Het voorvoegsel kan worden gebruikt om een oproep naar het openbare netwerk door te sturen via een
PINX door een routenummer op te geven als exchange-toegangsvoorvoegsel voor de gateway-PINX.
Nummerplan-ID NPI en het Nummertype TON specificeren
Het telefoonnummer van een uitgaande oproep wordt toegewezen aan de NPI die is gedefinieerd onder
Numbering plan identifier (NPI).
•
Voor routes die worden gebruikt voor het routeren van uitgaande oproepen waarvan de
eindbestemming zich in het openbare netwerk bevindt, stelt u E.164 in.
•
Voor routes die worden gebruikt voor de routering van uitgaande oproepen via aangewezen lijnen met
eindbestemming in de PISN stelt u PNP in.
Unknown wordt altijd toegewezen als nummertype (TON). Dit kan niet worden gewijzigd in de route-
instellingen.
Stuur vertraging
De parameter
voordat een oproep tot stand wordt gebracht. De kiestoon wordt door de communicatie server geleverd
zolang de lijn niet in beslag wordt genomen. Deze instelling is handig in de volgende situaties:
•
Wanneer oproepen via externe PINXen naar het openbare netwerk worden gerouteerd
•
Wanneer het bestemmingssysteem alleen hele telefoonnummers kan beoordelen (Overlappend
Ontvangen niet ondersteund)
•
Om lijnmiddelen onder zware verkeersomstandigheden te sparen
Andere aan Routes Gerelateerd Onderwerpen:
Trunkgroep, oproepdistributie, gebruikersconfiguratie, telefonistentelefoon, toetsentelefoons, uitgaand
verkeer, Laagstekostenroutering, verkeer in het PISN, nummerschema.
5.4
Snelkiesschema (DDI-schema)
System Functions and Features
Send delay wordt gebruikt om te specificeren hoeveel cijfers moeten worden gekozen
Figure 54: Snelkiesschema in relatie tot de andere routeringselementen
Routeringselementen
112