliceerd als gebruikersgroepen in de systeemconfiguratie).
Pagina 159
VERZICHT HAPTER ESPREKSROUTERING Gespreksroutering Dit Hoofdstuk beschrijft de wisselwerking tussen de routeringselementen voor de verschillende typen verkeer: oproeproutering voor intern-, inkomend- en uitgaand verkeer. Andere onderwerpen zijn het Laagstekostenroutering, exchange-to-exchange verkeer, transitieroutering in het particuliere-huurlijnen- netwerk, overflowroutering and break-out. Overzicht Dit hoofdstuk is als volgt verdeeld: •...
Pagina 160
NTERN VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Table 6.1:Interne bestemmingen en hun beschikbaarheid (Continued) (Sheet 2 of 3) • SIP-aansluitingen en standaard SIP aanslu- itingen • IP-systeemtelefoons • Draadloze telefoons • Geïntegreerde Mobiele/externe telefoons Opgeslagen extern telefoonnummer • Virtuele terminals Interne bestemmingen waar een andere bestemming is definitief toegewezen: •...
Pagina 161
NTERN VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Table 6.1:Interne bestemmingen en hun beschikbaarheid (Continued) (Sheet 3 of 3) Routeringselementen: • Routes Rechtstreeks selecteerbaar via nummer selecteren Interne bestemmingen d.m.v. externe telefoonnummers kiezen Interne gebruikers kunnen tevens interne bestemmingen bereiken door een extern telefoonnummer te kiezen met behulp van een de toewijzingstabel.
Pagina 162
NTERN VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING • Internal call number: 3867 Een oproep naar de volgende telefoonnummers wordt naar interne bestemming 3867 gerouteerd: • 00326553867 • 00041326553867 : In plaats van Exchange access business, kunnen de cijfers voor Exchange access private, Cost centre NOTE selection of Route selection ook worden gebruikt.
Pagina 163
NTERN VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Met behulp van een of meer placeholders in de toewijzingstabel, kunnen met één vermelding de totale nummerbereiken worden bestreken. Table 6.2:Voorbeelden met placeholders Extern telefoonnummer Interne telefoonnummer Resultaat +41 32 655 386x 386x Er worden 10 externe telefoonnummers gerouteerd naar 10 interne bestemmingen.
Pagina 164
NKOMEND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Als de externe oproep wordt beantwoord door de meldingsservice, dan wordt de oproep beschouwd als doorgeschakeld via het PSTN. Zolang de beller wordt doorgeschakeld naar de meldingsservice, wordt intern een beltoon gegenereerd. De geconfigureerde interne tijdsduur van overgaan is daarom ook een beslissend criterium voor het verbreken van de verbinding.
Pagina 165
NKOMEND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING • uit het privé-huurlijnennetwerk (QSIG) • of er een geschikt snelkiesnummer voor het telefoonnummer is. In termen van gespreksroutering worden oproepen van een virtuele PISN op dezelfde manier afgehan- deld als oproepen van het openbare netwerk. Het schema hieronder laat zien hoe een inkomende oproep wordt gerouteerd: Figure 6.3: Een inkomende oproep routeren...
Pagina 166
NKOMEND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Als er geen geschikt nummer als doorkiesnummer wordt gevonden, dan wordt de oproep op dezelfde manier doorgestuurd als een oproep van het openbare netwerk zonder doorkiezen (zie "Routering zonder doorkiezen"). Snelkiezen wordt niet ondersteund voor oproepen van het analoge netwerk. Routering met snelkiezen Figure 6.4: Een oproep vanuit het openbare netwerk routeren met snelkiezen...
Pagina 167
NKOMEND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Table 6.3:De routeringsparameters instellen (Continued) (Sheet 2 of 2) Snelkiesschema 1: • Direct dialling number 20 2 (referentienummer van een oproepdistributie-element) Oproepdistributie-element 2: • Oproepbestemmingen Schakelpositie 1: Gebruiker 220 + KT • Max. inkomende oproepen Aantal oproepen dat gelijktijdig is toegestaan met meerdere bestemmingen Routering zonder Snelkiezen Een oproep zonder een geschikt snelkiesnummer wordt naar de bestemming gerouteerd via het oproep-...
Pagina 168
NKOMEND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Table 6.4:De routeringsparameters instellen (Continued) (Sheet 2 of 2) • Maximumaantal gelijktijdige verbindingen Aantal verbindingen dat gelijktijdig is toegestaan • Netwerktype Public • Protocol DSS1 • Overschrijf NPI • DDI-schema 1 (alleen relevant als een geschikte DD nummer wordt gevonden).
Pagina 169
NKOMEND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING : Alleen individuele nummers kunnen via een snelkiesschema worden georganiseerd; de andere worden rechtstreeks in een nummerschema georganiseerd. Routering met snelkiezen Een oproep met een geschikt nummer in het snelkiesschema wordt naar de bestemming gerouteerd via het daar toegewezen oproepdistributie-element.
Pagina 170
NKOMEND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Table 6.6:De routeringsparameters instellen (Continued) (Sheet 2 of 2) • DDI-schema 2 (nummer van een doorkiesschema) • Oproepdistributie-element Niet relevant voor deze zaak Doorkiesschema 2: • Snelkiesnummer 20 3 (referentienummer van een oproepdistributie-element) Oproepdistributie-element 3: • Oproepbestemmingen Switch position 1: Gebruiker 220 + KT •...
Pagina 171
NKOMEND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Table 6.7:De routeringsparameters instellen (Continued) (Sheet 2 of 2) Trunkgroep 2 • Netwerkinterfaces Netwerkinterfaces in deze trunkgroep • Max. inkomende oproepen Aantal oproepen dat gelijktijdig is toegestaan • Maximumaantal gelijktijdige verbindingen Aantal verbindingen dat gelijktijdig is toegestaan •...
Pagina 172
NKOMEND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING De bovenstaande afbeelding toont de prioriteit van de verschillende gespreksrouteringsmogelijkheden: Voor een inkomende oproep wordt in eerste instantie het bestaande DDI-schema geraadpleegd. Als een vermelding overeenkomt met het ontvangen DDI-nummer, dan wordt de oproep op de gebrui- kelijke manier naar het toegewezen oproepdistributie-element gerouteerd.
Pagina 173
NKOMEND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Table 6.8:Conversieregeltabel: Voorbeelden (Continued) (Sheet 2 of 2) Vermelding met alleen plaatshouders. 100 DDI's 00...99 worden naar de interne nummers 00...99 gerouteerd. 500x Vermelding met cijfers en plaatshouders. 10 DDI's in bereik 5000...5009 worden naar de interne nummers 610...619 gerouteerd.
Pagina 174
NKOMEND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Het routeren van oproepen gebaseerd op CLIP Het is mogelijk om inkomende externe- of interne oproepen te routeren op basis van hun CLIP. Op deze manier kunnen bepaalde oproepen worden geweigerd, achtergelaten om tot "niets" te komen of naar een specifieke bestemming worden gerouteerd.
Pagina 175
NKOMEND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING • Alle oproepen in de verbindingsgegevensverzameling worden altijd ingevoerd, ongeacht de gekozen actie. • Voor mobiele/externe gebruikers, virtuele PISN-gebruikers en MMC mobiele telefoons, wordt het externe telefoonnummer altijd eerst vervangen door het interne gebruikersnummer, voordat de vergelijking met de zwartelijst wordt gemaakt.
Pagina 176
NKOMEND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING • De tabel wordt automatisch gesorteerd nadat een vermelding wordt opgeslagen. Korte nummers beginnend met dezelfde cijfers worden hieronder gegeven. Een externe- of interne oproep naar een CDE, waaraan een routeringstabel is toegewezen in de huidige schakelpositie, wordt als volgt afgehandeld: De CLIP wordt vergeleken met de vermeldingen in de aangewezen routeringstabel, te beginnen bij de bovenste vermelding.
Pagina 177
NKOMEND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Onvoorwaardelijke Oproepdoorschakeling bij geen gehoor Naast de CFNR-omleidingsfunctie die door de gebruiker kan worden geregeld en die de oproep na een specifiek aantal belsignalen doorstuurt (zie (CFNR)"), zijn er "Oproependoorschakeling bij Geen Gehoor nog andere configuratiemogelijkheden voor het omleiden van een onbeantwoorde oproep. CDE-Alternatieve Bestemmingen Als op de oorspronkelijke bestemming de oproep niet binnen een instelbare tijdsperiode wordt beant- woord of doorgestuurd, dan kan deze naar een CDE-alternatieve bestemming worden gerouteerd (zie...
Pagina 178
NKOMEND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Table 6.11:Standaard Oproepdoorschakelingsinteractie met... (Continued) (Sheet 2 of 2) Vermelding onder CDE if no answer in de Als de CDE-oproepdoorschakelingsvertraging in de CDE-configuratie korter is dan de externe vertraging of de standaardoproepdoorschakeling, CDE-configuratie dan wordt CDE-oproepdoorschakeling geactiveerd;...
Pagina 179
NKOMEND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Table 6.12:Standaardoproepdoorschakelingsantwoord op reeds doorgeschakelde oproepen (Continued) (Sheet Oproepomleiding (CD) geactiveerd Volg mij geactiveerd Standaardoproepdoorschakeling geactiveerd Behalve 1. voor gebruiker B wordt een CDE-telefoonnummer ingevoerd als oproepdoorschakelingsbestemming. Bestemming van standaardoproepdoorschakeling omleiden Situatie: Gebruiker A roept gebruiker B op, waarbij standaardoproepdoorschakeling naar gebruiker C is geconfigureerd.
Pagina 180
NKOMEND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING • In het geval van een inkomende oproep van het openbare ISDN-netwerk krijgt de oproeper de bezettoon. • In het geval van een inkomende oproep van het privé-huurlijnennetwerk is oproep-in-de-wacht niet mogelijk. • In het geval van een inkomende oproep op het openbare analoge netwerk wordt oproep-in-de-wacht herhaald.
Pagina 181
NKOMEND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Figure 6.9: Oproepdistributie als gebruiker bezet is Oproepbestemming: Bezette gebruikersgroep Een gebruikersgroep is bezet als alle leden bezet zijn, als oproep-in-de-wacht wordt geweigerd, als oproep-in-de-wacht niet is ingeschakeld voor een van de gebruikersgroepsleden en als noch het element telefonistenconsole noch het element algemeen belsignaal is geactiveerd.
Pagina 182
NKOMEND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING • dan krijgt de beller in het privé-huurlijnennetwerk de congestietoon. • dan wacht een oproep van het openbare analoge netwerk totdat de gebruiker vrij is nadat oproep-in-de-wacht is geweigerd. Figure 6.10: Oproepdistributie als gebruikersgroep bezet is Oproepbestemming: Bezette KT-lijn Als een inkomende oproep naar een bezette KT-lijn wordt gerouteerd, dan wordt de oproep afgewezen en de beller krijgt de bezettoon.
Pagina 183
NKOMEND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Oproepdoorschakeling bij bezet Om ervoor te zorgen dat elke inkomende oproep wordt beantwoord, moeten de volgende configu- ratieaanbevelingen in acht worden genomen: Configuratie voor Gebruikers en KT-eindlijnen • Oproependoorschakeling bij geen gehoor indien bezet en vooraf geconfigureerde Oproepen- doorschakeling bij geen gehoor.
Pagina 184
Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk In een AIN hangt de beschikbaarheid van Capolinea af van de Master-instellingen. Indien de Country parameter in de Master op IT wordt geconfigureerd, dan is Capolinea beschikbaar in het hele AIN.
Pagina 185
NKOMEND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Gebruiker's externe telefoonnummer, gebruiker's mobiele telefoonnummer, algemene voicemailbox, schakelcentrum. : Als PSTN-overflow is ingeschakeld en geconfigureerd in de , dan zal er een poging worden gedaan NOTE om de oproep via het PSTN te routeren. Categorie 3: Satelliet in de offlinemodus of aansluitingspoort inactief •...
Pagina 186
NKOMEND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Oproepbestemming: Een individuele, bezette gebruiker Oproep-in-de-wacht toegestaan maar afgewezen Table 6.13:Oproep-in-de-wacht toegestaan maar afgewezen Antwoord als de Capolinea bestemming ... Herkomst van de oproep ...is gedefinieerd ...niet is gedefinieerd Oproep vanuit het openbare Oproep wordt naar Gesprek wordt afgebroken, ISDN-netwerk gedefinieerde...
Pagina 187
Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk In een AIN hangt de beschikbaarheid van Capolinea af van de Master-instellingen. Indien de Country parameter in de Master op IT wordt geconfigureerd, dan is Capolinea beschikbaar in het hele AIN.
Pagina 188
NKOMEND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Table 6.15:Detectie van collect-calls (Continued) (Sheet 2 of 2) Oproep vanuit het openbare analoge netwerk De oproep is niet herkenbaar als een collect-call en wordt vervolgens gerouteerd als de normale routering. Pas na het verbinden van de oproep kunnen collect-calls worden onderscheiden van normale oproepen met een lusonderbreking (zie afdeling hieronder).
Pagina 189
ITGAAND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Als de parameter Offer collect calls is geactiveerd, dan worden collect-calls aangeboden aan de gebruikersgroepsleden bij wie in de machtigingenset de parameter Allow collect calls is ge- activeerd. – De oproep gaat naar een externe bestemming (b.v. via doorsturen of wanneer het een oproep naar een PISN-gebruiker is): De externe bestemmingen worden niet opgeroepen.
Pagina 190
ITGAAND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Figure 6.11: Routering uitgaande oproepen [1] Eén en dezelfde trunkgroep kan niet zowel analoge als digitale netwerkinterfaces bevatten. Nummerblokkering Nummerblokkeringsfaciliteiten zijn door de gebruiker definieerbare filters die worden gebruikt voor het reguleren van exchangetoegangssautorisatie op basis van de gekozen nummers. Verschillende nummerblokkeringsfaciliteiten zijn in ieder geval beschikbaar voor intern- en uitgaand verkeer (interne- en externe nummerblokkeringsfaciliteiten ( =cg)).
Pagina 191
ITGAAND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Nummerblokkering omzeilen Nummerblokkeringsfaciliteiten kunnen worden omzeild in de volgende gevallen: • Deactivering van de externe nummerblokkering toegewezen aan de gebruiker in de routeconfigu- ratie Voorbeeld: De cijferblokkering wordt gedeactiveerd in de routeconfiguratie voor route 1 en geactiveerd in de routeconfiguratie voor route 2.
Pagina 192
ITGAAND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Er kunnen maximaal 10 tekenreeksen worden ingevoerd per lijst. Een tekenreeks kan bestaan uit maximaal 20 tekens. Tekentypes Cijfers: 0, 1 t/m 9 Tekens: *, #, A, B, C, D Controltoets/flashtoets (alleen analoge aansluitingen) Nesten van vermeldingen in de ingeschakeld- en geblokkeerdlijsten Uitzonderingen op een cijfersequentie die in de blokkeerlijst is geblokkeerd, worden ingevoerd in de ingeschakeld-lijst en omgekeerd.
Pagina 193
Interne nummerblokkering 16 / 415/ 430 Externe-onderhoudstoegang (*75) en overschakelen schakelgroepen (*85) geblokkeerd. Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN gelden de nummerblokkeringsinstellingen voor het gehele netwerk. De standaardwaarden zijn afhankelijk van het Master's verkoopkanaal en niet van het land dat in de overeenkomstige regio...
Pagina 194
ITGAAND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Oproep naar het Openbare Netwerk Toegang tot het openbare netwerk kan worden verkregen met een verscheidenheid aan manieren van kiezen: • Het kiezen van een exchange-toegangsvoorvoegsel • Een snelkiesnummer kiezen (zie Het kiezen van een verkort kiesnummer) •...
Pagina 195
(bv. Exchange access, private). Bij elk verkort kiesnummer kan een naam worden opgeslagen, waardoor het kiezen op naam ook mogelijk Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een met knooppunten in verschillende landen moeten de verkorte kiesnummers altijd het internatio- nale voorvoegsel (b.v.
Pagina 196
ITGAAND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Routering van de oproep Figure 6.14: Een oproep naar het openbare netwerk routeren [1] Eén en dezelfde trunkgroep kan niet zowel analoge als digitale netwerkinterfaces bevatten. Table 6.16:De routeringsparameters instellen (Sheet 1 of 2) Parameter Parameterwaarde Gebruikersconfiguratie BN 220: •...
Pagina 197
ITGAAND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Table 6.16:De routeringsparameters instellen (Continued) (Sheet 2 of 2) • Netwerkinterfaces Netwerkinterfaces van deze trunkgroep • Netwerktype Public • Protocol DSS1 1. Niet relevant voor trunkgroepen met analoge netwerkinterfaces Oproep naar het openbare Netwerk via een Toetsentelefoon Kiezen via een lijntoets op een toetsentelefoon roteert de oproep via de toegewezen KT-route.
Pagina 198
ITGAAND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Table 6.17:De routeringsparameters instellen (Continued) (Sheet 2 of 2) • KT-route 1 (routereferentienummer) Route 1: • Trunkgroep 1 (referentienummer van één of meer trunkgroep(en)) • Max. uitgaande oproepen Het aantal oproepen dat er tegelijkertijd via deze route uit gaat •...
Pagina 199
ITGAAND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING erkelijk kan worden bereikt (het telefoonnummer wordt aangegeven zonder exchangekengetal). In het volgende voorbeeld kan de PISN-gebruiker met telefoonnummer 440 worden bereikt in het openbare netwerk onder telefoonnummer 333 33 40. Figure 6.16: Routering van een oproep naar een PISN-gebruiker van een virtueel netwerk via het openbare netwerk Table 6.18:De routeringsparameters instellen (Sheet 1 of 2)
Pagina 200
Figure 6.17: Netwerktoegangsrechten voor gebruikers met en zonder Prioriteitsexchangetoewijzing Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN kan prioriteitsexchangetoewijzing alleen worden gegarandeerd op de lokale exchange-inter- faces, niet op het gehele netwerk. Voorbeeld In het geval van een alarm verzendt een alarmsysteem dat onafhankelijk is van de communicatieserver een bericht naar een alarmcentrale via een ISDN-kaart op een S-aansluitingsinterface (bijvoorbeeld een tekst of een bestand).
Pagina 201
ITGAAND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Figure 6.18: Overzicht van een configuratie voor applicaties voor noodsituaties Reikwijdte De prioriteitsinstelling wordt alleen geactiveerd in het geval van snelkiezen, niet in het geval van oproep- doorschakeling, CFNR enz. In een privénetwerk is de prioritering van een uitgaande verbinding alleen mogelijk op de communicatie- server die is verbonden met het openbare netwerk (gateway-PINX).
Pagina 202
ITGAAND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Normaal gesproken kan een PISN-gebruiker in het vaste netwerk direct onder zijn/haar PISN-telefoon- nummer worden bereikt, wat betekent dat geen ander telefoonnummer hoeft te worden ingevoerd in de gebruikersconfiguratie. Figure 6.19: Een oproep routeren naar het privé-huurlijnennetwerk Table 6.19:De routeringsparameters instellen (Sheet 1 of 2) Parameter...
Pagina 203
ITGAAND VERKEER HAPTER ESPREKSROUTERING Table 6.19:De routeringsparameters instellen (Continued) (Sheet 2 of 2) • Protocol QSIG of QSIG / PSS1 ISO Oproep naar een DSS1-aansluitingsapparaat op de S-Bus (DDO) De BRI-Sexterne interface kan worden gebruikt om een aansluitingsapparaat met eigen snelkiesschema te adresseren.
Pagina 204
Protocol DSS1 Aansluitingen met een apart doorkiesschema downcircuit van een MiVoice Office 400 communicatie- server kunnen ook worden geadresseerd vanuit de openbare- of privéhuurlijn. Vanuit het oogpunt van routingtechnologie komt dit overeen met de situatie "Een oproep van het openbare- / privénetwerk naar het PISN routeren"...
Pagina 205
(LCR) AAGSTEKOSTENROUTERING HAPTER ESPREKSROUTERING De communicatieserver is direct verbonden met meerdere netwerken die door verschillende netwerkpro- viders worden bediend. Figure 6.21: Directe toegang tot netwerk A of B met LCR Indirecte Netwerktoegang De communicatieserver is verbonden met een specifiek netwerk (netwerk A). Het bestemmingsnetwerk (netwerk B) wordt indirect via dit netwerk bereikt.
Pagina 206
(LCR) AAGSTEKOSTENROUTERING HAPTER ESPREKSROUTERING LCR-functie Om uitgaande oproepen te kunnen doen, kiest een interne gebruiker normaal eerst een exchange-toegangsvoorvoegsel. Als de LCR-functie gedeactiveerd is, dan routeert de communicatieserver de oproep in overeenstemming met het gekozen exchange-toegangsvoorvoegsel (zie "Exchangetoegangssautorisaties"). Als de LCR-functie is geactiveerd en het gekozen telefoonnummer kan analyseren, dan wordt het tele- foonnummer gerouteerd in overeenstemming met de geconfigureerde LCR-criteria.
Pagina 207
(LCR) AAGSTEKOSTENROUTERING HAPTER ESPREKSROUTERING • Netwerkprovider-specifieke conversie van het telefoonnummer en routering van de oproep op basis van de netwerkprovidertabel. Figure 6.24: Voorbeeld van een oproeproutering m.b.v. de LCR-functie De interne routeringstabel toewijzen (LCR-tabel) De LCR-tabel wordt gebruikt om een uitgaande oproep te categoriseren en toe te wijzen aan een router- ingstabel.
Pagina 208
(LCR) AAGSTEKOSTENROUTERING HAPTER ESPREKSROUTERING De eerste cijfers van een extern telefoonnummer kunnen worden geëvalueerd in termen van de LCR-functie als ze worden ingevoerd in de LCR-tabel (evalueerbare cijfersequentie) en toegewezen aan een routeringstabel (kolom 2). In de LCR-tabel kunnen maximaal 400 cijfersequenties worden ingevoerd. Een analyseerbare cijfersequentie kan bestaan uit maximaal 19 cijfers.
Pagina 209
(LCR) AAGSTEKOSTENROUTERING HAPTER ESPREKSROUTERING Als specifieke telefoonnummers (b.v. alarmnummers) in ieder geval (inclusief geforceerde routering) in overeenstemming met de gebruikersconfiguratie of gebruikersselectie en niet volgens LCR-criteria moeten worden gerouteerd, dan moeten ze in de LCR-tabel worden ingevoerd met het voorvoegsel "X". Voorbeeld: •...
Pagina 210
(LCR) AAGSTEKOSTENROUTERING HAPTER ESPREKSROUTERING Table 6.24:Verschil in routering met de voorvoegsels "X" en "E" "999" kiezen via Netwerkprovider forceren is Netwerkprovider forceren is niet de diverse ingeschakeld ingeschakeld exchange-toegan X999 E999 X999 E999 Netwerkprovider forceren is niet ingeschakeld Zakelijk Gebruikersconfig. LCR config Gebruikersconfig.
Pagina 211
(LCR) AAGSTEKOSTENROUTERING HAPTER ESPREKSROUTERING Table 6.25:Voorbeeld van een routeringstabel (Continued) (Sheet 2 of 2) Zone 3 Maa-Zon 0:00-07:59 Netwerkprovider Netwerkprovider Zone 4 Maa-Zon 17:30-23:59 – Netwerkprovider Afhankelijk van de huidige zone wordt een oproep doorgeschakeld naar een van de volgende netwerk- providers: •...
Pagina 212
(LCR) AAGSTEKOSTENROUTERING HAPTER ESPREKSROUTERING Tijdzones De tijdzones worden gebruikt voor het toewijzen van netwerkproviders afhankelijk van het tijdstip van de dag. Dit betekent dat het mogelijk is om rekening te houden met het feit dat netwerkprovider 3 's nachts bijvoorbeeld kosteneffectiever is dan netwerkprovider 2 Als het tijdstip waarop een verbinding tot stand wordt gebracht buiten de gedefinieerde tijdzones valt, dan wordt de oproep in overeenstemming met de gebruikersconfiguratie gerouteerd (zonder LCR-functie).
Pagina 213
(LCR) AAGSTEKOSTENROUTERING HAPTER ESPREKSROUTERING Als gebruikers niet zelf mogen worden geautoriseerd om de alternatieve netwerkprovider te kiezen, dan moet *90 worden geblokkeerd in de interne nummerblokkering. Handmatige alternatieve routering werkt ook als automatische alternatieve routering is gedeactiveerd. Beperkte reikwijdte van prestaties van een Netwerkprovider Niet alle netwerkproviders bieden elke service (spraak, fax, dataverkeer, enz.).
Pagina 214
(LCR) AAGSTEKOSTENROUTERING HAPTER ESPREKSROUTERING – Gebruikersnummer 3426 wordt verzonden als gesprekskostencode 426. Conversieregels De conversieregels bepalen hoe een gekozen telefoonnummer moet worden geconverteerd om autom- atische toegang tot een netwerkprovider mogelijk te maken. Table 6.30:Conversieregelparameters Parameter Betekenis Voeg toegangscode toe "0"–"9", "*", "#"...
Pagina 215
(LCR) AAGSTEKOSTENROUTERING HAPTER ESPREKSROUTERING Table 6.31:Voorbeelden van de parameter <x-y> (Continued) (Sheet 2 of 2) <3> Alleen het derde cijfer (correspondeert met <3-3>) <.> Alleen het laatste cijfer <1–> Het gehele nummer (correspondeert met <1-.> en N) Een conversieregel kan in totaal maximaal 20 tekens bevatten. De resultaatreeks die wordt gegenereerd op basis van de conversieregel mag niet meer dan 40 tekens bevatten.
Pagina 216
(LCR) AAGSTEKOSTENROUTERING HAPTER ESPREKSROUTERING Table 6.32:Tabel met voorbeelden van conversieregels en telefoonnummers dienovereenkomstig geconverteerd (Continued) (Sheet 2 of 2) 00EN 00 + toegangscode + gekozen 0013201222774518 nummer EZP2<3–># Toegangscode, DTMF-kiezen, 2 s 132222774518# pauze + derde tot laatst gekozen cijfer + # EZUP2N Toegangscode, DTMF-kiezen, 1322601301222774518...
Pagina 217
"Alternatieve routering (Fallback-routering)"). Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN is de LCR-configuratie van de Master altijd van toepassing op alle knooppunten. De LCR-configuratie van een satelliet is alleen effectief in de offlinemodus (dat wil zeggen wanneer de verbinding met de master wordt onderbroken).
Pagina 218
(LCR) AAGSTEKOSTENROUTERING HAPTER ESPREKSROUTERING • De laatste vier cijfers van het telefoonnummer dat is gekozen door de LCR-functie wordt afgekapt. • Gebruikers-ID en PIN-codes worden niet uitgevoerd. • Gebruikers-ID en PIN-codes worden ook onderdrukt wanneer de LCR-tabellen worden uitgeprint. Voorbeelden van LCR Figure 6.27: Voorbeeld 1: Netwerkprovider B is geïntegreerd in het nummerschema van netwerkprovider A...
Pagina 219
(LCR) AAGSTEKOSTENROUTERING HAPTER ESPREKSROUTERING Figure 6.28: Voorbeeld 2: Netwerkprovider B is niet geïntegreerd in het nummerschema van netwerkprovider A Table 6.36:Voorbeeld 2: Vermelding in de netwerkprovidertabel Netwerk Uitsluite Toegang Route Conversi Gebruik Facturee provider scode eregel er ID r de codelen Netwerk Gedeacti...
Pagina 220
XCHANGE EXCHANGE VERBINDING HAPTER ESPREKSROUTERING Table 6.37:LCR-instellingen (Continued) (Sheet 2 of 2) • Laagstekostenroutering Geactiveerd / Gedeactiveerd De LCR-functie in het hele systeem activeren / deactiveren (zie LCR-functie) • Alternatieve routering Geactiveerd / Gedeactiveerd De automatische alternatieve routering in het hele systeem activeren / deactiveren (zie Alternatieve Routering (Fallback-routering))
Pagina 221
XCHANGE EXCHANGE VERBINDING HAPTER ESPREKSROUTERING Exchange-to-exchange-verbindingen kunnen worden beperkt of geblokkeerd door het hele systeem heen in de algemene exchange-instellingen ( =xq). De instelling is niet effectief voor inter-netwerkverbindingen met het openbare netwerk of aan slechts één zijde, b.v. PISN-PISN of PISN-exchange. Het systeem ondersteunt exchange-to-exchange-verbindingen op zowel digitale als analoge netwerkin- terfaces.
Pagina 222
XCHANGE EXCHANGE VERBINDING HAPTER ESPREKSROUTERING Tot stand brengen van Exchange-to-Exchange-Verbindingen Er kan een exchange-to-exchange-verbinding tot stand worden gebracht met behulp van Onvoorwaar- delijke Oproepdoorschakeling, Conferentie, oproepdoorschakeling bij Geen Gehoor, Oproepomleiding en Overdracht met of zonder voorafgaande kennisgeving. Figure 6.29: Exchange-to-exchange-verbinding Doorverbinden Conferentie Onvoorwaardelijke Oproepdoorschakeling...
Pagina 223
Busy tone level kan detectie worden aangepast aan het bestaande niveau. Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: De detectie van de bezettoon wordt automatisch aangepast aan het land dat is geconfigureerd onder regio. In een AIN kunnen de knooppunten worden verspreid over verschillende regio's of zelfs landen. Er wordt een regio toegewezen aan één of meer AIN knooppunten.
Pagina 224
XCHANGE EXCHANGE VERBINDING HAPTER ESPREKSROUTERING • Oproepdoorschakeling bij geen gehoor • Oproepomleiding • Schakelen tussen oproepen • Conferentiecircuit De volgende tabellen en voorbeelden illustreren welke functies beschikbaar zijn en in welke situaties. Verbinden van een inkomende oproep met een uitgaande oproep Een inkomende oproep wordt omgeleid naar het openbare netwerk, doorgestuurd naar of verbonden met een conferentie.
Pagina 225
XCHANGE EXCHANGE VERBINDING HAPTER ESPREKSROUTERING • wanneer de telefonist(e) een verbinding voor een personeelslid tot stand brengt, haar/hem dan terug belt en de oproep over overdraagt. Table 6.39:Ondersteunde functies Gebruiker A Schakelen tussen Gebruiker C oproepen Conferentiecircuit Figure 6.31: Twee uitgaande oproepen Verbinden Twee inkomende oproepen De B-kanalen van twee inkomende oproepen kunnen via een conferentiecircuit of via normale oproepoverdracht met elkaar worden verbonden door de hoorn op de haak te leggen (doorverbinden).
Pagina 226
XCHANGE EXCHANGE VERBINDING HAPTER ESPREKSROUTERING Figure 6.32: Twee inkomende oproepen verbinden Voorkomen van zinloze Exchange-to-Exchange-verbindingen Om te voorkomen dat exchange-to-exchange-verbindingen met meldingsservice of met speciale nummers (b.v. info-boxen) tot stand worden gebracht, moeten de betreffende nummers worden geblok- keerd in de nummerblokkering. Onvoorwaardelijke Oproepdoorschakeling doorverbinden met de Exchange Interne gebruikers kunnen hun aansluiting naar externe bestemmingen omleiden.
Pagina 227
XCHANGE EXCHANGE VERBINDING HAPTER ESPREKSROUTERING Figure 6.33: Onvoorwaardelijke Oproepdoorschakeling doorverbinden met de Exchange PARE Gedeeltelijke Herroutering Oproepomleiding Point-to-pointbedrijf P-MP Point-to-multipointbedrijf Oproepomleiding Oproepomleiding (CD) is een extra service voor ISDN-gebruikers en is alleen beschikbaar op een point-to-multipointverbinding. Oproepomleiding kan worden gebruikt om een gesprek tijdens het gesprek te herrouteren.
Pagina 228
XCHANGE EXCHANGE VERBINDING HAPTER ESPREKSROUTERING • Gebruiker C wordt opgeroepen. Hij krijgt het telefoonnummer van gebruiker A en de omleidings- gegevens te zien via CLIP. Tegelijkertijd worden de omleidingsgegevens ook naar gebruiker A terug- gestuurd (zie "Display voor onvoorwaardelijke oproepdoorschakeling"). Gesprekskosten: •...
Pagina 229
XCHANGE EXCHANGE VERBINDING HAPTER ESPREKSROUTERING Table 6.41:Onvoorwaardelijke Oproepdoorschakeling doorverbinden met de exchange: Instellingen (Continued) (Sheet 2 of 2) Trunkgroep configuratie: • Gedeeltelijke herroutering (PARE) Geactiveerd • Openbaar netwerk ondersteunt Als de 'Gesprekskostenidentificatie' • Netwerktype Openbaar • Protocol DSS1 Oproepdistributie-element • Oproepbestemming: Gebruiker LCR-configuratie...
Pagina 230
XCHANGE EXCHANGE VERBINDING HAPTER ESPREKSROUTERING Table 6.42:Aanvullende diensten verzorgen de functies die zijn overgedragen naar de exchange (Continued) Gesprek doorverbinden (met of Expliciete Oproependoorschakeling zonder vooraankondiging) gespreksdoorverbinding (switching) Terugbelverzoek (alleen na Recall Terugbelverzoek als oproep doorverbinden met gebruiker bezet is / beschikbaar voorafgaande kennisgeving) Conferentie met drie partijen Conferentie met drie partijen...
Pagina 231
XCHANGE EXCHANGE VERBINDING HAPTER ESPREKSROUTERING Figure 6.35: Wisselgesprek gevolgd door oproep doorverbinden Figure 6.36: Inlichtingenoproepen en wisselgesprek, gevolgd door conferentie met drie partijen Vereisten Er moet aan de volgende vereisten worden voldaan om driepartijenverbindingen in de exchange te acti- veren: •...
Pagina 232
Daarom fungeert deze als de transitie-PINX voor de oproep. In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe MiVoice Office 400 de gateway- en transitiefunctie oplost, met de vereiste instellingen. : Een transitie-oproep mag nooit via dezelfde trunkgroep van netwerk naar netwerk worden gerou- NOTE teerd;...
Pagina 233
RANSITIEROUTERING IN HET PRIVÉ HUURLIJNENNETWERK HAPTER ESPREKSROUTERING Figure 6.37: Transitieroutering van het openbare netwerk naar het privé-huurlijnennetwerk met snelkiezen Table 6.44:Routeringsparameterinstellingen (Sheet 1 of 2) Parameter Parameterwaarde Trunkgroep 1 • Netwerkinterfaces Netwerkinterfaces in deze trunkgroep • Max. inkomende oproepen Aantal oproepen dat gelijktijdig is toegestaan •...
Pagina 234
RANSITIEROUTERING IN HET PRIVÉ HUURLIJNENNETWERK HAPTER ESPREKSROUTERING Table 6.44:Routeringsparameterinstellingen (Continued) (Sheet 2 of 2) Snelkiesschema 1: • Direct dialling number 30 2 (referentienummer van een oproepdistributie-element) Oproepdistributie-element 2: • Oproepbestemmingen Switch position 1: 330 (PISN-gebruiker) • Max. inkomende oproepen Aantal oproepen dat gelijktijdig is toegestaan met meerdere bestemmingen Gebruikersconfiguratie PISN-BN 330: •...
Pagina 235
RANSITIEROUTERING IN HET PRIVÉ HUURLIJNENNETWERK HAPTER ESPREKSROUTERING Figure 6.38: Transitieroutering van het openbare netwerk naar het privé-huurlijnennetwerk zonder snelkiezen Table 6.45:Routeringsparameterinstellingen (Sheet 1 of 2) Parameter Parameterwaarde Trunkgroep 1 • Netwerkinterfaces Netwerkinterfaces in deze trunkgroep • Max. inkomende oproepen Aantal oproepen dat gelijktijdig is toegestaan •...
Pagina 236
RANSITIEROUTERING IN HET PRIVÉ HUURLIJNENNETWERK HAPTER ESPREKSROUTERING Table 6.45:Routeringsparameterinstellingen (Continued) (Sheet 2 of 2) • Oproepdistributie-element 1 (referentienummer van een oproepdistributie-element) Oproepdistributie-element 1: • Oproepbestemmingen Switch position 1: 330 (PISN-gebruiker) • Max. inkomende oproepen Aantal oproepen dat gelijktijdig is toegestaan met meerdere bestemmingen Gebruikersconfiguratie PISN-BN 330: •...
Pagina 237
RANSITIEROUTERING IN HET PRIVÉ HUURLIJNENNETWERK HAPTER ESPREKSROUTERING Figure 6.39: Transitieroutering van privé-huurlijnennetwerk openbaar netwerk met NPI = E.164 [1] Eén en dezelfde trunkgroep kan niet zowel analoge als digitale netwerkinterfaces bevatten. Table 6.46:Instellingen voor PINX 2 routeringsparameters Parameter Parameterwaarde Route 1: •...
Pagina 238
RANSITIEROUTERING IN HET PRIVÉ HUURLIJNENNETWERK HAPTER ESPREKSROUTERING Table 6.47:Instellingen voor PINX 1 routeringsparameters Parameter Parameterwaarde Basisinstellingen PISN: • Transitieroute: 1 (routereferentienummer voor transitie-oproepen naar het openbare netwerk) Route 1: • Trunkgroep 3 (referentienummer van één of meer trunkgroep(en)) • Nummerblokkering Nummerblokkering wel of niet gebruiken •...
Pagina 239
RANSITIEROUTERING IN HET PRIVÉ HUURLIJNENNETWERK HAPTER ESPREKSROUTERING Figure 6.40: Transitieroutering voor privé-huurlijnennetwerk openbaar netwerk met exchange-toegangsvoorvoegsel [1] Eén en dezelfde trunkgroep kan niet zowel analoge als digitale netwerkinterfaces bevatten. Table 6.48:Instellingen voor PINX 2 routeringsparameters Parameter Parameterwaarde Route 1: • Trunkgroep 1 (referentienummer van één of meer trunkgroep(en))
Pagina 240
RANSITIEROUTERING IN HET PRIVÉ HUURLIJNENNETWERK HAPTER ESPREKSROUTERING Van het privé-huurlijnennetwerk naar het privé-huurlijnennetwerk Een oproep van het privé-huurlijnennetwerk wordt door gerouteert op de transitie-PINX in overeenstem- ming met de gegevens van de PISN-bestemmingsgebruiker. Als de transitie-PINX zich in dezelfde regio als de bestemmingsgebruiker bevindt, dan wordt het regionale voorvoegsel van het telefoonnummer afgekapt.
Pagina 241
PISN ESTEN OVERFLOWROUTERING IN HET HAPTER ESPREKSROUTERING Table 6.49:Routeringsparameterinstellingen (Continued) (Sheet 2 of 2) • Protocol QSIG of QSIG / PSS1 ISO • DDI-schema 1 (alleen relevant als een geschikte DD nummer wordt gevonden). • Oproepdistributie-element Niet relevant voor deze zaak Gebruikersconfiguratie PISN-BN 330: •...
Pagina 242
PISN ESTEN OVERFLOWROUTERING IN HET HAPTER ESPREKSROUTERING Verzending van het CLIP-nummer hangt af van de CLIP-instellingen. Zie ook de overflow situaties geïl- lustreerd in het voorbeeld op Voorbeelden van de CLIP-displays in het PISN. Overflowroutering via het openbare netwerk Figure 6.42: Overflow via het openbare netwerk - de LCR-functie wordt voor dit doel gebruikt Overflowroutering via het openbare netwerk wordt opgelost met behulp van Laagstekostenroutering.
Pagina 243
PISN ESTEN OVERFLOWROUTERING IN HET HAPTER ESPREKSROUTERING Figure 6.43: Configuratievoorbeeld van overflowroutering via het openbare netwerk In PINX1's nummerschema, worden PISN-gebruikers van PINX 2 ingevoerd volgens het principe 60xxx. De nummers van de interne gebruikers komen overeen met hun snelkiesnummers (gebruiker B heeft intern nummer 300 en snelkiesnummer 300).
Pagina 244
PISN ESTEN OVERFLOWROUTERING IN HET HAPTER ESPREKSROUTERING • In de netwerkoperatortabel moet het PISN-telefoonnummer worden geconverteerd naar een extern snelkiesnummer. Het Masternummer van PINX 2 wordt voor dit doel gebruikt zonder zijn snelkiesdeel. Het snelkiesdeel wordt gevormd door het PISN-gebruikersnummer zonder regionaal voorvoegsel.
Pagina 245
REAK HAPTER ESPREKSROUTERING Table 6.50:Instellingen voor overflowroutering op PINX 1 (Continued) (Sheet 2 of 2) Trunkgroep 2 • Naam ISDN-exchange • Netwerkinterfaces Netwerkinterfaces van deze trunkgroep • Netwerktype Openbaar • Protocol DSS1 Break-out Een uitgaand externe oproep moet naar het openbare ISDN wordt gerouteerd bij de PINX die het dichtst bij de oproepbestemming is.
Pagina 246
REAK HAPTER ESPREKSROUTERING Inkomende oproepen voor het filiaal in Genève moeten altijd worden gerouteerd van het openbare netwerk naar PINX 1 in Genève. Figure 6.45: Topologie met belangrijke punten De routes en trunkgroepen plannen Om een netwerkconfiguratie zo transparant mogelijk te houden, is het een goed idee om altijd dezelfde trunkgroep en dezelfde route voor dezelfde functie te gebruiken op alle PINXen.
Pagina 247
REAK HAPTER ESPREKSROUTERING – Alle oproepen naar het openbare netwerk via Zürich worden gerouteerd via een afzonderlijke Numbering plan identifier (NPI) = E.164 route. DE configuratie moet moet zodanig worden ingesteld dat de PINX2 een oproep als extern herkent en als zodanig routeert. –...
Pagina 248
REAK HAPTER ESPREKSROUTERING Table 6.51:Instellingen voor break-outroutering bij de bron-PINX (PINX 1 in Genève) • Conversieregel N (voeg gekozen telefoonnummer toe) Route 5: • Naam Zürich, ISDN-exchange • Trunkgroep • Externe nummerblokkering Gedeactiveerd (geen raadplegen nummerblokkering) • Max. uitgaande oproepen Het aantal oproepen dat er tegelijkertijd via deze route uit gaat •...
Pagina 249
REAK HAPTER ESPREKSROUTERING Table 6.52:Instellingen voor de break-outroutering bij de gateway-PINX (PINX 2 in Zürich) Trunkgroep 1 • Naam Zürich, ISDN-exchange • Netwerkinterfaces Netwerkinterfaces van deze trunkgroep • Netwerktype Openbaar • Protocol DSS1 • Creëer automatisch CLIP-nummer Geactiveerd...
Pagina 250
Dit hoofdstuk behandelt ook de gebruiker-naar-gebruikersig- nalering en de faxservice op een CPU2-applicatieskaart (alleen Mitel 470). Overzicht Uitgaande dataserviceverbindingen worden op een vergelijkbare manier als oproepverbindingen tot stand gebracht en gerouteerd.
Pagina 251
ATASERVICEVERBINDINGEN EN BESTEMMINGSTABELLEN HAPTER ATASERVICE Als het dataservicetype niet eenduidig kan worden toegewezen, dan wordt het naar de bestemming Unknown gerouteerd. Als er geen bestemming wordt gevonden, dan wordt de oproep afgebroken. Table 7.1:Dataservicebestemmingstabel Dataservicetype Interface van de bestemmingsaansluiting FAX 2, 3 •...
Pagina 252
ATASERVICEVERBINDINGEN EN BESTEMMINGSTABELLEN HAPTER ATASERVICE Figure 7.1: Inkomende dataserviceroutering van het openbare netwerk met snelkiezen naar een bestemming in de dataservicebestemmingstabel Table 7.2:Routeringsparameterinstellingen (Sheet 1 of 2) Parameter Parameterwaarde Trunkgroep 1 • Netwerkinterfaces Netwerkinterfaces in deze trunkgroep • Max. inkomende oproepen Aantal oproepen dat gelijktijdig is toegestaan •...
Pagina 253
ATASERVICEVERBINDINGEN EN BESTEMMINGSTABELLEN HAPTER ATASERVICE Table 7.2:Routeringsparameterinstellingen (Continued) (Sheet 2 of 2) • Dataservice Fax 4 220 (telefoonnummer van de dataservicebestemming, Fax 4 in het voorbeeld) Routering naar een dataservice-individuele-bestemming Indien in de dataservicebestemmingstabel Individual destination wordt geactiveerd als de bestemming voor een dataservicetype, dan wordt de oproep naar de bestemming gerouteerd die is ingevoerd onder Data service destination table.
Pagina 254
OUTERING IN HET PRIVÉ HUURLIJNENNETWERK HAPTER ATASERVICE Table 7.3:Routeringsparameterinstellingen (Continued) (Sheet 2 of 2) • Dataservicebestemmingstabel 2 (referentienummer van de dataservicebestemmingstabel) • Data-service individuele bestemming 210 (telefoonnummer van de dataservice-individuele-bestemming, in dit geval PC 210) Oproepdistributie-element 2: • Dataservicebestemmingstabel 2 (referentienummer van de dataservicebestemmingstabel) •...
Pagina 255
OUTERING IN HET PRIVÉ HUURLIJNENNETWERK HAPTER ATASERVICE Figure 7.4: Dataserviceroutering transitie van het openbare netwerk met snelkiezen naar een andere PINX in het privé-huurlijnennetwerk. Table 7.4:Routeringsparameterinstellingen (Sheet 1 of 2) Parameter Parameterwaarde Trunkgroep 1 • Netwerkinterfaces Netwerkinterfaces in deze trunkgroep •...
Pagina 256
(UUS) EBRUIKER NAAR GEBRUIKER SIGNALERING HAPTER ATASERVICE Table 7.4:Routeringsparameterinstellingen (Continued) (Sheet 2 of 2) Oproepdistributie-element 2: • Dataservicebestemmingstabel 2 (referentienummer van de dataservicebestemmingstabel) Dataservicebestemmingstabel 2: Dataservice Fax 4 PISN-gebruiker 330 Gebruikersconfiguratie PISN-BN 330: • Route 2 (routereferentienummer) • Nummer Telefoonnummer dat moet worden gekozen, zonder exchange-toegangsvoorvoegsel Route 2: •...
Pagina 257
Emailbevestiging aan de afzender zodra faxbericht met succes is verstuurd. Reikwijdte De faxservice werkt alleen op de CPU2/CPU2-S -applicatieskaart van een Mitel 470. Deze kan zowel op een enkel systeem als in netwerksystemen worden gebruikt. Ondersteunt faxberichten van het type Groep 3 fax.
Pagina 258
VERZICHT (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Oproepenregistratie (CL) Oproepgegevens en gesprekskosten kunnen zeer nauwkeurig worden geregistreerd en geëvalueerd met behulp van het systeem. In dit Hoofdstuk wordt het concept van individuele-kostentelling (ICC) en de instellingsopties voor het loggen van oproepgegevens voor uitgaande (OCL) en inkomende (ICL) oproepen toegelicht.
Pagina 259
VERZICHT (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Zie ook: "Individuele-kostentelling of ICC" OCL en ICL-oproepenregistratie Er wordt een hoeveelheid aan oproepgegevens van uitgaande- en inkomende oproepen geregistreerd en wordt rechtstreeks via de bijbehorende interface uitgevoerd. De gegevens die in elk afzonderlijk geval in werkelijkheid worden uitgevoerd, zijn afhankelijk van de geselecteerde uitvoerindeling (zie "Uitvoerin- delingen").
Pagina 260
NDIVIDUELE KOSTENTELLING OF (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Figure 8.3: Oproepenregistratie in de PISN Individuele-kostentelling of ICC De individuele-kostentelling (ICC) wijst aan het einde van een gesprek automatisch gesprekskosten toe aan cumulatieve tellers; deze gesprekskosten kunnen worden bekeken in de Systeemconfiguratie, uitgevoerd in de betreffende interface als individuele of volledige rapporten of worden verwijderd.
Pagina 261
NDIVIDUELE KOSTENTELLING OF (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Figure 8.4: Toewijzing van gesprekskosten Cumulatieve teller In elk geval is er 1 teller: • per gebruiker • Per netwerkinterface • per kostenplaats 00 t/m 99 (zie "Kostenplaatsen") Er is ook 1 drain-teller per communicatieserver (kostenplaats 100). Er zijn 2 soorten kostentypen voor gebruiker-tellers: •...
Pagina 262
NDIVIDUELE KOSTENTELLING OF (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE • Bij gebruik van gedeeltelijke herroutering betaalt de abonnee de gesprekskosten van de gebruiker die de herroutering uitvoert naar de bestemmingsgebruiker. De kosten worden geregistreerd in de communication server. • Als een gebruiker een doorverbindingsoproep initieert, dan worden de gemaakte gesprekskosten aan de gebruiker in rekening gebracht.
Pagina 263
NDIVIDUELE KOSTENTELLING OF (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE • De gesprekskosten worden aangegeven op elke systeemtelefoon met een display terwijl het gesprek bezig is. Als aan de gebruiker een toeslagcalculator is toegewezen, dan zijn de weergegeven kosten inclusief de toeslagen. Zie ook: "Calculator voor toeslag": ICC-rapporten...
Pagina 264
NDIVIDUELE KOSTENTELLING OF (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Figure 8.10: Individueel rapport voor een netwerkinterface Figure 8.11: Individuele rapport voor alle gesprekken van Kamer 34 Afzonderlijke rapporten of individuele facturen kunnen ook de volgende statusinformatie specificeren: Table 8.1:Aanvullende informatie tussen NUMMERS en VERBINDINGEN Symbool Betekenis Als een cumulatieve teller is afgedrukt maar niet...
Pagina 265
NDIVIDUELE KOSTENTELLING OF (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Complete rapporten Alle cumulatieve tellers worden continu afgedrukt, met een nieuwe pagina voor elk deelgebied. De gehele koptekst wordt afgedrukt en er wordt een serienummer toegevoegd. Als een A4-pagina niet voldoende is om alle gerelateerde gegevens van een gebied te bevatten, dan wordt een nieuwe pagina gestart, waarbij alleen de koppen worden herhaald om de kolommen uit te leggen.
Pagina 266
(OCL) PROEPENREGISTRATIE VOOR UITGAANDE OPROEPEN (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Figure 8.15: Compleet rapport voor alle netwerkinterfaces Oproepenregistratie voor uitgaande oproepen (OCL) OCL wordt gebruikt om de uitgaande verbindingsgegevens van individuele oproepen te registreren en de gegevens via de betreffende interface van het systeem aan het einde van het gesprek uit te voeren. OCL kan op het hele systeem worden in- en uitgeschakeld ( Outgoing call logging (OCL)) en per gebruiker ( Journaal).
Pagina 267
(OCL) PROEPENREGISTRATIE VOOR UITGAANDE OPROEPEN (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Met de kosteninstellingen ( =b4), kunnen vier onafhankelijke toeslagcalculators worden geconfigureerd en toegewezen aan de cumulatieve tellers van de gebruikers of kamers. De gesprekskosten worden aan elke gebruiker aangegeven (alleen op systeemtelefoons met een display) terwijl het gesprek bezig is. Als aan de gebruiker een toeslagcalculator is toegewezen, dan zijn de weergegeven gesprekskosten inclusief de toeslagen.
Pagina 268
(OCL) PROEPENREGISTRATIE VOOR UITGAANDE OPROEPEN (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Figure 8.16: Kostencurve voor het toepassingsvoorbeeld Configuratie-opmerkingen: • Om diepere kosten voor een kostenbereik te berekenen, kiest u voor de bijbehorende tariefver- menigvuldiger een waarde van minder dan 1. • Om te voorkomen dat de gebruiker betaalde oproepen doet, kiest u voor de eerste tariefver- menigvuldiger de waarde 0 en laat u de andere waarden ongewijzigd.
Pagina 269
(OCL) PROEPENREGISTRATIE VOOR UITGAANDE OPROEPEN (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Table 8.4:Tariefvermenigvuldigerwaarden Tariefvermenigvuldigerwaarde Kosten Er worden geen kosten berekend in het kostenbereik van deze tariefvermenigvuldiger. <1 Er worden diepere kosten berekend in het kostenbereik van deze tariefvermenigvuldiger. >1 Er worden hogere kosten berekend in het kostenbereik van deze tariefvermenigvuldiger.
Pagina 270
(OCL) PROEPENREGISTRATIE VOOR UITGAANDE OPROEPEN (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Figure 8.17: Permanente kostenplaats toewijzing : Permanent toegewezen kostenplaatsen worden niet verwerkt / geregistreerd in OCL (alleen ICC). NOTE Variabele toewijzing Individuele oproepen kunnen vóór de oproep worden toegewezen aan een kostenplaats door het exchange-toegangsvoorvoegsel te kiezen voor selectie van de kostenplaats of tijdens het gesprek met behulp van een */# functiecode.
Pagina 271
(OCL) PROEPENREGISTRATIE VOOR UITGAANDE OPROEPEN (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Figure 8.18: Variabele kostenplaats toewijzing Toeslagcalculator Als aan een gebruiker een toeslagcalculator is toegewezen, dan worden de gesprekskosten eerst met de calculator voor extra kosten aangepast voordat deze in rekening worden gebracht aan de toegewezen kostenplaats.
Pagina 272
(ICL) PROEPENREGISTRATIE VOOR INKOMENDE OPROEPEN (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Figure 8.19: De gesprekskosten van gebruiker A naar gebruiker B overdragen Als kostenbeheer is ingeschakeld, dan worden de kosten die gebruiker A tijdens het gesprek heeft gemaakt, overgedragen aan gebruiker B wanneer het gesprek wordt overgedragen. Gebruiker A loopt dus geen kosten op.
Pagina 273
(ICL) PROEPENREGISTRATIE VOOR INKOMENDE OPROEPEN (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Figure 8.20: Inkomende-oproepenregistratie ICL kan worden geactiveerd of gedeactiveerd voor elk distributie-element met de parameter Enter ICL data. Sorteringstekens worden gebruikt om onderscheid te maken tussen gegevens- en gespreksverbindingen en tussen beantwoorde, doorverbonden en onbeantwoorde oproepen. Figure 8.21: ICL kan in elk oproepdistributie-element aan of uit worden geschakeld Toepassingsvoorbeeld...
Pagina 274
PROEPGEGEVENSUITVOER (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Er wordt analyse gebruikt om de kwaliteit van de afhandeling van oproepen te bepalen. Een mogelijk resultaat van de analyse is dat de klantenservice voortdurend tussen 10.00 en 11.00 uur bezet is en dat er gedurende die periode een extra medewerker nodig kan zijn. Kostenplaats toewijzing Aan een inkomende oproep kan een kostenplaats worden toegewezen met de functiecode *78 + CC Nr.
Pagina 275
Uitvoerconcept Zie ook: De oproepengegevens kunnen ook worden geaccepteerd en verder verwerkt door OIP. Raadpleeg voor meer informatie de “Mitel Open Interfaces Platform” systeemhandleiding. Uitvoertypen Het uitvoertype is afhankelijk van wie de uitvoer heeft geactiveerd. De uitvoertypen zijn de volgende: ICC uitvoertype •...
Pagina 276
RINTERSTORINGEN (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE • Systeemgebeurtenissen zoals: – Synchronisatieverlies – Externe berichtenbestemmingen onbereikbaar Aantal uitvoerapparaten Er kunnen maximaal 4 printers of uitvoerapparaten worden verbonden met het systeem. Als slechts één uitvoerapparaat wordt verbonden, dan gaat deze alle uitvoer opdrachten uitvoeren. Bij normale bedrijf voert deze de CL-printeropdracht (ICL- en OCL-uitvoer) uit.
Pagina 277
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Deze indeling wordt gebruikt voor de uitvoer van een printer. Deze bevat niet alle gegevens van de PC-indelingen. Er is een aparte ICL- en OCL-variant voor de Protocol-indeling (zie Protocolindeling). Factuurindeling Deze indeling wordt gebruikt voor het afdrukken van individuele gesprekskosten als factuur. De factuurin- deling is alleen beschikbaar voor OCL (zie Factuurindeling).
Pagina 278
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Gegevensindeling Een gegevensveld bestaat uit een bepaald aantal tekens en een specifieke gegevensindeling. Tab. 85 toont de symbolen die worden gebruikt voor het beschrijven van de gegevensvelden in PC5-indeling. Table 8.6:Symbolen gebruikt voor het beschrijven van de gegevensindeling Symbool Betekenis Aantal tekens...
Pagina 279
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Table 8.8:PC5-indeling (Sheet 1 of 2) Gegevensveld Naam Gegevensinde Formattering Lengte Offset ling Begin van datarecord: Horizontale tab (HT) Gebruikersnu SP -I mmer Kostenplaatsn SP -I ummer Sorteer teken 0 -I Startdatum DATUM jjmmdd 0 -I van verbinding Starttijd van TIJD...
Pagina 280
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Table 8.8:PC5-indeling (Continued) (Sheet 2 of 2) Tijd-Om-Te-An 0 -I twoorden Volgnummer SEQ.NR. 0 -I Serienummer SERIENR. 0 -I Carriage-retur n (CR) Line-feed (LF) Uitleg van de gegevensvelden Gebruikersnummer Uitgaand: • Vermelding voor de beller's gebruikersnummer. •...
Pagina 281
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Table 8.9:Betekenis van de cijfers gebruikt in het sorteerteken Cijfer Betekenis Bestemmings/bronnetwerk en verbindingsrichting Type netwerktoegang/exchange-to-exchange-verbindi ngen Oproepenafhandeling Table 8.10:Waarde en betekenis van het cijfer x Waarde Betekenis Uitgaand naar het openbare netwerk Uitgaand naar het PISN Inkomend van het openbare netwerk Inkomend van het PISN Table...
Pagina 282
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Table 8.12:Waarde en betekenis van het cijfer z Waarde Inkomende oproep, Normale oproep doorverbonden Inkomende oproep, direct – beantwoord Onbeantwoorde oproep – Beantwoorde oproep. – Verschijnt alleen als 0 of 1 niet van toepassing is. Inkomende oproepverbinding, Doorverbindingsoproep, tot doorverbonden naar netwerk stand gebracht door CFU / CFNR...
Pagina 283
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Table 8.13:Voorbeelden van sorteertekens (Continued) (Sheet 2 of 2) Uitgaande dataserviceverbinding naar het PISN, netwerktoegang met kostenplaatsselectie, zelf-kiezend Uitgaande verbinding naar het PISN, transitie Inkomende verbinding van het openbare netwerk naar de bestemming PINX, onbeantwoord Inkomende verbinding van het openbare netwerk naar de bestemming PINX, doorverbonden naar het openbare netwerk Inkomende verbinding vanaf het PISN, transitie,...
Pagina 284
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE 033333000 033333000 50301 0012 1239 Datum en tijd van de start van de verbinding • Vermelding voor de starttijd van de verbinding op de registratiecommunicatieserver of in het PISN. • In het geval van doorgestuurde oproepen is de geregistreerde tijd de tijd vanaf wanneer de doorver- bonden oproep begint.
Pagina 285
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Figure 8.23: Belleridentificatie inkomend • Belleridentificatie 1, uitgaand: In het OCL-rapport bij de gateway/transitie-PINX: De gebruikerstelefoonnummer--geldig binnen het netwerk--wordt hier ingevoerd. In het OCL-rapport bij de bron-PINX wordt geen nummer in dit veld ingevoerd. • Belleridentificatie 2, uitgaand: In het OCL-rapport bij de bron/transitie-PINX: Het gebruikerstelefoonnummer--geldig binnen het PISN--wordt hier ingevoerd.
Pagina 286
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Figure 8.24: Belleridentificatie uitgaand Bestemmingsnummer 1 en bestemmingsnummer 2 Deze velden hebben een verschillende betekenis afhankelijk van de richting (inkomende- of uitgaande oproepen). • Bestemmingsnummer 1, inkomend: – Voor inkomende oproepen: geen vermelding. – Voor oproepen naar het DDI-nummer voor geïntegreerde externe-/mobiele telefoon: Voer de instructievolgorde in, geselecteerd in DTMF-modus.
Pagina 287
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Figure 8.25: Bestemmingsnummer inkomend • Bestemmingsnummer 1, uitgaand: Vermelding voor het telefoonnummer dat word gekozen door de PINX of door de communicatie- server. Afhankelijk van de LCR-configuratie kan dit telefoonnummer verschillen van het door de gebruiker gekozen telefoonnummer. •...
Pagina 288
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Figure 8.26: Bestemmingsnummer uitgaand Tijd-Tot-Antwoord (TTA reactietijd) In het geval van intern doorverbonden oproepen wordt het oproeptijdstip met de doorverbonden gebruiker geregistreerd. De tijdsduur vanaf het begin van de overgaan-fase tot het beantwoorden van een doorver- bonden oproep wordt hier ingevoerd (in seconden).
Pagina 289
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Alle beantwoorde oproepen hebben een gespreksduur langer dan 0. De TIME en DATE velden geven het tijdstip waarop de verbinding tot stand werd gebracht. Het TTA veld bepaalt de tijdsduur van de over- gaan-fase. Het sorteerteken is 321. Figure 8.27: Oproep naar een beschikbare gebruiker en telefoongesprek •...
Pagina 290
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE 0 wordt ingevoerd in het DURATION -veld in het geval van onbeantwoorde oproepen. De TIME en DATE velden geven het tijdstip waarop de oproep werd ontvangen. Het sorteerteken is 322. De tijd ingevoerd in het TTA veld geeft aan hoeveel tijd verstreek voordat de beller ophing. Figure 8.29: Oproep naar een afwezige gebruiker •...
Pagina 291
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Figure 8.31: Oproep naar een bezette gebruiker • Gebruiker B is bezet (gesprek met oproep-in-de-wacht is niet ingeschakeld). • Gebruiker A (032 624 21 11) belt gebruiker B (032 624 21 01). • Gebruiker A krijgt de bezettoon. Table 8.17:ICL-uitvoer voor een oproep naar een bezette gebruiker DATUM...
Pagina 292
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Figure 8.32: Doorverbonden oproep Zonder voorafgaande kennisgeving: • Gebruiker A (032 624 21 11) belt gebruiker B (032 624 22 01). • Gebruiker B's aansluiting gaat over. • Gebruiker B beantwoordt de oproep. • Gebruiker A praat met gebruiker B. •...
Pagina 293
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE DEST1 DEST2 SEQ.NR. SERIENR. 032624211 032624211 0115 032624211 032624211 0116 Met voorafgaande kennisgeving: • Gebruiker A (032 624 21 11) belt gebruiker B (032 624 22 01). • Gebruiker B's aansluiting gaat over. • Gebruiker B beantwoordt de oproep. •...
Pagina 294
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE 032624211 032624211 0117 032624211 032624211 0118 Doorverbonden oproep, kostenbeheer gedeactiveerd Het gehele gesprek wordt in een enkele lijn geregistreerd. De verbindingsduur wordt ingevoerd in het DURATION -veld. Het NR veld bevat het gebruikersnummer van de laatste gebruiker in de oproep. Het sorteerteken is 320.
Pagina 295
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Voorbeelden van PC5-uitvoer in een PISN Figure 8.36: PISN met twee regio's en gedeeld nummerschema voor Regio 50 Table 8.22:Configuratie van het PISN hierboven Nummerschema Aparte Interne (lokale) PISN-Gebruikers voor voorvoegselcode gebruikers PINX 1 200...299 3xx, 60xxx PINX 2 300...399 2xx, 60xxx...
Pagina 296
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Figure 8.37: Gebruiker B kiest gebruiker A (0 022 222 22 22) Table 8.23:OCL-uitvoer op PINX 1 DATUM TIJD TIJDSD KOSTE METPU EXCH 50250 180598 14:50 00H02 0,20 00002 00102 DEST1 DEST2 SEQ.NR. SERIENR. 02222222 02222222 PISN-nummer van gebruiker B.
Pagina 297
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Figure 8.38: Gebruiker C kiest gebruiker A (0 022 222 22 22) Table 8.24:OCL-uitvoer op PINX 2 (bron-PINX) DATUM TIJD TIJDSD KOSTE METPU EXCH 50300 180598 14:50 00H03 0,00 00000 00103 DEST1 DEST2 SEQ.NR. SERIENR. 50300 02222222 02222222 5677...
Pagina 298
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE DEST1 DEST2 SEQ.NR. SERIENR. 50300 10707022 02222222 1235 2222222 Hier wordt niets ingevoerd omdat de beller geen gebruiker van PINX 1 is. Uitgaande exchange-to-exchange oproep naar het openbare netwerk. KOSTEN, METPUL De gesprekskosten worden hier ingevoerd. PISN-nummer van gebruiker C.
Pagina 299
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE 02222222 02222222 0023 1236 PISN-nummer van gebruiker B. Externe oproep direct beantwoord. Gebruiker A wil deze CLIP gebruiken om zichzelf te presenteren. Het verschijnt op het display van de systeemtelefoon van gebruiker B. Het CLIP-nummer van de beller, geverifieerd door het openbare netwerk.
Pagina 300
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE 02222200 02222200 50300 1238 Er wordt hier niets ingevoerd met Gateway-PINX. 343: Externe inkomende en beantwoorde transitie-oproep. 140: Uitgaande transitieverbindingen met het PISN. Gebruiker A wil deze CLIP gebruiken om zichzelf te presenteren. Het verschijnt op het display van de systeemtelefoon van gebruiker C.
Pagina 301
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Gebruiker A wil deze CLIP gebruiken om zichzelf te presenteren. Het verschijnt op het display van de systeemtelefoon van gebruiker C. CLIP van beller, geverifieerd door het openbare netwerk. Wordt alleen weergegeven aan de bestemmingsgebruiker als er geen ID1 CLIP beschikbaar is.
Pagina 302
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Table 8.29:Paginakop voor protocolindeling (Continued) (Sheet 2 of 2) TIJDSDUUR ‘TIJDSDUUR ‘5 Spatie (4) EXCH ‘EXCH ‘3 Spatie (5) KOSTEN ‘KOSTEN ‘7 Spatie (2) GEKOZEN 'GEKOZEN ‘9 Spatie (1) NUMMER ‘NUMMER ‘6 Spatie (2) SERIENR. ‘SERIENR. ‘7 Lijn 1 einde Nieuwe regel...
Pagina 303
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Table 8.30:Dataregels voor protocolindeling (Continued) (Sheet 2 of 2) ttttt (kostenplaats) -nummer Sorteer teken Startdatum ddmmjj van verbinding Starttijd van uu:mm verbinding Verbindingsdu uuUmmMss Trunk-kaartnu bb.pp/c mmer / netwerkinterf acenummer / primaire kanaalgroep Kosten ggggggg.gg Gekozen zzzzzzzzzzzzzzz telefoonnum zzzzz...
Pagina 304
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Figure 8.41: CL-uitvoer in protocolindeling Factuurindeling Deze indeling wordt gebruikt voor uitvoer op de factuurprinter met als doel de bevestiging en geldinning van de onmiddellijk daarvoor gemaakte oproep. Aangezien het onwaarschijnlijk is dat deze structuur wordt gedekt door een elektronisch systeem, wordt hier geen gedetailleerde beschrijving van de indeling gegeven.
Pagina 305
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Figure 8.42: CL-uitvoer in factuurindeling Als Data protection is geconfigureerd, dan bevat het CALL NUMBER DIALLED -veld het " " (spatie)-teken in de laatste 4 plaatsen. De uitdraai in de factuurindeling eindigt met het teken ETX (Einde Tekst, 03 hexadecimaal). Dit teken wordt vereist voor bepaalde typen printers om het snijapparaat aan te sturen.
Pagina 306
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Table 8.31:Indelingsconventies (Continued) (Sheet 2 of 2) 00 Opgevuld met "0" tot aan de permanent gedefinieerde gegevensveldlengte Opgevuld met spaties Bepaalde velden krijgen verschillende indelingen, afhankelijk van de systeemconfiguratie. Deze uitzon- deringen worden toegevoegd als opmerkingen, direct na de structurele beschrijvingen. Format veld in onderstaande structurele beschrijvingen: Bepaalde velden krijgen verschillende indelingen, afhankelijk van de systeemconfiguratie.
Pagina 307
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Table 8.33:Het eerste cijfer van het sorteerteken. (Continued) (Sheet 2 of 2) Inkomend naar ACD-bestemming (geplaatst in ACD-wachtrij) PISN-transitie Uitgaande kostenplaats exchange-verkeer, doorverbonden Uitgaande kostenplaats exchange-verkeer, zelf-kiezend Uitgaand privé-verkeer, doorverbonden Uitgaand privé-verkeer, zelf-kiezend Table 8.34:Het tweede cijfer betekent Waarde Betekenis Rechtstreekse verbinding.
Pagina 308
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Table 8.35:Voorbeelden (Continued) (Sheet 2 of 2) Uitgaand zakelijk exchange-verkeer, zelf-kiezend, tot stand gebracht door CFU / CFNR / CD naar de exchange Uitgaande dataserviceverbindingen, zelf-kiezend Uitgaand zakelijk exchange-verkeer, doorverbonden Uitgaand privé-exchange-verkeer, doorverbonden (telefooncelaansluitingen) Uitgaand privé-exchange-verkeer, doorverbonden (kameraansluitingen) Uitgaand privé-exchange-verkeer, zelf-kiezend (normale zaak voor privé...
Pagina 309
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Table 8.36:PC1-indeling (Continued) (Sheet 2 of 2) Sorteer teken Datum jjmmdd Begintijd uu:mm Verbindingsdu uuUmmMss Primaire cbbpp kanaalgroep / trunkkaartnu mmer / netwerkinterf acenummer Aantal iiiii meetpulsen Gekozen zzzzzzzzzzzzzzz telefoonnum zzzzz Serienummer llll Carriage-retur Line-feed 1. Kiezen bepaalt of gebruikersnr. of CC-nr. wordt weergegeven. Als kostenplaatsnummer kan dit veld kan 5 of 9 cijfers lang zijn.
Pagina 310
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Figure 8.44: CL-uitgang bij PC1 PC2-indeling Deze indeling is een uitbreiding van de PC1-indeling. Hier wordt het kostenplaatsnummer ook als een apart veld uitgevoerd, samen met het DDI-nummer. Indelingsstructuur Table 8.37:PC2-indeling (Sheet 1 of 2) Gegevensveld, Structuur Indeling Lengte...
Pagina 311
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Table 8.37:PC2-indeling (Continued) (Sheet 2 of 2) Verbindingsdu uuUmmMss Primaire cbbpp kanaalgroep / trunkkaartnu mmer / netwerkinterf acenummer ddddddddddd DDI-nummer Aantal iiiii meetpulsen Gekozen zzzzzzzzzzzzzzz telefoonnum zzzzz Serienummer llll Carriage-retur Line-feed 1. De primaire kanaalgroep wordt uitgevoerd in positie "c", het trunkkaartnummer in positie "bb" en het netwerkinterfa- cenummer in positie "pp"...
Pagina 312
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Figure 8.45: CL-uitgang bij PC2 PC3-indeling De PC3-indeling wordt uitgebreid met de velden TTA (Tijd-Tot-Antwoord) en Seq. (Sequentie). Deze velden zijn echter alleen relevant voor inkomend verkeer. PC4-indeling Als de functie "Laagstekostenroutering" wordt gebruikt in een communicatieserver, dan kan deze indeling worden gebruikt om de corresponderende analyse uit te voeren.
Pagina 313
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Table 8.38:PC4-indeling (Continued) (Sheet 2 of 2) Startdatum jjmmdd van verbinding Starttijd van uu:mm verbinding Verbindingsdu uuUmmMss Primaire cbbpp kanaalgroep / trunkkaartnu mmer / netwerkinterf acenummer DDI-nummer ddddddddddd Aantal iiiii meetpulsen Gekozen zzzzzzzzzzzzzzz telefoonnum zzzzz mer, communicatie server Gekozen...
Pagina 314
ITVOERINDELING (CL) HAPTER PROEPENREGISTRATIE Voorbeeld van PC4-indeling Figure 8.46: CL-uitgang bij PC4 Afhankelijk van het door de gebruiker gebelde nummer en de configuratie in de LCR-tabellen kan het door de communicatieserver feitelijk gekozen nummer verschillend of identiek zijn.
Pagina 315
HAPTER UNCTIES Functies MiVoice Office 400 biedt een groot aantal functies die door de gebruiker kunnen worden geactiveerd of bediend. Dit Hoofdstuk bevat een systematische beschrijving van al deze functies. Overzicht De functies die in dit hoofdstuk worden beschreven, zijn de volgende: •...
Pagina 316
Ga naar het configuratiemenu Music on hold. • Klik lang op de *-toets Er kan via het menu informatie worden opgevraagd over zowel /Mitel 6000 SIP-telefoons als over /Mitel 600 DECT DECT-telefoons. Afhankelijk van de telefoon wordt extra informatie weergegeven.
Pagina 317
Lijst van verwante of verbonden functies. Informatie over de systeemtelefoons De term systeemtelefoon omvat de volgende telefoons: • De PIN-code van de gebruiker moet worden gewijzigd om de functietoetsen op de Mitel SIP-tele- foons te kunnen bedienen • Mitel 6000 SIP-serie telefoons •...
Pagina 318
VERZICHT HAPTER UNCTIES : De meeste functies kunnen ook worden gebruikt via het Mitel 6000 SIP telefoonmenu. Voor NOTE andere SIP-telefoons, geïntegreerde mobiele of externe telefoons, analoge telefoons of ISDN-telefoons kunnen vele functies worden gebruikt via */# functiecodes. U vindt een overzicht in het functieoverzicht...
Pagina 319
Een bepaald aantal functies, zoals de conferentie met drie partijen met twee externe gebruikers, kan zowel extern in het openbare netwerk als intern in de communicatieserver worden uitgevoerd. Op Mitel SIP-telefoons en een aantal standaard SIP-telefoons zijn conferenties met drie partijen lokaal op de tele- foon zelf mogelijk.
Pagina 320
ETWERKDIENSTEN AUTORISATIES EN WERKING HAPTER UNCTIES Figure 9.2: Driepartijenconferentiefunctie met 1 interne en 2 externe gebruikers Driepartijenconferentiefunctie wordt lokaal uitgevoerd in de communicatieserver. Hierdoor worden twee B-kanalen in beslag genomen. Als aan de systeemvereisten wordt voldaan, kan de conferentie met drie partijen met één interne en twee externe gebruikers ook naar de exchange worden overgebracht.
Pagina 321
ETWERKDIENSTEN AUTORISATIES EN WERKING HAPTER UNCTIES Table 9.4:Identificatiediensten (Continued) (Sheet 2 of 2) CLIP Calling Line Toont het Identification nummer van Presentation beller aan (Oproepende-lijn- gebelde partij identificatieprese ntatie) CLIR Calling Line Onderdrukt Identification weergave van Restriction beller's nummer (Oproepende-lijn- aan gebelde partij identificatiebeper king)
Pagina 322
ETWERKDIENSTEN AUTORISATIES EN WERKING HAPTER UNCTIES Table 9.5:Verbindingsdiensten (Continued) (Sheet 2 of 2) WACHTSTAND Gesprek in de Houdt een vast – wacht zetten verbinding in de exchange. Voorwaarde voor inlichtingenoproe pen, wisselgesprek en conferenties met drie partijen in de exchange Expliciete Gespreksdoorver –...
Pagina 323
ETWERKDIENSTEN AUTORISATIES EN WERKING HAPTER UNCTIES Table 9.6:Herrerouteringsdiensten (Continued) (Sheet 2 of 2) Oproepomleiding Ondersteund als – gebruikergerelate erde functie en gebruikt door het systeem om CFU / CFNR / CD naar de exchange over te zetten. PARE Gedeeltelijke Wordt door het –...
Pagina 324
Meldingen die door de communicatieserver naar het openbare ISDN-netwerk worden verzonden, kunnen worden geblokkeerd in de trunkgroepconfiguratie met behulp van de parameter Verstuur meldingen. wasearch-small.png SIP--RFC ondersteund door MiVoice Office 400 RFC (Request for Comments) zijn chronologisch genummerde, vrij toegankelijke documenten waarin de ontwikkelde quasi-standaarden worden gepubliceerd op internet.
Pagina 325
ETWERKDIENSTEN AUTORISATIES EN WERKING HAPTER UNCTIES De manier waarop een functie wordt geactiveerd op de aansluiting en de signalering ervan zijn identiek ongeacht het gebruikte netwerk (lokaal, PISN of openbaar netwerk). Reikwijdte van prestaties Het aanbod van diensten in een PISN wordt bepaald door de volgende criteria: •...
Pagina 326
In particuliere QSIG-netwerken kunnen via QSIG een aantal functies op externe PINXen worden bediend (geldt alleen voor MiVoice Office 400 of IntelliGate systemen). In dergelijke gevallen is het irrelevant of het QSIG-netwerk wordt bewerkstelligd via een basissnelheidstoegang of een primairesnelheidstoegang en welke QSIG-variant wordt geselecteerd als protocol.
Pagina 327
851,852 (n) 1. telefoonnummer toegewezen aan deze stuuruitgang in het nummerschema 2. Alleen met Mitel 415/430 en als het overeenkomstige aantal ODAB -kaarten is geïnstalleerd Gebruikergerelateerde functies De bediening van de gebruikersgerelateerde functies is onderhevig aan de definitie van de PISN-gebrui- kers in het eigen nummerschema.
Pagina 328
De functies bedienen op de aansluiting Functieactivatie Met systeemtelefoons en Mitel SIP-telefoons kunnen functies worden bediend op de volgende manieren: • Menu-ondersteund met Foxkey/Softkeys • Via functietoetsen •...
Pagina 329
Dankzij de mogelijkheid om verschillende functies op toetsen op te slaan, zijn de functies op systeemtele- foons en SIP-telefoons van de Mitel 6000 SIP familie gebruikersvriendelijk. Afhankelijk van het type tele- foon, kunnen toetsen worden ingesteld via Self Service Portaal (SSP) en via WebAdmin. Belangrijke functies zijn vooraf gedefinieerd en worden aangeboden in het menu (zie de gebruikershandleiding van de telefoon voor meer informatie).
Pagina 330
Lijntoetsen In sommige systeemtelefoons en alle Mitel 6000 SIP telefoons, kunnen toetsen worden geconfigureerd als lijntoetsen waardoor de telefoon een toetsentelefoon wordt. Een KT-lijn heeft een nummer waarmee een externe- of interne oproep kan worden gemaakt. Er kunnen één of, in de regel, meerdere telefoons op deze KT-lijn worden aangesloten;...
Pagina 331
4. alleen Office 35 en Office 45 Automatische toetsenvergrendeling voor SIP-DECT De automatische toetsenvergrendeling biedt elke gebruiker van MiVoice Office 400 de mogelijkheid om de tijd in te stellen om het toestel te vergrendelen. Voer op de SIP-DECT-toestel het volgende uit om Auto PIN Lock te gebruiken: Een beheerder kan een vaste tijd instellen (waarden zijn 0 (= uit), 10, 20, 30, 60, 90 of 120 seconden) om het toetsenpaneel van alle toestellen te vergrendelen.
Pagina 332
ÉN NUMMERCONCEPT EN PERSOONLIJKE OPROEPROUTERING HAPTER UNCTIES • De taal kan worden gedefinieerd via SSP en WebAdmin. : De taal mag niet lokaal op de telefoon worden gedefinieerd. NOTE • De beschikbare talen zijn afhankelijk van het ingestelde verkoopkanaal. Andere talen kunnen van de FTP-server worden gedownload en geïnstalleerd met WebAdmin in het Lokalisatiemenu ( =e6).
Pagina 333
Er kan slechts één van de volgende aansluitingen worden toegewezen aan een gebruiker: – Telefonistentelefoon – IP softphone MiVoice 2380 IP – Mitel BluStar voor PC softphone – Mitel BluStar 8000i SIP-telefoon – Mitel SIP-DECT-draadloze telefoon Functie bij voorvoegsel-kiezen Table 9.12:Functie...
Pagina 334
NVOORWAARDELIJKE OPROEPDOORSCHAKELINGSFUNCTIES HAPTER UNCTIES In de gebruikerslijst ( =th) klik op de gebruiker die u wilt gebruiken en navigeer vervolgens naar de sectie Absence and personal call routing. U kunt daar persoonlijke oproeproutering definiëren en ook activeren. Meer informatie is te vinden in de onlinehelp. Verwijzing naar Andere Functies "Afwezigheid op het werkstation organiseren"...
Pagina 335
Mogelijke bestemmingen: • Gebruiker: intern, extern PISN • Gecodeerd overgaan • UG: 25 t/m 29 (17 t/m 21 voor Mitel 415/430) en gebruikersgroepen gecon- figureerd als "groot". • Standaard tekst (bericht achterlaten) Vereiste: C is niet beveiligd tegen Onvoorwaardelijke Oproependoorschakeling (*02).
Pagina 336
NVOORWAARDELIJKE OPROEPDOORSCHAKELINGSFUNCTIES HAPTER UNCTIES • Intern: niet geactiveerd: • In de PISN: beperkt door het transitieteller. C is de enige gebruiker die B nog kan bereiken. Functie bij voorvoegsel-kiezen Table 9.14:Onvoorwaardelijke Oproependoorschakeling: Functie Functiecodes Activeer CFU / CFB voor elke gebruikers Nr. *21 <Bestemmingsnr.>...
Pagina 337
NVOORWAARDELIJKE OPROEPDOORSCHAKELINGSFUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.15:Onvoorwaardelijke Oproependoorschakeling: Systeemconfiguratie (Continued) (Sheet 2 of 2) Partial Rerouting (PARE) Gebruiker’s machtigingenset Partial Rerouting (PARE) Trunkgroep configuratie Wait for connection Algemene exchange-instellingen (zie ook "Onvoorwaardelijke Oproependoorschakeling naar exchange") Last mailbox when forwarded Gebruikersconfiguratie (zie ook "Response op oproepdoorschakelingsketens") Verwijzing naar Andere Functies Bericht achterlaten...
Pagina 338
NVOORWAARDELIJKE OPROEPDOORSCHAKELINGSFUNCTIES HAPTER UNCTIES Wacht op verbinding De instelling Wait for connection bepaalt of een Onvoorwaardelijke Oproependoorschakeling van een externe oproep naar de exchange altijd wordt doorgeschakeld, of alleen als de opgeroepen partij de oproep beantwoord (en dus een verbinding tot stand is gebracht): •...
Pagina 339
NVOORWAARDELIJKE OPROEPDOORSCHAKELINGSFUNCTIES HAPTER UNCTIES • B maakt een CFU naar C. • A belt B, communicatieserver realiseert rechtstreekse verbinding met C, C gaat over. • Indien gebruiker C bezet is, krijgt A de bezettoon te horen. Digitaal netwerkinterface met DDI-nummer naar gebruiker + UG bezet Figure 9.8: DDI-nummer naar gebruiker + UG bezet •...
Pagina 340
NVOORWAARDELIJKE OPROEPDOORSCHAKELINGSFUNCTIES HAPTER UNCTIES Volg mij Gebruiker B wil oproepen die oorspronkelijk zijn gemaakt naar haar/zijn eigen aansluiting omleiden naar een aansluiting C, waar zij/hij zich momenteel bevindt. Daarom configureert zij/hij een onvoorwaardelijke oproepdoorschakeling rechtstreeks op bestemming aansluiting C. Figure 9.10: Volg mij Gedetailleerde beschrijving Table...
Pagina 341
NVOORWAARDELIJKE OPROEPDOORSCHAKELINGSFUNCTIES HAPTER UNCTIES opgeroepen partij B de oproep niet beantwoordt na (0), 3, 5 of 7 belcycli, dan wordt de oproep ook (parallel) gesignaleerd op de aansluiting van gebruiker C, die werd doorgeschakeld. : Onvoorwaardelijke oproepdoorschakeling wordt geactiveerd wanneer de interne uitbeltijd voor NOTE gebruiker B plaatsvindt en de oproep wordt doorgeschakeld naar C.
Pagina 342
Mogelijke bestemmingen: • Gebruiker: intern, extern PISN • Gecodeerd overgaan • UG: 25 t/m 29 (17 t/m 21 voor Mitel 415/430) en gebruikersgroepen gecon- figureerd als "groot". Vereiste: C is niet beveiligd tegen oproepen (Niet storen, *26) of Onvoorwaardelijke Oproepdoorschakeling (*02).
Pagina 343
NVOORWAARDELIJKE OPROEPDOORSCHAKELINGSFUNCTIES HAPTER UNCTIES : Als in een gebruikersgroep meerdere gebruikers CFNR naar de centrale hebben geconfigureerd, NOTE dan is het misschien niet mogelijk om sommige van de oproepen tot stand te brengen. Het aantal oproepen dat tot stand kan worden gebracht, is afhankelijk van de middelen die op dat moment beschik- baar zijn (vrije B-kanalen in de corresponderende trunk-groep).
Pagina 344
NVOORWAARDELIJKE OPROEPDOORSCHAKELINGSFUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.20:Oproepdoorschakeling bij Geen Gehoor: Systeemconfiguratie (Continued) (Sheet 2 of 2) Execute call forwarding on no reply even if call Gebruiker’s machtigingenset destination is busy Immediate call forwarding on no reply Geldige instelling door het hele systeem heen Priority over activated CFNR Gebruikersconfiguratie Suppress immediate CFNR...
Pagina 345
NVOORWAARDELIJKE OPROEPDOORSCHAKELINGSFUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.21:Oproepomleiding (Continued) (Sheet 2 of 2) Zodra de functie is geactiveerd, • Systeemtelefoons (zonder krijgt B een bevestigingindicatie Office 10) via de op zijn/haar display. Foxkey/softkeys • ISDN-aansluitingen die deze functie onders- teunen. Mogelijke bestemmingen: •...
Pagina 346
NVOORWAARDELIJKE OPROEPDOORSCHAKELINGSFUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.22:Oproepomleiding: Functie (Continued) (Sheet 2 of 2) Een oproep omleiden tijdens de overgaan-fase (Oproepomleiding) Het telefoonnummer wordt ingevoerd via het toetsenpaneel, via kiezen op naam, de gesprekkenlijst, enz. Systeemconfiguratie Geen instellingen Verwijzing naar Andere Functies "Onvoorwaardelijke oproepdoorschakeling (CFU)"...
Pagina 347
NVOORWAARDELIJKE OPROEPDOORSCHAKELINGSFUNCTIES HAPTER UNCTIES • Als een gebruiker die deel uitmaakt van een gebruikersgroep samen met andere gebruikers een oproep weigert, blijven de andere gebruikers bellen (tenzij Default call forwarding if rejected wordt geconfigureerd, zie hieronder). Als alle UG-leden de oproep weigeren, dan wordt de oproep set-up gewist en ontvangt de oproepende gebruiker de bezettoon.
Pagina 348
NVOORWAARDELIJKE OPROEPDOORSCHAKELINGSFUNCTIES HAPTER UNCTIES • Privételefoonboek • Onbeantwoorde-oproepenlijst • Beantwoorde-oproepenlijst • Laatste nummerherhalingslijst: • Berichtenlijst Gedetailleerde beschrijving Table 9.25:Twinmodus / Twincomfort Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op de aansluiting B / C • Activeren via het laadstation • De geactiveerde oproepdoorschakeling weergegeven op het scherm van aansluiting B of C.
Pagina 349
NVOORWAARDELIJKE OPROEPDOORSCHAKELINGSFUNCTIES HAPTER UNCTIES Figure 9.15: Niet storen Gedetailleerde beschrijving Table 9.27:Niet storen Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op Reikwijdte aansluiting Nadat de functie is ingeschakeld, krijgt B een bevestigingstoon. Mogelijke bestemmingen: • Gebruiker: interne, PISN • Telefonistentelefoon Vereiste: C is niet beveiligd tegen oproepen (Niet storen, *26) of Onvoorwaardelijke Oproepdoorschakeling (*02).
Pagina 350
NVOORWAARDELIJKE OPROEPDOORSCHAKELINGSFUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.29:Niet storen: Systeemconfiguratie Parameter Opmerkingen Global call forwarding destination for do not Geldige instelling door het hele systeem heen disturb Reception/front desk call number Geldige instelling door het hele systeem heen Override 'Do not disturb' Machtigingenset Verwijzing naar Andere Functies "Onvoorwaardelijke oproepdoorschakeling (CFU)"...
Pagina 351
NVOORWAARDELIJKE OPROEPDOORSCHAKELINGSFUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.30:Vervanging (Continued) (Sheet 2 of 2) Mogelijke bestemmingen: • Gebruiker: intern, PISN • Algemeen belsignaal • Beide (gebruiker + het algemene belsignaal) Vereiste: C is niet beveiligd tegen oproepen (Niet storen, *26) of Onvoorwaardelijke Oproepdoorschakeling (*02). •...
Pagina 352
NVOORWAARDELIJKE OPROEPDOORSCHAKELINGSFUNCTIES HAPTER UNCTIES DECT Volg mij Het systeem is zodanig dat een DECT oproep niet kan worden overgedragen van het ene naar het andere systeem (Overdracht). Met de nieuwe DECT Volg mij-functie is de bereikbaarheid van DECT gebruikers in een PISN echter verbeterd. Hiermee kan een DECT -gebruiker zonder vertraging worden bereikt in 4 PINXen (DECT-Volg mij moet niet worden verward met de functie "Volg mij").
Pagina 353
: Er zijn Applicatieopmerkingen beschikbaar voor beide configuratieopties (zie NOTE https://pbxweb.aastra.com) Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN is de beschikbaarheid van de draadloze telefoons over alle knooppunten gegarandeerd, zelfs zonder de "DECT-Volg mij" functie (netwerkbrede roaming). De telefoons worden automa- tisch geregistreerd wanneer er een switch is van het dekkingsbereik van het ene knooppunt naar dat van het andere en kunnen vervolgens meteen op het nieuwe knooppunt worden gebeld.
Pagina 354
1560 • In de gesprekkenlijsten • Tijdens het kiezen op naam • Op teamtoetsen • Op overzicht toestelge- bruik-toetsen 1. behalve Mitel 6863 SIP Aanwezigheidsprofielen De volgende voorgedefinieerde aanwezigheidsprofielen zijn beschikbaar: • (standaardinstelling) Available • Vergadering • Niet beschikbaar •...
Pagina 355
NVOORWAARDELIJKE OPROEPDOORSCHAKELINGSFUNCTIES HAPTER UNCTIES NOTE • Verschillende oproepbestemmingen kunnen alleen worden gedefinieerd voor intern- en externe oproepen via WebAdmin of Self Service Portaal, maar niet via een aansluiting. Er is slechts één oproepdoorschakelingsactiviteit zichtbaar op de aansluiting. Als beide oproepbestemmingen zijn geconfigureerd, dan worden de bestemmingen voor externe oproepen weergegeven op de aanslu- iting.
Pagina 356
ERBINDINGEN MET MEERDERE GEBRUIKERS HAPTER UNCTIES Systeemconfiguratie In de gebruikerslijst ( =th) klik op de gebruiker die u wilt gebruiken en navigeer vervolgens naar de sectie Absence and personal call routing. U kunt de aanwezigheidsprofielen definiëren en daar een korte beschrijving aan toevoegen.
Pagina 357
Music on hold, bijvoorbeeld voor verschillende afdelingen binnen een bedrijf. Andere eigenschappen Het volume van de externe audiobron kan worden geregeld op 8 niveaus (Mitel\ 415/430 alleen). Er is een standaard wavebestandmelodie ("moh.wav") beschikbaar voor de interne melodie. Deze kan indien nodig worden vervangen door een ander bestand.
Pagina 358
ERBINDINGEN MET MEERDERE GEBRUIKERS HAPTER UNCTIES Opnemen met audioapparatuur: Nadat de functiecode is ingevoerd, is een begintoon hoorbaar en kan deze worden afgespeeld via de audioapparatuur die is aangesloten op de audio-invoer op de communicatieserver. De opname kan worden gemonitord via de handset. Het volgende geldt voor beide opnamemogelijkheden: •...
Pagina 359
ERBINDINGEN MET MEERDERE GEBRUIKERS HAPTER UNCTIES Table 9.37:Wachtstand (inlichtingenoproepen) Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op Reikwijdte aansluiting Music on hold wordt afgespeeld Mogelijke interfaces: voor gebruiker A, die in de intern, extern, PISN wacht staat Mogelijke interfaces: intern, extern, PISN 1. Met wachtstand in de openbare exchange hangt de signalering af van de netwerkprovider. Als A in de wachtstand staat en B ophangt voordat een overgaande- of oproepverbinding met C tot stand wordt gebracht, dan gaat B's aansluiting gedurende 10 seconden continu over.
Pagina 360
ERBINDINGEN MET MEERDERE GEBRUIKERS HAPTER UNCTIES Table 9.39:Wachtstand (inlichtingenoproep) Systeemconfiguratie (Continued) (Sheet 2 of 2) Wachtstand in de exchange • Trunkgroep configuratie • Lokale functie vereist geen enkele instelling Muziek in wacht "Wachtstandmuziek" Verwijzing naar Andere Functies "Wisselgesprek (heen en weer schakelen tussen twee gesprekken)" "Inlichtingenoproep met terugkeer naar initiële oproep"...
Pagina 361
ERBINDINGEN MET MEERDERE GEBRUIKERS HAPTER UNCTIES Table 9.41:Inlichtingenoproep met terugkeer naar initiële oproep: Functie Functie Systeemtelefoons Analoge aansluiting Terugkeren naar de initiële met de • met R1 (R = controltoets) of oproep verbindingsverbreektoets wacht langer dan 2 seconden nadat u op de navigatietoets hebt gedrukt •...
Pagina 362
ERBINDINGEN MET MEERDERE GEBRUIKERS HAPTER UNCTIES Table 9.43:Wisselgesprek (heen en weer schakelen tussen twee gesprekken): Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op Reikwijdte aansluiting Music on hold wordt afgespeeld Mogelijke interfaces: voor gebruiker A, die in de intern, extern, PISN wacht staat Mogelijke interfaces: intern, extern, PISN 1.
Pagina 363
Conferenties maken gebruik van hardwaremiddelen. • Op SIP-telefoons van de Mitel 6000 SIP serie, de Mitel BluStar 8000i en een aantal standaard SIP-telefoons, zijn conferenties met drie partijen lokaal mogelijk op de telefoon. Hiervoor moet het number of line keys in de aansluitingsconfiguratie tenminste 2 zijn en de parameter Conference circuit = In phone.
Pagina 364
ERBINDINGEN MET MEERDERE GEBRUIKERS HAPTER UNCTIES Table 9.46:Variabele- en voorgeconfigureerde conferentie (Continued) (Sheet 2 of 2) B, C, D De vooraf geconfigureerde of Mogelijke interfaces: gekozen conferentiedeelnemers Intern, extern , PISN horen een belsignaal tijdens de Beperkingen: conferentie-setup en tijdens de •...
Pagina 365
ERBINDINGEN MET MEERDERE GEBRUIKERS HAPTER UNCTIES Table 9.47:Suffixkiezen-functies (Continued) (Sheet 2 of 2) Uitsluiten interne met R#71 conferentiedeelnemers (vanuit inlichtingenoproep). De externe aansluiting wordt gehandhaafd. : PISN-gebruikers worden NOTE niet uitgesloten. 1. Van toepassing op gemengde conferentie met een of meer interne- en een of meer externe deelnemers aan de confer- entie.
Pagina 366
ERBINDINGEN MET MEERDERE GEBRUIKERS HAPTER UNCTIES Figure 9.23: Conferentie van drie partijen van een inlichtingenoproep Gedetailleerde beschrijving Table 9.50:Conferentie van drie partijen van een inlichtingenoproep. Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op Reikwijdte de aansluiting A, C Afhankelijk van de Mogelijke interfaces: systeemconfiguratie horen de intern, extern , PISN...
Pagina 367
ERBINDINGEN MET MEERDERE GEBRUIKERS HAPTER UNCTIES Table 9.51:Conferentie van drie partijen van een inlichtingenoproep. Functie (Continued) (Sheet 2 of 2) Conferentie met drie partijen in • Met cijfer-achter- R5 (R = Ctrl-toets) de exchange: Terug naar voegsel-kiezen: 5 inlichtingenoproep Conferentie met drie partijen in •...
Pagina 368
ERBINDINGEN MET MEERDERE GEBRUIKERS HAPTER UNCTIES Figure 9.24: Conferentiebrug Gedetailleerde beschrijving Table 9.53:Conferentiebrug Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op Reikwijdte aansluiting A, B, C, D Conferentiedeelnemers A, B, C Mogelijke interfaces: en D kiezen op een vooraf Als een of meer gebruikers gedefinieerde tijd het interne- externe gebruikers of of externe inbelnummer en...
Pagina 369
ERBINDINGEN MET MEERDERE GEBRUIKERS HAPTER UNCTIES 2. "Exchange-to-exchange-verbinding"). NOTE • De conferentiekamers blijven opgeslagen totdat ze weer worden gewist via Self Service Portal of WebAdmin(system assistant-autorisatieniveau). • Een actieve conferentie blijft actief zolang tenminste één deelnemer in de conferentiekamer actief is.
Pagina 370
ERBINDINGEN MET MEERDERE GEBRUIKERS HAPTER UNCTIES : Als een gebruiker een conferentiekamer wil creëren in de , dan moet de beheerder hem het over- NOTE eenkomstige recht toekennen. Self Service Portaal Elke geautoriseerde gebruiker kan één of meer conferentiekamers creëren via de . Er wordt automatisch een 6-cijferige pincode aangemaakt voor elke conferentiekamer.
Pagina 371
ERBINDINGEN MET MEERDERE GEBRUIKERS HAPTER UNCTIES Oproep doorverbinden met voorafgaande kennisgeving Een gebruiker B kan een gesprek doorverbinden met gebruiker A naar gebruiker C na een inlichtingeno- proep. In dit overdrachtstype wacht gebruiker B op antwoord van gebruiker C (zij/hij geeft bericht van de oproep) alvorens de oproep over te dragen.
Pagina 372
ERBINDINGEN MET MEERDERE GEBRUIKERS HAPTER UNCTIES Table 9.58:Oproepdoorverbinding met vooraankondiging: Systeemconfiguratie (Continued) (Sheet 2 of 2) Call transfer in the exchange (ETC) • Trunkgroep configuratie • Lokale functie vereist geen enkele instelling Music on hold "Wachtstandmuziek" Verwijzing naar Andere Functies "Wachtstand (inlichtingenoproepen)"...
Pagina 373
ERBINDINGEN MET MEERDERE GEBRUIKERS HAPTER UNCTIES Table 9.59:Doorverbinden zonder vooraankondiging (Continued) (Sheet 2 of 2) Interne oproep / externe Mogelijke interfaces: oproep intern, extern , PISN 1. Als beide gebruikers A en C externe gebruikers of PISN-gebruikers van een virtueel netwerk zijn, dan moeten de instellingen voor het autoriseren van exchange-to-exchangeverkeer worden nageleefd (zie "Exchange-to-exchange-verbindingen".
Pagina 374
ERBINDINGEN MET MEERDERE GEBRUIKERS HAPTER UNCTIES Gedetailleerde beschrijving Table 9.62:Doorschakelen bij bezet Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op Reikwijdte aansluiting Als A in de wacht staat, hoort Mogelijke interfaces: zij/hij Music on hold. Intern, extern , PISN • Na de inlichtingenoproep Niet mogelijk voor SIP en naar C, krijgt B een SIP-telefoons...
Pagina 375
ERBINDINGEN MET MEERDERE GEBRUIKERS HAPTER UNCTIES Table 9.63:Oproepdoorverbinding bij bezet: Functie (Continued) (Sheet 2 of 2) Doorschakelen bij bezet Terugbelverzoek activeren en de hoorn op de haak gooien Systeemconfiguratie Table 9.64:Oproepdoorverbinding bij bezet: Systeemconfiguratie Parameter Opmerkingen Music on hold "Wachtstandmuziek" Verwijzing naar Andere Functies "Wachtstand (inlichtingenoproepen)"...
Pagina 376
ERBINDINGEN MET MEERDERE GEBRUIKERS HAPTER UNCTIES Figure 9.28: Terugbeltijd De recall-tijdsduur wordt voor het hele systeem gedefinieerd. Een recall-tijdsduur kan ook individueel worden gedefinieerd voor elke gebruiker. De voor geschakelde gebruiker 200 gedefinieerde recall-tijds- duur heeft voorrang. Een recall naar gebruiker 202 wordt geactiveerd zodra die tijd is verstreken. In sommige gevallen is de gebruikt recall-tijdsduur afhankelijk van het type of de configuratie van de geschakelde gebruiker 200: Indien de doorgeschakelde gebruiker...
Pagina 377
ERBINDINGEN MET MEERDERE GEBRUIKERS HAPTER UNCTIES Een recall wordt ook geactiveerd als een geparkeerde oproep niet binnen de gemonitorde parkeertijd wordt opgehaald. Systeemconfiguratie Table 9.65:Terugbellen: Systeemconfiguratie Parameter Opmerkingen Recall time Geldige instelling door het hele systeem heen Recall time for virtual user Geldige instelling door het hele systeem heen Recall time Gebruikersconfiguratie...
Pagina 378
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.67:Oproepacceptatie: Functie Functie Analoge aansluiting Oproepacceptatie • met R1 (R = controltoets) of wacht langer dan 2 seconden nadat u op de navigatietoets hebt gedrukt Systeemconfiguratie Geen instellingen Verwijzing naar Andere Functies "Wachtstand (inlichtingenoproepen)" Extra functies Voicemailsysteem Overzicht Basis-voicemailsysteem...
Pagina 379
1. als Voice mail mode = Normal (G.711 or G.729) 2. als Voice mail mode = Extended (G.729 only) Voor de spraakkanalen moeten de juiste DSP middelen worden toegewezen voor de DSP-chips. Zonder configuratie bieden de Mitel 415/430 - en Mitel SMBC -communicatieservers alleen de twee belangrijkste...
Pagina 380
• De procedure voor het converteren van spraakberichten en begroetingen met behulp van de Mitel 400 WAV Converter en de procedure voor het laden van de audiogids in de juiste audio-indeling worden beschreven in WebAdmin-help.
Pagina 381
: Mitel 415/430 alleen: Als de Voice mail mode is ingeschakeld Expanded (G.729 only), dan NOTE moeten de wave -bestanden met de Mitel 400 WAV Converter worden geconverteerd naar de G.729-indeling voordat ze worden geüpload. De wavebestanden moet nu worden geüpload naar de communicatieserver.
Pagina 382
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES berichten (voicemailmenu). Bovendien zorgt de audiogids voor de begroeting als geen persoonlijke of algemene begroeting beschikbaar is. Er kunnen zeven audiogidstalen gelijktijdig in het systeem worden geladen en individueel toegewezen aan elke mailbox. • U kunt de audiogidsgegevens overslaan met de #-toets. •...
Pagina 383
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.69:Macro's gebruiken in de bestemmingen (Continued) (Sheet 2 of 2) Met de macro "K" wacht het systeem op het invoeren van de pincode van de gebruiker in de vorm van * PIN# (dit is de pincode van de gebruiker wiens begroeting wordt afgespeeld).
Pagina 384
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES – K60N: Het systeem wacht tot de gebruiker’s PIN (*PIN#) wordt ingevoerd en kiest daarna het telefoonnummer 60. De beller voltooit met verdere cijfers. Speciale gevallen: – Als er geen gebruikersnummer wordt ingevoerd, wordt de geactiveerde begroeting voor de actieve mailbox nogmaals afgespeeld.
Pagina 385
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES aan de hierboven beschreven acties worden toegewezen. De actie onder No answer wordt uitgevoerd zodra de terugbeltijd is verstreken. : De Auto-beantwoording is alleen actief wanneer een persoonlijke begroeting wordt afgespeeld. NOTE Daarentegen is deze nooit actief met de algemene begroeting. Interactie met de Oproepdoorverbindingsfunctie Situatie: Gebruikers A en B zijn met elkaar in gesprek.
Pagina 386
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES – De grootte van de minimale opnamecapaciteit van een mailbox voordat deze wordt overges- chakeld naar overflowbegroeting kan algemeen worden geconfigureerd. • De maximale opslagtijd voor nieuwe spraakberichten en spraakberichten die al zijn opgehaald, kan afzonderlijk en algemeen worden geconfigureerd (. •...
Pagina 387
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.70:Voicemail: Functies voor persoonlijke begroetingen Functie Functiecodes Persoonlijk begroeting x met *913 x [*nn] # (x = 1, 2, 3) telefoon opnemen Voor het opnemen van *923 x [*nn] # (x = 1, 2, 3) persoonlijk begroeting x via de audio-invoer van de communicatieserver...
Pagina 388
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.71:Voicemail: Functies voor algemene begroetingen (Continued) (Sheet 2 of 2) x = 7: algemene begroeting x = 8: algemene overflowbegroeting 1. "[ ]" de cijfers tussen haakjes zijn optioneel "nn" staat voor het knooppuntnummer. Als er geen knooppuntnummer wordt aangegeven, is het gebruikte knooppunt dat van de aansluiting waarmee de functies worden uitgevoerd.
Pagina 389
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Figure 9.30: Beknopte Gebruikershandleiding • U kunt de audiogidsgegevens overslaan met de #-toets. • Het voicemail-menu is ook beschikbaar als u berichten uit de voicemailbox met uw eigen telefoon ophaalt (met behulp van functiecode *#94 of door het nummer van het voicemailsysteem te bellen).
Pagina 390
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Kiezen op naam In plaats van het telefoonnummer van gebruiker B in te voeren, kan gebruiker A de naam van gebruiker B kiezen. De communicatieserver ondersteunt "Kiezen op naam" en "Kiezen met snelkeuze". Raadpleeg de Gebruiksaanwijzing van de systeemtelefoons voor meer informatie. Figure 9.31: Kiezen op naam Eindpunt...
Pagina 391
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Einde-selectiesignaal De invoer van een extern nummer kan worden voltooid met het teken #. De communicatieserver (of netwerk) interpreteert dit als het einde van de selectie en schakelt meteen weer door. Gedetailleerde beschrijving Het kiezen met einde-selectiesignaal is in verschillende gevallen belangrijk: •...
Pagina 392
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Systeemconfiguratie Geen instellingen Zie ook: Met SIP-aansluitingen en als de communicatieserver via een SIP-provider is verbonden met het open- bare netwerk, dan kan de vervelende taak om het einde van de kiestekens in te voeren elegant worden omzeild met behulp van een extern nummerschema (zie "Naar het openbare netwerk bellen met extern nummerschema".)
Pagina 393
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.74:Gesprek in de wacht (Continued) (Sheet 2 of 2) • C) krijgt de terugbeltoon bij Mogelijke interfaces: wijze van bevestiging. • Intern • C krijgt de bezettoon als Vereiste: gesprek in de wacht niet is •...
Pagina 394
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.76:Functie bij voorvoegsel-kiezen Functie Functiecodes Systeemtelefoons Bescherm eigen set tegen gesprek in de wacht Sta gesprek in de wacht toe op eigen set Systeemconfiguratie Table 9.77:Oproep in wacht: Systeemconfiguratie Parameter Opmerkingen Gebruiker’s machtigingenset Call waiting Gebruikersconfiguratie Protect against call waiting Geldige instelling door het hele systeem heen...
Pagina 395
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.78:Gespreksinbreuk Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op Reikwijdte de aansluiting Als B op analoge wijze is verbonden en/of het volume van de handset op B is ingesteld op luid, dan hoort A de inbreuk van C en kan zelfs horen wat C te zeggen heeft tegen B.
Pagina 396
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.79:Inbreuk: Suffixkiezen-functies (Continued) (Sheet 2 of 2) Antwoord met wachtstand → • Gebruiker in de wachtstand • Gebruik cijfer-suffixkiezen: zetten en andere gebruiker beantwoorden Antwoord met conferentie → • Andere gebruiker in huidige • Gebruik cijfer-suffixkiezen: gesprek opnemen Afwijzen →...
Pagina 397
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Stil opschakelen Silent intrusion is een variant van de Intrusion-functie en wordt vooral gebruikt in callcenters. Als de opgeroepen interne gebruiker B bezet is, dan heeft de oproepende interne gebruiker C de mogeli- jkheid om in het actuele gesprek in te breken zonder dat gesprekspartners A en B hiervan op de hoogte zijn.
Pagina 398
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Als B een exchange-oproep uitvoert, dan werkt Silent intrusion alleen als deze functie ook is ingeschakeld voor exchangeoproepen in het hele systeem. NOTE • Betreffende de Silent intrusion functie, moeten de relevante nationale voorschriften met betrekking tot de gegevensbescherming in acht worden genomen.
Pagina 399
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.85:Stille inbreuk: Functie bij kengetalkiezen Functie Systeemtelefoons Analoge aansluiting Activeer stille inbreuk *63 gebruiker Nr. # *63 gebruiker Nr. # Activeer stille inbreuk Met de functietoets in – kengetal-kiezen (alleen configureerbaar door systeembeheerder via WebAdmin). Systeemconfiguratie Table 9.86:Stille inbreuk: Systeemconfiguratie...
Pagina 400
Deze beperking is niet van toepassing op de Office 160 draadloze systeemtelefoon als de luidspreker zich aan de bovenkant van de telefoon bevindt. Aankondigingsgroepen creëren: • Het is mogelijk om maximaal 50 groepen te definiëren (slechts 16 voor Mitel 415/430).
Pagina 401
(200 ms belsignaal - 200 ms pauze - 200 ms belsignaal - 200 ms pauze enz.). Sommige analoge Mitel telefoons (bv. Aastra 1930) of van andere fabrikanten, die speciaal zijn ontworpen voor bejaardenhuizen en ziekenhuizen herkennen deze belpatronen en schakelen automatisch over naar de handsfree-modus.
Pagina 402
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.88:Functiecode voor het beheren van aankondigingen (Continued) (Sheet 2 of 2) Opnemen met de telefoon *917 xx # Opnemen via de audio-invoer van de *927 xx # communicatieserver Opname controleren *#917 xx # (of *#927 xx #) Opname wissen #917 xx # (of #92 xx #) xx: 2-cijferig bestandsnummer <01...40>...
Pagina 403
= <01...40> 2-cijferige bestandsnummer Groep Nr. = <01...50> (<01...16> alleen voor ) 1. Ook mogelijk in achtervoegsel-kiezen (niet voor Mitel 6000 SIP) 2. Maximaal 16 gebruikers. De maximale lengte van het kiesstring is 32 tekens. 3. Alleen door de uitvoerende gebruiker en met veel herhalingen 4.
Pagina 404
Bovendien moet er niet meer dan 30% FXS-poorten op hetzelfde moment actief zijn voor elke kaart. Distribueer daarom zonodig de FXS-poorten naar verschillende FXS-kaarten en/of naar verschillende communicatieservers. Voeg, om overbelasting op Mitel 470 te voorkomen, een externe hulpvoedingsunit toe.
Pagina 405
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES • Een alarmbericht kan alleen via functiecodes worden uitgevoerd. Het kan niet worden geactiveerd via Foxkey/Softkeys. • Analoge telefoons in een aankondigingsgroep zijn toegestaan tijdens een alarmbericht maar worden genegeerd tijdens een normale aankondiging. Afgezien van deze verschillen zijn alle andere beschrijvingen van en instructies over normale aankon- diging ook van toepassing op alarmberichten (zie Normale aankondiging aan één of meer gebruikers).
Pagina 406
(Office 35, is). Office 45, MiVoice 5370, MiVoice 5380, Mitel 600 DECT, Mitel 6000 SIP) en B hebben aankondiging op eigen toestel toegestaan In duplex-modus is de verbindingsinstelling hetzelfde als voor een gewone aankondiging naar een gebruiker. Als de gebruiker meerdere telefoons heeft waarop de automatische handsfree-functie is geac- tiveerd, dan beantwoordt elke telefoon (de snelste) de oproep.
Pagina 407
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.94:Duplexmodus: Systeemconfiguratie Parameter Opmerkingen Aangekondigd Gebruiker’s machtigingenset Protect against announcement Gebruikersconfiguratie Verwijzing naar Andere Functies "Normale aankondiging aan één of meer gebruikers" Direct-antwoord Kosten-recall Door het activeren van een kosten-recall kan gebruiker B een exchangelijn naar een interne gebruiker A overdragen.
Pagina 408
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Figure 9.39: Kosten-recall Typische gevallen van kosten-recall zijn: • Telefooncel verbinding • Exchange-geblokkeerde gebruikers • Printer loopt vast tijdens CL-uitvoer Gedetailleerde beschrijving Gebruiker B: Kosten-recall kan alleen worden geactiveerd vanaf systeemtelefoons met een display. Gebruiker A: Aan het einde van het gesprek wordt de exchangetoegang automatisch weer geblokkeerd. Met de algemene kosteninstellingen ( =b4) kan een tijd worden geconfigureerd voor zowel standaard- als telefooncelverbindingen waardoor een kosten-recall wordt vertraagd wanneer de hoorn op de haak wordt gelegd.
Pagina 409
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Als de gebruiker de handset niet binnen de vertragingsperiode opneemt, wordt een kosten-recall uitgevoerd. : Kosten-recall (*32 gebruiker Nr.) opslaan onder een functietoets. Functie bij kengetalkiezen Table 9.95:Kosten-recall: Functie Functie Functiecode Activeer kosten-recall *32 <Gebruiker Nr.> Systeemconfiguratie Table 9.96:Kosten-recall: Systeemconfiguratie...
Pagina 410
5380: klik op de teamtoets • Mitel 6000 SIP : klik op de overzichttoestelgebruik- toets 1. behalve Mitel 6863 SIP Systeemconfiguratie Geen instellingen Verwijzing naar Andere Functies "Snel Aannemen (een oproep of een oproepverbinding beantwoorden)" Hotline Gebruiker A kan een van de 20 verschillende hotlinebestemmingen toegewezen krijgen. Telkens wanneer de hoorn van een aan gebruiker A toegewezen aansluiting wordt opgepakt, wordt het geconfig- ureerde nummer D van de hotline automatisch gekozen zodra de ingestelde vertraging is Opnemen.
Pagina 411
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Er kunnen ook één hotlinetelefoonnummer en een vertragingstijd voor elke aansluiting worden geconfig- ureerd. De configuratie van de aansluiting heeft voorrang op de gebruikersconfiguratie. Als hotlinebe- stemming E ook op aansluiting C is geconfigureerd, dan wordt de bestemming opgeroepen, ongeacht de geconfigureerde vertragingsperioden.
Pagina 412
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES • Hotline met snelle Snel Aannemen op GAP headset (*88 <eigen gebruikersnummer>). Functie bij kengetalkiezen Activeer hotline: Neem de hoorn van de haak of druk op de Luidsprekertoets. Systeemconfiguratie Table 9.100:Hotline: Systeemconfiguratie Parameter Opmerkingen Hotline Oproepbestemmingen in gebruikersconfiguratie Telefoonnummer Hotlineconfiguratie ( =6x) Vertraging(en)
Pagina 413
Berichtengroepen voor tekstberichten: • Het is mogelijk om maximaal 50 groepen te definiëren (16 groepen alleen op Mitel 415/430). • Elke groep kan uit maximaal 16 gebruikers bestaan. • Groepen 15, 16 zijn gereserveerd voor systeemgebeurtenismeldingen (groep 7, 8 op Mitel 415/430).
Pagina 414
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.102:Verzenden en lezen van tekstberichten: Functie (Continued) (Sheet 2 of 2) Tekstberichten met / zonder *35 <Gr. Nr.> <Tekst Nr.> parameters naar groep [Param] # versturen Tekstberichten met / zonder *3599 <Tekst Nr.> [Param.] parameters naar alle versturen Tekstberichten weergeven Systeemconfiguratie Table...
Pagina 415
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.104:BERICHT activeren Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op Reikwijdte de aansluiting Nadat de Vereiste: terugbelverzoek-functie is De activerende gebruiker A uitgevoerd, krijgt A de moet geautoriseerd zijn om bevestigingstoon. deze functie te gebruiken. • Systeemtelefoons met Mogelijke interfaces: display: Tekstberichten, Intern...
Pagina 416
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Bericht achterlaten Als gebruiker B gedurende langere periode afwezig of niet bereikbaar is, kan zij/hij een bericht achterlaten in het systeem voor interne gebruikers. Als gebruiker A gebruiker B nu oproept vanaf een systeemtele- foon met display, zal het systeem de tekst die door B is achtergelaten naar A's scherm sturen. Figure 9.44: Bericht achterlaten Gedetailleerde beschrijving...
Pagina 417
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.108:Bericht achterlaten: Functie Functie Functiecodes Activeer bericht achterlaten *24 <Tekst. Nee> [Param] # Wis een bericht achterlaten Systeemconfiguratie Table 9.109:Bericht achterlaten: Systeemconfiguratie Parameter Opmerkingen Predefined CFU Gebruikersconfiguratie Verwijzing naar Andere Functies "Onvoorwaardelijke oproepdoorschakeling (CFU)" "Het versturen en lezen van tekstberichten" Tekstberichten Table 9.110:Tekstberichten die vooraf zijn gedefinieerd in het systeem (Sheet 1 of 2)
Pagina 418
Als het Callcenter is verbonden, mag tekstbericht Nr. 8 niet opnieuw worden geconfigureerd. Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In AIN-knooppunten in verschillende taalgebieden is het zinvol om een gemeenschappelijke taal (bv. Engels) te specificeren voor de voorgedefinieerde tekstberichten. U kunt ook het aantal tekstberichten verminderen en vervolgens in twee of meer talen opgeven (bijvoorbeeld tekstberichten 1...8 = Engels en...
Pagina 419
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Parkeer Lokale gesprekken parkeren Gebruiker B heeft zijn oproep met in de wacht gezet om C's wachtstandsignaal te beantwoorden. Om C naar gebruiker D door te verbinden, moet B eerst zijn gesprek met A parkeren zodat hij C in de wacht- stand kan zetten en de inlichtingenoproep-verbinding met D tot stand kan brengen.
Pagina 420
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.113:Lokaal parkeren achtervoegsel-kiesfunctie Functie Systeemtelefoons Oproep lokaal parkeren Table 9.114:Lokaal parkeren. Functie bij kengetalkiezen Functie Systeemtelefoons Gesprek ophalen Systeemconfiguratie Table 9.115:Lokaal parkeren. Systeemconfiguratie Parameter Opmerkingen Music on hold "Wachtstandmuziek" Verwijzing naar Andere Functies "Configureerbare toetsen" "Parkeren"...
Pagina 421
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.116:Centraal gesprekparkeren (Continued) (Sheet 2 of 2) Nadat de functie is uitgevoerd, Beperking: krijgt de gebruiker de Er kan slechts één oproep op bevestigingstoon. een willekeurig moment centraal door het systeem worden geparkeerd. De geparkeerde gebruiker Mogelijke interfaces: ontvangt de signalering voor Willekeurig...
Pagina 422
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Figure 9.47: Parkeren op een lijn toets (toetsentelefoon) Gedetailleerde beschrijving Op een doorgaande lijn wordt de oproep gesignaleerd zoals geparkeerd op de andere toetstelefoons en kan daarom ook worden opgehaald en voortgezet op die aansluitingen. Of de parkeergelegenheid tijd door de communicatieserver wordt bewaakt verschilt van land tot land. Er kunnen meerdere gesprekken tegelijkertijd worden geparkeerd op verschillende lijntoetsen.
Pagina 423
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.120:Oproepparkeerfunctie van de telefonistenconsole. Functie Functie Telefoniste(n/s)consoles Parkeeroproep met de OC-parkeerfunctie Andere oproep in de wachtrij beantwoorden Parkeer oproep expliciet op de lijntoets Druk op de wachtstandtoets en vervolgens op de (Office 45) wissentoets Gesprek ophalen Signaleringselement (Office 45: Druk opnieuw op de toets Terugbelverzoek als gebruiker bezet is / beschikbaar is...
Pagina 424
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES 1. Terugbellen naar de bezette externe gebruiker is alleen mogelijk als het openbare netwerk de service “Voltooiing van Oproepen naar Bezette Abonnee” (CCBS) van begin tot eind ondersteunt 2. Als de PISN-gebruiker wordt bereikt via het openbare netwerk, dan zijn de voorwaarden van het openbare netwerk voor terugbellen bij bezet van toepassing.
Pagina 425
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Figure 9.50: Terugbellen naar beschikbare gebruiker Gedetailleerde beschrijving Table 9.123:Terugbellen naar beschikbare gebruiker Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op Reikwijdte aansluiting Nadat de-functie is uitgevoerd, Beperking: krijgt A de bevestigingstoon. Gebruiker A kan slechts één terugbelverzoek per keer initiëren.
Pagina 426
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES beschikbaar komt. Het terugbelverzoek wordt geactiveerd zodra de gebelde gebruiker gedurende 5 seconden beschikbaar is geweest. De verbinding wordt dan automatisch tot stand gebracht. Figure 9.51: Wacht tot beschikbaar Gedetailleerde beschrijving Table 9.125:Wachten tot beschikbaar Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op Reikwijdte de aansluiting...
Pagina 427
En afhankelijk van de systeemtelefoons, andere telefoniefuncties (bijv. een aankondiging aan het teamlid realiseren). : Creëer met een Mitel SIP-telefoon van de Mitel 6000 SIP -familie een teamtoets, door middel van NOTE het configureren van een toets met Busy lamp field.
Pagina 428
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES De gebruiker kan al haar/zijn aansluitingen blokkeren of de kiesmogelijkheden beperken met haar/zijn pincode. Hij/zij gebruikt de pincode om de aansluitingen weer te deblokkeren. • Deblokkeren van de aansluiting voor elk gesprek: Beperking van de kiesmogelijkheden van de aansluitingen van een in de systeemconfiguratie ge- configureerde gebruiker.
Pagina 429
Dit is met name handig in de hotel-/hospitalitysector. Blokkeer varianten voor SIP-telefoons Voor Mitel SIP-telefoons zijn slechts 2 statussen beschikbaar, vergrendeld en ontgrendeld. Maar voor elke Mitel SIP-aansluiting, kan de betekenis van ontgrendeld worden gedefinieerd met de parameter State when phone is unlocked als Free of als Lock phone partially.
Pagina 430
UNCTIES Table 9.129:Verander of reset pincode Systeemconfiguratie (Continued) (Sheet 2 of 2) State when phone is unlocked Beschikbaar per aansluiting (alleen voor Mitel SIP-telefoons) Pincode wijzigen (dit is mogelijk zonder oude pincode in te voeren) Pincode resetten: Voer "0000” in...
Pagina 431
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES • Pincodegeldigheid – De pincode is geldig voor alle aansluitingen die werden geblokkeerd met deze telefoonblok- keringsvariant. – De standaard pincode "0000" mag niet worden gebruikt om een aansluiting te ontgrendelen die was vergrendeld met deze telefoonblokkeringsvariant. De pincode wordt opgeslagen in het systeem in de gebruikersconfiguratie, waar deze ook kan worden gewijzigd.
Pagina 432
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Verwijzing naar Andere Functies "Telefoneren met uw eigen instellingen op andermans telefoon" "Privéoproepen met pincode" Telefoneren met uw eigen instellingen op andermans telefoon Met deze functie kan de geautoriseerde interne gebruiker andermans aansluiting met zijn/haar eigen geldige pincode gebruiken om een enkel gesprek te voeren met de volgende persoonlijke instellingen: •...
Pagina 433
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Privéoproepen met pincode Deze functie wordt gebruikt om privételefoongesprekken automatisch in rekening te brengen bij privékostentellers m.b.v. de juiste Systeemconfiguratie Gebruikers moeten van te voren hun geldige pincode invoeren. Ze kunnen dit zowel doen op één van hun eigen aansluitingen en op een andermans aansluiting op dezelfde communicatieserver of met een PISN.
Pagina 434
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES "Telefoneren met uw eigen instellingen op andermans telefoon" "Aansluiting deblokkeren voor elke oproep:" Afspraakoproep Elke gebruiker kan een individuele afspraakherinneringsoproep en een permanente afspraakherinnering- soproep configureren, die vervolgens in het systeem worden opgeslagen. Figure 9.52: Afspraakoproep Gedetailleerde beschrijving Table 9.133:Afspraakoproep...
Pagina 435
: Deze instelling is ook geldig voor weko- NOTE proepen Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk In een AIN met verschillende tijdzones wordt de uitvoering van een afspraakherinneringsoproep altijd bepaald door de tijdzone van de gebruiker voor wie de afspraakherinneringsoproep werd geactiveerd.
Pagina 436
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Na het voorbereiden voor het Vereiste: overnemen van de oproep of Autorisatie is ingeschakeld in de het terugnemen van de gebruikersconfiguratie. Deze voorbereidingen voor het autorisatie kan afzonderlijk overnemen van de oproep, worden ingesteld voor gesprek krijgt D de bevestigingstoon.
Pagina 437
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Figure 9.54: Overnemen van een actieve verbinding Gedetailleerde beschrijving Table 9.138:Overnemen van een actieve verbinding Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op Reikwijdte aansluiting Gebruiker B krijgt de bezettoon Mogelijke interfaces: zodra C heeft de verbinding met Intern A heeft overgenomen.
Pagina 438
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Gedetailleerde beschrijving Table 9.140:Aannemen (een oproep aannemen) Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op de aansluiting Activeren via de configureerbare toets op de draadloze telefoon Systeemconfiguratie Table 9.141:Aannemen: Toetsconfiguratie Functietype Opmerking Op de draadloze telefoon wordt de volgende Vereiste: opdracht gebruikt om een configureerbare De Prepare call acceptance autorisatie met...
Pagina 439
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.142:Snel beantwoorden Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op Reikwijdte de aansluiting *88 <Gebruiker Nr. B> Vereiste: • De Fast Take autorisatie moet worden inges- chakeld. Geldig voor: • Oproepen naar interne gebruikers, UG, CDE • Recall •...
Pagina 440
Kamermonitoring (Babytoezicht) Deze functie is speciaal ontworpen voor toezicht op zuigelingen. Een draadloze systeemtelefoon (Office 135, Mitel 600 DECT) wordt naar een speciale monitoringsmodus geschakeld en aan een intern- of extern bestemmingsnummer gekoppeld. Als de geluidsniveaus in het gebied rond monitoringstelefoon A een specifieke waarde overschrijden, dan wordt een oproep naar de geconfigureerde bestemming B automatisch geactiveerd.
Pagina 441
• Office 135/135 aanduiding op het pro-aansluitingen van display die de bestem- de Mitel 600 mingsgebruiker toont. DECT-serie • Een knipperend uitro- Vereisten zodat een controle epteken geeft aan dat kan een controleoproep kan...
Pagina 442
De microfoon gebruikt voor kamermonitoring wordt met 10 seconden vertraging ingeschakeld (Office 135). Op draadloze telefoons van de Mitel 600 DECT serie is de vertraging configureerbaar (10, 20 of 30s). De vertraging stelt de gebruiker in staat de draadloze telefoon te positioneren en vervolgens de kamer te verlaten.
Pagina 443
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES • Naast de oproepactivatie wordt ook een ATAS-alarm gegenereerd. Het gebruik van het protocol is onderworpen aan ATAS-Interface en ATASpro -interface licenties. Tijdens de oproepverbinding Tijdens de oproepverbinding kan de bestemmingsgebruiker het DTMF-achtervoegsel-kiezen gebruiken om heen en weer te schakelen tussen een- en tweerichtingsmodus en ook de tijdslimiet van 1 minuut op de oproepverbinding annuleren: •...
Pagina 444
XTRA FUNCTIES HAPTER UNCTIES telefoon beantwoordt de oproep automatisch zonder akoestische signalering en schakelt de verbinding door. Dit is ook het geval als oproepdoorschakeling is ingeschakeld op de monitoringstelefoon. De controleoproep is mogelijk in alle drie de monitoringsmodi. Het verbindingstype is echter anders: •...
Pagina 445
• Start of stop de gespreksop- • MiVoice 2380 IP Alleen automatische name met de Foxkey/Soft- gespreksopname is mogelijk. • Mitel 600 DECT keys, functietoets of • MiVoice 1560 automatisch bij iedere • Aansluitingen van de serie oproep. MiVoice 5300 •...
Pagina 446
Als het wave-bestanden per email worden verzonden, dan worden zij gewist uit de communication server. Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een moet het spraakkanaal gespreksopname beschikbaar worden gesteld op de volgende locaties: •...
Pagina 447
PECIALE FUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.149:Oproepen opnemen: Systeemconfiguratie (Continued) (Sheet 2 of 2) Instellingen voor toegang tot de SMTP-server Call recording Machtigingenset van de uitvoerende gebruiker E-mail address: Emailadres van de uitvoerende gebruiker Send call recordings to user Indien andere emailadressen zijn ingevoerd voor de gespreksopname, deze mag deze parameter gedeactiveerd worden.
Pagina 448
PECIALE FUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.150:Zoek via gecodeerd overgaan op het algemene belsignaal Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op Reikwijdte de aansluiting • A krijgt de terugbeltoon Mogelijke interfaces: De functie wordt lokaal op het • A krijgt de bezettoon (de systeem geactiveerd.
Pagina 449
PECIALE FUNCTIES HAPTER UNCTIES 1. Deze twee instellingen overschrijven elkaar. Beantwoorden van het algemene belsignaal Een oproep kan worden gesignaleerd op het algemene belsignaal (belsignaal) en worden beantwoord door elke gebruiker B die dit hoort. Figure 9.59: Beantwoorden van het belsignaal op het algemene belsignaal Gedetailleerde beschrijving Het algemene belsignaal wordt geactiveerd via gebruikersgroep (UG) of via substitutie.
Pagina 450
PECIALE FUNCTIES HAPTER UNCTIES Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN kan het algemene belsignaal worden geconfigureerd per knooppunt. Systeemconfiguratie Table 9.156:Analoge poort voor het algemene belsignaal: Systeemconfiguratie Parameter Opmerkingen FXS mode Analoge interfaceconfiguratie: Configureer parameter op General bell. Verwijzing naar Andere Functies "Onvoorwaardelijke oproepdoorschakeling (CFU)"...
Pagina 451
Welkomsberichten In de Announcement service is het mogelijk om maximaal 50 (slechts 20 voor Mitel 415/430) welkoms- berichten te definiëren. Een welkomsbericht omvat één of meer (maximaal 10) sequenties. In each sequence define the File to be played back, the Pause signal, the Pause duration and the next sequence.
Pagina 452
PECIALE FUNCTIES HAPTER UNCTIES Het is ook mogelijk om herhalingslussen te definiëren die uit een of meer sequenties bestaan. Voorbeeld: Als het cijfer 2 wordt ingevoerd als de Volgende sequentie in sequentie 3, dan worden sequenties 2 en 3 herhaald totdat de verbinding wordt verbroken. Andere instellingen in de Announcement service weergave: De parameter Announcement service for internal calls is een parameter die geldt voor het gehele systeem.
Pagina 453
Mededelingen kunnen worden opgenomen met een telefoon of via een audio-apparaat dat is aangesloten op de audio-ingang (alleen Mitel 415/430 ) of een FXS-interface in de External audio source modus (Mitel SMBC, Mitel 470). De op deze manier gemaakte opnamen worden opgeslagen als audiobestanden in het bestandensysteem van de communicatieserver.
Pagina 454
PECIALE FUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.159:Meldingsservice: Opnamefuncties (Continued) (Sheet 2 of 2) Opname controleren *#911 xx [*nn] # or *#921 xx [*nn] # Opname wissen #911 xx [*nn] # or #921 xx [*nn] # 1. "xx": Bestandsnummer <10...29> "[ ]": de cijfers tussen haakjes zijn optioneel "nn"...
Pagina 455
Het aantal welkomsberichten en spraakkanalen in een AIN wordt bepaald door de Master: Als een Mitel 470 wordt gebruikt als de Master, dan heeft elk knooppunt ook 50 welkomsberichten en 6 gelijktijdige spraakkanalen tot zijn beschikking, ongeacht het type communicatieserver dat daar wordt gebruikt.
Pagina 456
PECIALE FUNCTIES HAPTER UNCTIES Zie ook: U kunt een stapsgewijze beschrijving van het definiëren van een welkomstbericht vinden in de onlinehelp. met aankondiging (Nummer in Wachtrij) A's oproep belandt op een bezette oproepbestemming B. De beller zal eerst de begroeting van de meld- ingsservice ontvangen, indien geconfigureerd.
Pagina 457
PECIALE FUNCTIES HAPTER UNCTIES De wachtrij is een routeringselement dat wordt ingesteld als de bestemming voor een oproepdis- tributie-element voor elke schakelpositie van een schakelgroep. Het bevindt zich tussen het oproependis- tributie-element en de daadwerkelijke bestemming (of combinatie van bestemmingen) (zie ook wachtrij met aankondiging in het kader van de andere routeringselementen).
Pagina 458
PECIALE FUNCTIES HAPTER UNCTIES Zie de instructies in de bovenstaande tekst. Configuratie wissen Met deze functie heeft elke gebruiker de mogelijkheid om alle persoonlijke functies te wissen die hij/zij heeft geactiveerd, met uitzondering van nachtdienst, in/uitloggen in gebruikersgroepen, status van permanente CLIR en benoemingsopdrachten.
Pagina 459
*90 (zie "Alternatieve routering (Fallback-routering)"). Noodoproepen In MiVoice Office 400 zijn twee verschillende noodoproepfuncties geïmplementeerd. Afhankelijk van het type gekozen alarmnummer is het gedrag van het systeem volledig anders: • In het interne nummerschema bepaalde alarmnummers ( wasearch-small.png...
Pagina 460
"gewone" gebruikers worden gebruikt. Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk In een AIN kunnen de knooppunten zich in verschillende landen bevinden, wat betekent dat het zinvol is om in het nummerschema het alarmnummer in te voeren dat normaal gesproken in ieder land wordt gebruikt.
Pagina 461
Een noodlocatiegegevensset creëren en een naam geven (=c0) voor elke locatie, inclusief de officiële noodlocatie-ID, de route die moet worden gebruikt voor de noodoproep en een infotekst die moet worden getoond aan het BHV-team en/of de Mitel 400 Hospitality Manager. Voeg extra emailadressen toe indien nodig.
Pagina 462
IP-terminals die op fixlocaties zijn geïnstalleerd maar niet op de masterlocatie. De IT-afdeling van het bedrijf configureert hun schakelaars, zodat ze de noodlocatie-id doorgeven naar de Mitel SIP-telefoons via het LLDP-protocol. Dit kan worden toegepast wanneer de schake- laars dit ondersteunen. Daarna kan de gebruiker gewoon zijn/haar Mitel SIP-terminal verplaatsen van de ene naar de andere plaats en de noodlocatie wordt automatisch aangepast.
Pagina 463
IP-adres of optioneel het MAC-adres of zelfs de nummer van de oproepende partij. • Mitel SIP-telefoons Mitel SIP-telefoons bieden de mogelijkheid voor het ophalen/ontvangen de locatie-id via het LL- DP-protocol, als de IT-afdeling hun schakelaars dienovereenkomstig heeft geconfigureerd en de schakelaars deze functie daadwerkelijk ondersteunen. Als de terminal de locatie-id heeft ontvan-...
Pagina 464
• MBG-telewerkers Voor telewerkers die inbellen via de MBG (Mitel Border Gateway), zijn de IP-adressen niet logisch, want het zou toch altijd het adres van de MBG zijn. De terminals die via MBG zijn aangesloten heb- ben in de terminalinstellingen hun "thuis" noodlocatie-id geconfigureerd of ze zouden het verzen- den van een noodlocatie-id moeten onderdrukken.
Pagina 465
PECIALE FUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.166:Prioritering van de noodlocatie-configuraties afhankelijk van de oproepende terminal (Continued) Mitel SIP-terminals, Standaard Overnemen Ontvangen locatie-ID - Terminal SIP-terminals, IP-systeem (soft) - AIN knooppunt - systeem telefoons MiCollab en BluStar cliënten, mobiele telefoons met MMC...
Pagina 466
PECIALE FUNCTIES HAPTER UNCTIES Onderdrukking van de telefoonnummerweergave De weergave van het telefoonnummer van de gebelde partij wordt onderdrukt (CLIR). CLIR kan in perma- nent worden geactiveerd of gedeactiveerd voor elke gebruiker. Elke gebruiker kan ook een */# functie- code gebruiken om CLIR permanent of slechts tijdelijk voor één enkele oproep in- of uit te schakelen. Gedetailleerde beschrijving van tijdelijke CLIR CLIR wordt tijdelijk geactiveerd met behulp van *31 voordat een extern telefoonnummer wordt gekozen.
Pagina 467
PECIALE FUNCTIES HAPTER UNCTIES "CLIP / COLP (CLIR / COLR) onderdrukken" "Nummers (CLIP) en Namen (CNIP) weergeven" Kwaadaardige oproepen opnemen (MCID) Door de Identificatie van Kwaadaardige Oproepen-service te activeren, afgekort MCID, kan een gebruiker B de dreigende of lastige oproepen van een externe gebruiker A door de netwerkprovider laten opnemen, zodat de beller kan worden geïdentificeerd.
Pagina 468
PECIALE FUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.169:Registreer kwaadaardige oproep (MCID) (Continued) (Sheet 2 of 2) Activeren tijdens de oproep / na Interne gebruiker de oproep tijdens de Verbindingsrestricties: bezettoonsignalering • Alleen voor inkomende externe verbindingen De netwerkprovider bevestigt activering (het type signalering •...
Pagina 469
PECIALE FUNCTIES HAPTER UNCTIES Systeemconfiguratie Geen instellingen Verwijzing naar Andere Functies "Identificatie-elementen" Gebruikersgroep: In- en uitloggen Leden van gebruikersgroepen kunnen zich uitloggen en weer inloggen. De uit- en inlogprocedure kan gelijktijdig van toepassing zijn op alle gebruikersgroepen of specifiek op één gebruikersgroep. Gedetailleerde beschrijving Table 9.172:Gebruikersgroep...
Pagina 470
PECIALE FUNCTIES HAPTER UNCTIES • Ingelogd status = (uitloggen met een klik op het symbool) • Uitgelogd status = (inloggen met een klik op het symbool) Systeemconfiguratie Table 9.174:Gebruikersgroep: Systeemconfiguratie Parameter Opmerkingen User group / UG-configuratie in de oproeproutering Connected user groups / Gebruikersconfiguratie Verwijzing naar Andere Functies "Gecodeerd overgaan op het algemene belsignaal"...
Pagina 471
PECIALE FUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.175:Home Alone (Continued) (Sheet 2 of 2) • De gebruiker krijgt in elk geval een bevestig- ingstoon bij het activeren/deactiveren van Home Alone. • Als de functie op een toets met een LED-display wordt geconfigureerd, dan wordt de status weergegeven.
Pagina 472
PECIALE FUNCTIES HAPTER UNCTIES Figure 9.63: Home Alone UG 1 (Privé) bevat gebruikers A, B, C en D. Gebruiker D zit ook in UG 2, samen met gebruiker E (timmer- werkplaats). Home Alone wordt in beide UG’s geactiveerd. Een inkomende externe oproep naar het bedrijfsnummer wordt door mevrouw Smith op kantoor (gebruiker D) beantwoord.
Pagina 473
PECIALE FUNCTIES HAPTER UNCTIES Figure 9.64: Schakelgroepen schakelen Gedetailleerde beschrijving Table 9.178:Schakelgroepen schakelen Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op Reikwijdte de aansluiting • De gebruiker krijgt een Mogelijke interfaces: bevestigingstoon bij In- / De schakelgroepen worden Uitschakelen. lokaal op het systeem bediend. Vereiste: •...
Pagina 474
Diverse uitrustingen of installaties kunnen worden bestuurd met behulp van de stuuruitgangen van de FXS-interfaces of de ODAB optieskaart (Alleen Mitel 415/430 ). De telefoon kan bijvoorbeeld worden gebruikt om zonwering te bedienen of om de verlichting door het hele gebouw in of uit te schakelen.
Pagina 475
Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk In een AIN kunnen de stuuringangen worden gebruikt als een mix van FXS-interfaces en ODAB optiekaarten (alleen Mitel 415/430 ). Een geautoriseerde gebruiker kan alle stuuruitgangen schakelen, ongeacht waar deze zich bevinden. De telefoonnummers van alle stuuruitgangen van een AIN worden gedefinieerd in het nummerschema.
Pagina 476
Deurbelinvoer op een optieskaart (alleen Mitel 415/430) • De deurbel wordt rechtstreeks verbonden met een stuuringang van de optieskaart. • Een interne gebruiker kan worden toegewezen aan de deurbelinvoer voor elke positie van de toegewezen schakelgroep (bijvoorbeeld dag, nacht en weekend).
Pagina 477
Als de gekozen bestemming afhangt van de positie van een schakelgroep, dan moet een CDE-tele- foonnummer worden ingevoerd in de TFE. Functie bij kengetalkiezen Gebruiker bellen: via de deurbel. Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN mogen de geconfigureerde bestemmingen zich niet op hetzelfde knooppunt bevinden als de verbonden deurintercom. Verwijzing naar Andere Functies "Deur openen"...
Pagina 478
"P" staat een 1 sec pauze. Voorbeeld: PP1P2P3 : Sla de functiecode op op een functietoets (I*74 telefoonnummer) Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk In een AIN kan een geautoriseerde gebruiker alle deuropeners van het verbonden deurintercomsysteem activeren, ongeacht het knooppunt waarmee ze zijn verbonden.
Pagina 479
Telefoonnummer kiezen van de gebruiker aan wie een analoge aansluiting wordt toegewezen waarvan de poort met het deurintercomsysteem is verbonden. Systeemconfiguratie Table 9.193:Deurintercom: Systeemconfiguratie Parameter Opmerkingen Gebruiker Het nummer wordt gedefinieerd in de nummerschema. 1. Alleen met Mitel 415/430 en als het overeenkomstige aantal ODAB -kaarten is geïnstalleerd...
Pagina 480
De zomertijd wordt automatisch ingesteld. • Voor Mitel SIP-telefoons kan een specifieke tijdzone worden gedefinieerd voor de regio's ( =zz). Tijdsynchronisatie Het is mogelijk om een tijdsynchronisatie in te stellen via ISDN-netwerk of via IP met behulp van een...
Pagina 481
PECIALE FUNCTIES HAPTER UNCTIES ISDN-tijdsynchronisatie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd met de algemene systeeminstellingen ( =ty). Tijdsynchronisatie vindt plaats via een lokale of openbare NTP-server met behulp van NTP (Network Time Protocol). Met de algemene systeeminstellingen ( =ty) wordt het adres of de naam van de NTP-server ingevoerd.
Pagina 482
(standaard) of niet. Twee hoorns Dual Homing maakt het mogelijk voor Mitel 6000 SIP-telefoons om redundant te worden gebruikt op twee communicatieservers. Bij normale bedrijfsvoering, zijn de telefoons geregistreerd op de primaire communicatieserver. Als dit mislukt, worden de telefoons automatisch geregistreerd op de backupcom- municatieserver.
Pagina 483
In de systeemconfiguratie onder Dual Homing ( =7t) u kunt hier maximaal 10 backupconfiguratieservers voor uw eigen Mitel 6000 SIP telefoon definiëren. Daar hebt u ook de mogelijkheid om de backupcom- municatieserver toe te wijzen aan alle Mitel SIP-telefoons die zijn geregistreerd op de primaire commu- nicatieserver en ook om datasynchronisatie handmatig te activeren.
Pagina 484
In de systeemconfiguratie onder Dual Homing ( =7t) kunt u maximaal 10 primaire communicatieservers definiëren. Deze instelling is relevant als de communicatieserver wordt gebruikt als backupcommunicatie- server voor Mitel 6000 SIP telefoons door andere primaire communicatieservers. Zie ook: Stapsgewijze instructies over hoe Dual Homing kan worden ingesteld, alsook meer informatie over de individuele instellingen, zijn beschikbaar in de WebAdmin onlinehelp.
Pagina 485
FSTANDSBEDIENINGSFUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.196:Gebruikersgerelateerde functies extern bestuurd van binnen en van buiten het systeem (Continued) (Sheet 2 of 4) Activeer/deactiveer *27 <Profiel Nr.> [uumm] #27 of *27 0 # aanwezigheidsstatus [ddmm] # Activeren / wissen CFB *67 <Bestemming-Nr.> Activeren / wissen CFB op laatst *67# geconfigureerde gebruiker Activeren / wissen CFU naar...
Pagina 486
FSTANDSBEDIENINGSFUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.196:Gebruikersgerelateerde functies extern bestuurd van binnen en van buiten het systeem (Continued) (Sheet 3 of 4) Voer één ontbrekend item in *51 <Art Nr.> # (minibar) Voer meerdere ontbrekende *51 <Art. Nr.> * <Nummer> # items in (minibar) Voer schoonmaakstatus in: *52 <Status>...
Pagina 487
Luisteren naar spraakberichten *#916 x <Gebruiker-PIN> # zonder Audiogids 1. Office 135/135pro, Office 160pro/Safeguard/ATEX en telefoons uit de Mitel 600 DECT-serie Afstandsbedieningsfuncties van binnen het systeem Een gebruiker A kan functiecode *06 gebruiken om functies vanaf zijn aansluiting uit te voeren namens een andere geautoriseerde gebruiker B.
Pagina 488
FSTANDSBEDIENINGSFUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.197:Extern bestuurde, gebruikergerelateerde functie (Continued) (Sheet 2 of 2) Bij het activeren en deactiveren Mogelijke interfaces: van de functie verkrijgt de • A en B zitten op hetzelfde gebruiker die de functie systeem uitvoert de bevestigingstoon. Vereisten: •...
Pagina 489
FSTANDSBEDIENINGSFUNCTIES HAPTER UNCTIES Tijdgestuurde functies In de systeemconfiguratie ( =8x) tot max. 500 Time controlled functions (*/# functiecodes) kunnen worden gedefinieerd, eenmaal te worden uitgevoerd op een bepaald tijdstip op een bepaalde datum. Het is ook mogelijk om terugkerende functies te definiëren die op een bepaald tijdstip op een bepaalde weekdag of elke werkdag moeten worden uitgevoerd.
Pagina 490
FSTANDSBEDIENINGSFUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.199:Voorbeelden van tijdgestuurde functies: (Continued) (Sheet 2 of 2) Verwar *74 854 Enkele 05/01/20 Activeer ming uitvoerin stuuruit 5:30 gang 854 (b.v. verwarm ing) : De invoer in de tabel aanvaardt ook Preparation (no execution). De invoer kan op die manier worden uitgeschakeld zonder te worden gewist.
Pagina 491
FSTANDSBEDIENINGSFUNCTIES HAPTER UNCTIES Table 9.200:Voorbeeld van tijdgestuurde functies met schakelgroeptoewijzing (Continued) (Sheet 2 of 2) Begin *85072 Enkele 23.12.20 Schakele kerstvak uitvoerin n of antie 16:00 schakelg roep 7 naar schakelp ositie 2: Alle functies toegewe schakelg roep 7 zijn gedeacti veerd.
Pagina 492
• Gebruiksvriendelijke oplossing te configureren met WebAdmin. • Functies die worden bediend met de Mitel 6940 SIP, Mitel 6873 SIP, MiVoice 5380 / 5380 IP -recep- tietelefoon of de webgebaseerde Mitel 400 Hospitality Manager-applicatie. • Verbinding met een Propertymanagementsysteem (PMS) via de Ethernetinterface van de commu-...
Pagina 493
*/# functiecode voor het onderhoudspersoneel om de status van de kamer te wijzigen, onderhouds- berichten achter te laten of artikelen uit te boeken uit de minibar. • Ondersteunt specifieke functies op Mitel 6710 Analogue en Mitel 6730 Analogue analoge telefoons, Mitel SIP-telefoons en op digitale systeemtelefoons (zie onderstaande tabel). •...
Pagina 494
– – gedeeltelijk blokkeren 1. Alleen ondersteund op Mitel 470 en Mitel SMBC. Meer informatie vindt u in de betreffende systeemhandleiding in het Hoofdstuk "Aansluitingen installeren, op voeding aansluiten en verbinden". 2. indien compatibel 3. alleen nummerherhalingslijst Configuratie en bedieningsconcept Basisconfiguratie verloopt via WebAdmin.
Pagina 495
• Kleinere bedrijven (3 tot 20 kamers): – Functies die worden bediend met de Mitel 6940 SIP, Mitel 6873 SIP of MiVoice 5380 / 5380 IP-receptietelefoon. – Functies die worden bediend met de Mitel 6920 SIP-, Mitel 6930 SIP - of Mitel 6867/69 SIP -extra-receptietelefoon (beperkt menu beschikbaar) –...
Pagina 496
Hospitalitybeheerder. Deze functie bevat alle weergaven die vereist zijn voor het instellen van Mitel 400 Hospitality Manager en het receptiemenu in Mitel 6940 SIP, Mitel 6873 SIP of MiVoice 5380 / 5380 IP en voor het definiëren van de standaardwaarden. U kunt ook een menu-item gebruiken om de Mitel 400 Hospitality Manager op te starten.
Pagina 497
ORECA OTEL HAPTER UNCTIES • Als de kamer bezet is en de beller wordt doorgeschakeld naar voicemail, dan hoort hij/zij de systeemtekst van de audiogids als er geen persoonlijke begroeting is geactiveerd voor de mailbox. De inhoud van deze audiotekst is afhankelijk van een vlag in de Hospitality / General weergave ( =nm).
Pagina 498
ORECA OTEL HAPTER UNCTIES Procedure om een gast te helpen zijn/haar voicemail te openen: Een gast belt de receptie en wil de berichten van zijn voicemailbox horen. De receptionist(e) initieert oproep doorverbinden en kiest het nummer van de voicemail (of kiest *#94).
Pagina 499
ORECA OTEL HAPTER UNCTIES Table 9.204:Onderhoudsmededelingen: Functie Functie Functiecodes Voer onderhoudsmededeling in *53 <Onderhoudscode> # Verwijder alle onderhoudsmededelingen voor #53 # kamer Voer onderhoudsmededeling in op een ander *53 <Onderhoudscode> * <Kamer nr.> # interne telefoon Wis alle onderhoudsmededelingen voor de #53 <Kamer Nr.>...
Pagina 500
: Functiecode opslaan onder een toets Wekservice In Mitel 400 Hospitality Manager of met een van de receptietelefoons Mitel 6940 SIP, Mitel 6873 SIP of MiVoice 5380 / 5380 IP kan een dagelijkse of eenmalige wekoproep per gast worden geconfigureerd. Het is ook mogelijk om een wektijd in te stellen, te activeren en de wekoproep te wissen vanaf een aansluiting met behulp van een functiecode.
Pagina 501
ORECA OTEL HAPTER UNCTIES Procedure: De gast kiest *9601 (of drukt op een voorgeconfigureerde functietoets) Als er al een wekoproep is geactiveerd, wordt de gast op de hoogte gesteld van de daadwerkelijke wektijd en kan hij/zij vervolgens kiezen om deze wektijd te wissen of te bevestigen. Als er geen wekoproep is geactiveerd of als de gast de wektijd heeft gewist, wordt hem/haar gevraagd om een wektijd in 12- of 24-uursnotatie in te voeren (afhankelijk van het verkoopkanaal).
Pagina 502
U kunt de Mitel 400 Print Spooler downloaden bij de Mitel Softwaredownloadserver of deze via uw distributiepartner halen. Als alternatief voor de Mitel 400 Print Spooler kunt u ook een seriële printer rechtstreeks op de commu- nicatieserver aansluiten via een IP-adapter en een switch voor kleine bedrijven zonder IT-infrastructuur.
Pagina 503
ORECA OTEL HAPTER UNCTIES De volgende macro wordt geconfigureerd op een van de vrije toetsen van de aansluiting van waaruit de kosten-recall moet worden geactiveerd (normaal bij de receptie): Figure 9.68: Configuratie van een toets met kosten-recall Telefooncelbediening, variant 1 Er wordt een hotlinebestemming gedefinieerd voor gebruiker 45.
Pagina 504
ORECA OTEL HAPTER UNCTIES Figure 9.71: Signalering op de telefonistenconsole met variant 2 van de telefooncelbediening De gast in de telefooncel pakt binnen 2 minuten de ontvanger op en krijgt een kiestoon. De lijn wordt aangegeven als "bezet" op de telefonistenconsole. Werkvolgorde op de telefonistenconsole: •...
Pagina 505
Configuratie De communicatie tussen de MiVoice Office 400 -communicatieserver en OpenCount verloopt via de op XML gebaseerde open-applicatiesinterface. In de communicatieserver, in de toegangscontrole, moet een user account) worden ingesteld met het gebruikersprofiel Open application, en de kosteninstelling Generate OpenCount charge tickets) moet actief zijn.
Pagina 506
ERICHTEN LARMSYSTEMEN HAPTER UNCTIES oproepen ontvangen op haar/zijn telefoonnummer. Aan het einde van het gesprek worden de kosten automatisch toegewezen aan haar/zijn PIN. Voor PIN-telefonie zonder het gebruik van een chipkaart zijn er verschillende functies voor de gebruikers- groepen patiënten, personeel en projecten: Functie bij voorvoegsel-kiezen Table 9.209:PIN-telefonie.
Pagina 507
ESME’s omvatten de IMS (Integrated Message Server) en Mailgate (beide Ascom Wireless Solutions producten). MiVoice Office 400 zorgt voor de verbindingen tussen de IMS en de 9d-telefoons. De 9d-telefoons regis- treren niet onder de GAP-norm maar als systeem telefoons. De IMS communiceert met de communicatie-...
Pagina 508
ERICHTEN LARMSYSTEMEN HAPTER UNCTIES Externe berichten- en alarmsystemen Externe berichten in Short Message indeling (SM) worden door een SM-server aan de PBX gesignaleerd (b.v. IMS: Integrated Message Server / Geïntegreerde Berichtenserver) via de Ethernet-interface met behulp van het SMPP-protocol vastgelegd ingelogd in de communicatieserver. Het ATAS-protocol wordt gebruikt voor de externe alarmen van een alarmserver.
Pagina 509
ERICHTEN LARMSYSTEMEN HAPTER UNCTIES Alarmverwerking Externe alarmen vanuit een alarmserver worden direct naar de betreffende doeltelefoon verzonden. Er kunnen geen alarmen meer naar de betreffende telefoon worden verzonden als de opslaglocatie vol is. De alarmserver is er verantwoordelijk voor dat de alarmen worden afgeleverd. Andere Eigenschappen en Systeemgrenswaarden: •...
Pagina 510
Hotkey-modus Op de Office 160Safeguard/ATEX en Mitel 632 DECT is de Redkey-functie beschikbaar op de SOS-toets aan de bovenkant van de telefoon. Voor Office 160Safeguard/ATEX met geactiveerde parameter 1 Hotkey alleen , wordt de Redkey-functie geactiveerd met de automatische alarmactivaties (man-down-, geen-beweging- of escape-alarm) evenals de SOS-knop en de hotkey.
Pagina 511
Alarmactivatie met ATAS/ATASpro Alarmservermodus Op de Office 160Safeguard/ATEX en de Mitel 630/632 DECT is een speciale Alarmserver modus beschikbaar voor de verbinding met een extern alarmsysteem. In deze modus worden verschil- lende ATAS-alarmberichten verzonden voor elk type alarmactivatie: •...
Pagina 512
NOTE Situatie: Patiënt A heeft hulp nodig en drukt op alarmknop A1 bij haar/zijn bed. De Mitel Alarm Server verstuurt een akoestisch en visueel alarm (b.v. "Alarm Kamer 20") naar de telefoon van de dienstdoende verzorger, bijv. verpleegkundige B. Verpleegkundige B kan dan de Direct response functie voor het tot stand brengen van een verbinding met de patiënt gebruiken.
Pagina 513
A / A2 De patiëntentelefoon Ondersteunde telefoons: beantwoordt de oproep • Alle analoge telefoons van automatisch in Mitel of van andere fabri- handsfreemodus. kanten die de automa- tische handsfreemodus ondersteunen (via speciale beltoon of FSK) (b.v. Mitel 6730 Analogue, Aastra 1930).
Pagina 514
Activeer op de patiëntentelefoon de parameter. De wachtstand wordt dan Forceer wisselgesprek automatisch gesignaleerd als de hotlinebestemming bezet is. Dit wordt geregistreerd door de Mitel Alarm Server. • Voer in het geval van een gebruikersgroep het gebruikersgroepnummer niet rechtstreeks in als een hotlinebestemming, maar voer in plaats daarvan een oproepdistributie-element in.
Pagina 515
ERICHTEN LARMSYSTEMEN HAPTER UNCTIES Alleen dan kan de de verbindingen via CSTA-interface monitoren en dienovereenkomstig reageren in het geval dat een hotline oproept. : Als de hotline-bestemming bezet is en als wachtstand niet mogelijk is (bijvoorbeeld omdat wacht- NOTE stand al wordt gesignaleerd), dan kan de de oproep niet detecteren en kan daarom ook niet reageren. Hiermee moet rekening worden gehouden bij het opstellen van het alarmeringsconcept.
Pagina 516
HAPTER UNCTIEOVERZICHT Functieoverzicht Het functieoverzicht werd bewerkt en uitgebreid en is nu verkrijgbaar als specifiek document om te down- loaden. Table 10.1:Links naar functieoverzicht Deutsch Engels Frans Italiaans Spaans Functieoverzic syd-0594 syd-0595 syd-0596 syd-0597 syd-0598...