De microfoon gebruikt voor kamermonitoring wordt met 10 seconden vertraging ingeschakeld (Office135).
Op draadloze telefoons van de Mitel 600 DECT serie is de vertraging configureerbaar (10, 20 of 30s).
De vertraging stelt de gebruiker in staat de draadloze telefoon te positioneren en vervolgens de kamer te
verlaten.
Activering van de oproep
Als een geluid het ingestelde niveau gedurende meer dan 2 seconden overschrijdt, dan wordt onmiddellijk
een oproep geactiveerd naar de bestemmingsgebruiker.
•
Als de bestemmingsgebruiker bezet is, dan wordt de kamermonotoringmicrofoon opnieuw geactiveerd
na een vertraging van 15 seconden.
•
Als de bestemmingsgebruiker nog steeds niet antwoordt, dan wordt het gesprek beëindigd en wordt de
kamermonotoringmicrofoon gereactiveerd na een vertraging van 1 minuut.
Note:
•
In beide gevallen moet na de niet-geslaagde oproep het geconfigureerde niveau opnieuw worden
overschreden om een oproep te activeren.
•
Naast de oproepactivatie wordt ook een ATAS-alarm gegenereerd. Het gebruik van het protocol is
onderworpen aan ATAS-Interfaceen ATASpro -interface licenties.
Tijdens de oproepverbinding
Tijdens de oproepverbinding kan de bestemmingsgebruiker het DTMF-achtervoegsel-kiezen gebruiken om
heen en weer te schakelen tussen een- en tweerichtingsmodus en ook de tijdslimiet van 1 minuut op de
oproepverbinding annuleren:
•
Cijfer 1: Eenrichtingsoproepverbinding (modus 1)
•
Cijfer 2: Tweerichtingsoproepverbinding (modus 2)
•
Cijfer 5: De tijdslimiet voor de oproepverbinding annuleren.
De modusomschakeling en tijdslimietannulering zijn alleen van toepassing op deze verbinding. Daarna
worden zowel de modus van de oorspronkelijk geselecteerde functie en de tijdslimieten gereactiveerd.
Actief de oproepverbinding beëindigen
Naast het automatisch beëindigen van de oproep na 1 minuut, kunnen zowel de bestemmingsgebruiker als
de gebruiker bij de monitoringstelefoon de oproepverbinding voortijdig beëindigen. In alle gevallen wordt
de kamermonotoringmicrofoon ingeschakeld na een vertraging van 1 minuut.
Oproepen tijdens actieve kamermonotoring
Indien een interne- of externe gebruiker de monitoringstelefoon belt, dan signaleert de handset de oproep
alleen visueel, niet akoestisch. Het gesprek kunnen op de gebruikelijke manier worden beantwoord op
de monitoringstelefoon. De monitoringstelefoon kan ook worden gebruikt om een uitgaande oproep te
doen. Zodra de oproep is afgebroken, schakelt de monitoringstelefoon zonder vertraging over naar de
monitoringsmodus.
System Functions and Features
Functies
496