Systeeminterfaces
Figure 12: Rechtstreekse verbindingssetup
Aangezien het IP-adres verandert afhankelijk van de Gebruiker-agent's locatie, garandeert deze methode
niet dat de verbinding tot stand wordt gebracht.
Manier 2: Verbindingssetup met behulp van een Proxyserver
De Gebruiker-agentcliënt stuurt de "UITNODIGING" aanvraag voor een verbindingssetup met de
Gebruiker-agentserver naar de Proxyserver. De Proxyserver haalt het huidige IP-adres van de Gebruiker-
agentserver uit de database van de locatieservice en stuurt het verbindingsverzoek naar de Gebruiker-
agentserver. Als de Gebruiker-agentserver de oproep aanneemt, dan stuurt deze de reactie "OK" terug
naar de Proxyserver, die dit op zijn beurt doorgeeft aan de Gebruiker-agentcliënt. De reactie bevat alle
verbindingsparameters. Vanaf dit moment communiceren de twee Gebruiker-agenten rechtstreeks
met elkaar. De Gebruiker-agentcliënt bevestigt verbindingsparameters met een "BEVESTIGEN" en de
oproepverbinding is tot stand gebracht.
Figure 13: Verbindingssetup met behulp van een Proxyserver
Dit type verbinding vereist dat de Gebruiker-agenten zich registreren bij de Registrarserver en hun
gegevens regelmatig actualiseren.
Manier 3: Verbindingssetup met behulp van een Omleidingsserver
De Gebruiker-agentcliënt stuurt de "UITNODIGING" aanvraag voor een verbindingssetup aan de
Omleidingsserver. De Proxyserver haalt het huidige IP-adres van de Gebruiker-agentserver uit de
database van de locatieservice en stuurt deze terug naar de Gebruiker-agentcliënt, die de actie bevestigt
21
System Functions and Features