Download Print deze pagina
Mitel MIVOICE OFFICE 400 Gebruiksaanwijzing
Verberg thumbnails Zie ook voor MIVOICE OFFICE 400:

Advertenties

MIVOICE OFFICE 400
SYSTEM FUNCTIONS AND FEATURES
MITEL 415/430/470, SMB CONTROLLER AND VIRTUAL APPLIANCE
TBD
syd-0677_nl / 0.1 – R6.1 – © 06.2019

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Mitel MIVOICE OFFICE 400

  • Pagina 1 MIVOICE OFFICE 400 SYSTEM FUNCTIONS AND FEATURES MITEL 415/430/470, SMB CONTROLLER AND VIRTUAL APPLIANCE syd-0677_nl / 0.1 – R6.1 – © 06.2019...
  • Pagina 2 Mitel Networks Corporation. De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewij- zigd en is niet bindend voor Mitel, aan haar gelieerde ondernemingen of haar doch- terbedrijven. Mitel, aan haar gelieerde ondernemingen en haar dochterbedrijven kun- nen niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele fouten of weglatingen in dit document.
  • Pagina 3 Over MiVoice Office 400 ........13...
  • Pagina 4 Mobiele- en externe telefoons integreren ..... . 60 3. 2. 5. 3 Mitel Mobiele Cliënt / Mitel Mobiele-cliëntregelaar ....63 3. 2. 5. 4 Virtuele terminals.
  • Pagina 5 4. 7. 1 PISN-interne oproepen ........98 4.
  • Pagina 6 5. 11. 2 KT-lijnen en Lijntoetsen ........160 5.
  • Pagina 7 6. 4. 3. 5 Oproep naar een virtueel Netwerk PISN-gebruiker ....217 6. 4. 3. 6 Exchangetoegangssautorisatie ......219 6.
  • Pagina 8 Meldingen ondersteund door het systeem..... 343 9. 2. 3 SIP-RFC ondersteund door MiVoice Office 400 ....344 System functions and features...
  • Pagina 9 9. 2. 4 Functies in het particuliere netwerk ......344 9. 2. 4. 1 Netwerkverbinding met QSIG ......345 9.
  • Pagina 10 9. 6. 1 Voicemailsysteem ........401 9.
  • Pagina 11 Functiecodes in voorvoegsel-kiezen ......524 9. 9. 5 Netwerkprinter en Mitel 400 Printerspooler ....528 System functions and features...
  • Pagina 12 9. 11. 3. 5 Functies met Mitel Alarm Server ......540 9. 11. 3. 6 Interfacebeschrijvingen .
  • Pagina 13 Gebruikersgroepen Het ontwerp van de telefoons, softphones en PC-applicaties van de MiVoice Office 400 communicatie-oplossing is bijzonder gebruiksvriendelijk, wat betekent dat deze zonder specifieke producttraining door alle eindgebruikers kan worden gebruikt.
  • Pagina 14 Verwijzing naar gevaren Er worden gevarenwaarschuwingen opgenomen wanneer er een risico bestaat dat on- eigenlijk gebruik mensen in gevaar kan brengen of schade aan het MiVoice Office 400 product kan veroorzaken. Let op deze waarschuwingen en volg ze te allen tijde op.
  • Pagina 15 • Configureer dit product alleen met de gespecificeerde assemblage en op de loca- ties die in de gebruikersdocumentatie is vermeld. • Volg tijdens de installatie de installatie-instructies voor uw MiVoice Office 400 pro- duct in de aangegeven volgorde en houd u aan de veiligheidswaarschuwingen die deze bevatten.
  • Pagina 16 Bescherming tegen afluisteren en opnemen De MiVoice Office 400 communicatie-oplossing omvat functies die het mogelijk maken gesprekken te monitoren of op te nemen zonder dat de bellende partijen dit merken.
  • Pagina 17 DECT planning en de mogelijkheden voor het netwerken van meerdere systemen in een privaat netwerk (PISN) of een Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk (AIN) maken geen deel uit van deze handleiding. Deze worden beschreven in aparte documenten.
  • Pagina 18 Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk Bijzonderheden die moeten worden bekeken in een AIN. Verwijzingen naar de MiVoice Office 400 configuratietool WebAdmin Als een gelijk-teken wordt ingevoerd in het WebAdmin zoekvenster gevolgd door een tweecijferige navigatiecode, wordt het beeld toegewezen aan de code direct weergegeven.
  • Pagina 19 Systeeminterfaces Systeeminterfaces Dit hoofdstuk bevat de verschillende typen digitale- en analoge netwerk- en aan- sluitingsinterfaces en wijst op een aantal configuratiebijzonderheden. Het hoofdstuk eindigt met speciale interfaces voor deurintercoms en algemene belsignalen. Tab. 1 Systeeminterfaces en kanalen Term Uitleg B-kanaal Gebruikersinformatiekanaal: Elke verbinding beslaat een gebruikersinfor- matiekanaal, b.v.
  • Pagina 20 Systeeminterfaces 2. 1 Netwerkinterfaces Het systeem ondersteunt de volgende typen netwerkinterfaces: • Basissnelheid-interface (BRI-T voor verbinding met – het openbare ISDN-netwerk – het privé-huurlijnennetwerk • Basistoegang BRI-S voor aansluiting op externe – het privé-huurlijnennetwerk – Een aansluiting met eigen snelkiesschema (DDO) •...
  • Pagina 21 Systeeminterfaces 2. 1. 1. 1 Basissnelheid-interface BRI-T Basistoegang T is geschikt voor verbinding met zowel het openbare ISDN-net als het privé-huurlijnennetwerk. 2. 1. 1. 2 Basissnelheidinterface BRI-S extern De basistoegang S is een BRI-S-interface geconfigureerd als externe (instelling extern Protocol BRI-S) in de interfaceconfiguratie).
  • Pagina 22 Systeeminterfaces 2. 1. 1. 3 Point-to-Point- en Point-to-multipointverbindin- Basistoegangen kunnen worden geconfigureerd als point-to-point of als point-to-multi- point ( TEI Management instelling in de configuratie van het netwerk-interfaces). Point-to-multipointverbinding zonder communicatieserver De basistoegang in point-to-multipointconfiguratie maakt een selectieve inbelverbin- ding mogelijk van de aansluitingen die parallel zijn verbonden via MSN, het Meervou- dig abonneenummer.
  • Pagina 23 Systeeminterfaces Point-to-multipointverbinding met communicatieserver Als een communicatieserver via point-to-multipoint wordt verbonden, dan moet voor elk MSN-nummer een snelkiesnummer worden aangemaakt, met alle cijfers van het MSN-nummer. MSN 1: 653 12 33 MSN 1 MSN 2: 653 12 34 MSN 3: 653 13 45 MSN 2 ->...
  • Pagina 24 Systeeminterfaces Point-to-pointverbinding zonder Snelkiezen Zonder Snelkiezen is slechts één nummer beschikbaar. De individuele interne gebrui- kers kunnen alleen indirect via het nummer worden bereikt. Deze variant is geschikt voor systemen met primair uitgaand verkeer. Line group 403 03 10 BRI-T "...
  • Pagina 25 Systeeminterfaces Point-to-pointverbinding met Snelkiezen Met snelkiezen zijn de individuele communicatieservergebruikers rechtstreeks bereik- baar via hun snelkiesnummer. Line group with DDI DDI No. 403 20 00 BRI-T BRI-T BRI-S Commu- nication 403 20 99 server BRI-T NT1: Netwerkaansluiting DDI: Snelkiezen U/T: ISDN-referentiepunt Digitale gebruiker-netwerkinterfaces BRI-S: ISDN-aansluitingsinterface...
  • Pagina 26 Systeeminterfaces 2. 1. 2 Primairesnelheidinterface PRI (E1) Een primairesnelheidstoegang is een digitale netwerkinterface voor verbinding met het openbare netwerk of met het privé-huurlijnennetwerk. Deze kan worden ingesteld voor de protocollen DSS1 (openbaar ISDN-netwerk) en QSIG / PSS1 (privé-huurlijnennet- werk). Een primairesnelheidstoegang heeft dertig 64 kbit/s gebruikersgegevenskanalen en één 64 kbit/s besturings- en signaleringskanaal (30B+D).
  • Pagina 27 Het type signalering kan voor elke PRI-interface worden geselecteerd ( =dg). Opmerking: Er zijn DSP-middelen (CAS-zenders/ontvangers) vereist voor CAS. Met Mitel 470 zijn er al DSP-middelen voor 1 PRI-interface beschikbaar op elk basissysteem (op de DSP-chip op de oproepbeheerderskaart met vaste functietoewijzing). Als er meer CAS-zenders/ontvangers nodig zijn, kunnen ze worden toegewezen aan een configureerbare DSP-chip.
  • Pagina 28 De up-circuitcommunicatieserver heeft een verbinding met het openbare netwerk. Het kan ook een MiVoice Office 400 systeem of een extern product zijn, mits dat het QSIG- protocol ondersteunt. In de regel is de down-circuitcommunicatieserver verbonden met de up-circuitcommu- nicatieserver via eigen vaste lijnen.
  • Pagina 29 Zie ook: "Oproep naar een DSS1-aansluitingsapparaat op de S-Bus (DDO)", pagina 222 Tip: De CPU2-applicatieskaart van een Mitel 470 communicatieserver bevat al een faxserver en het gebruik ervan is afhankelijk van de acquisitie van de relevante licenties. 2. 1. 3 Primairesnelheidinterface PRI (T1) Dit is de primaire toegang voor het openbare netwerk in de VS en Canada.
  • Pagina 30 Systeeminterfaces 2. 1. 4 2. 1. 4. 1 Wat is SIP? De Sessie-initiatieprotocol(SIP) is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt voor het op- zetten, beheren en wissen van een communicatiesessie tussen twee of meer abon- nees (bron: Wikipedia). SIP is een open standaard en is ontwikkeld door een IETF (In- ternet Engineering Taskforce) werkgroep.
  • Pagina 31 Systeeminterfaces Systeemcomponenten SIP is gebaseerd op een cliënt-serverarchitectuur. Componenten kunnen zijn een Ge- bruiker-agent, Registrarserver, Proxyserver en de Omleidingsserver. De drie servers zitten in de SIP-provider en kunnen op hetzelfde systeem worden geïnstalleerd. User Agent User Agent SIP provider Registrar server Location Service Proxy server Redirect server...
  • Pagina 32 Systeeminterfaces Verbindingssetup-types Verzoeken en antwoorden worden in SIP gedefinieerd om een verbinding tot stand te brengen tussen twee abonnees. De Gebruiker-agentcliënt verzendt een verzoek, waarop de Gebruiker-agentserver antwoordt met een reactie. Er zijn in principe drie methoden voor het opzetten van een SIP-verbinding. De onder- staande beschrijvingen zijn sterk vereenvoudigd en leggen alleen het principe en de verschillende methodes uit.
  • Pagina 33 Systeeminterfaces INVITE Database query <IP address> <IP address> Location Service INVITE ACKNOWLEDGE User Agent Client Proxy Server User Agent Server Fig. 13 Verbindingssetup met behulp van een Proxyserver Dit type verbinding vereist dat de Gebruiker-agenten zich registreren bij de Registrars- erver en hun gegevens regelmatig actualiseren.
  • Pagina 34 Systeeminterfaces Dit type verbinding vereist ook dat de Gebruiker-agenten zich registreren bij de Regi- strarserver en hun gegevens regelmatig actualiseren. 2. 1. 4. 2 Beveiligingsaspecten met VoIP. Beveiliging is een belangrijk aspect van VoIP-telefonie. De onderstaande tabel toont de drie beveiligingsdoelstellingen van gegevensbescherming, authenticatie en integri- teit en manieren om die doelstellingen te bereiken: Tab.
  • Pagina 35 TLS werkt door certificaten uit te wisselen en vereist het TCP-transportprotocol. De communicatieserver genereert een vertrouwd certificaat en uploadt deze automatisch naar de Mitel SIP-telefoons, die vervolgens opnieuw worden opgestart. Een oproep- verbinding tussen communicatieserver en aansluiting wordt alleen tot stand gebracht als de twee certificaten overeenkomen.
  • Pagina 36 2. 1. 4. 3 SIP in MiVoice Office 400 Als SIP wordt ondersteund in MiVoice Office 400, dan wordt uitsluitend Manier 2: Ver- bindingssetup met behulp van een Proxyserver gebruikt. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de volgende drie applicatie gevallen: •...
  • Pagina 37 Tab. 4, pagina 37. Zie ook U kunt meer informatie over SIP vinden in MiVoice Office 400 zoals FAQs, compatibiliteitslijs- ten, beperkingen en ondersteuningstips in de Kennisbank op de Extranetsite: https://pbxweb.aastra.com.
  • Pagina 38 Systeeminterfaces Ondersteund Ondersteund Ondersteu- op de SIP-net- op de SIP-aan- ning voor Titel werkinterface sluitingsinter- SIP netwer- (SIP) face ✓ ✓ ✓ 3311 Het Sessie-initiatieprotocol (SIP) UPDATE-methode, oktober 2002 3323 Een Privacymechanisme voor het Sessie-initiatiepro- ✓ ✓ ✓ tocol (SIP), november 2002 ✓...
  • Pagina 39 Systeeminterfaces Ondersteund Ondersteund Ondersteu- op de SIP-net- op de SIP-aan- ning voor Titel werkinterface sluitingsinter- SIP netwer- (SIP) face ✓ ✓ ✓ 4566 SDP: Sessiebeschrijvingsprotocol, juli 2006 ✓ ✓ ✓ 4612 Real-time-facsimile (T.38) - audio/t38 MIME-Subtype- registratie, augustus 2006 4662 Een Sessie-initiatieprotocol(SIP) Gebeurtenisaankon- ✓...
  • Pagina 40 Systeeminterfaces 2. 1. 4. 5 SIP-toegang De communication server kan via de Ethernet-interface op het basissysteem worden verbonden met een of meer SIP-providers. De communication server ondersteunt 10 SIP-toegangen met maximaal 30 kanalen per SIP-toegang. Er is één SIP-Toegangska- nalen licentie is vereist voor elk-kanaal.
  • Pagina 41 Systeeminterfaces Zie ook: U vindt online meer informatie over de procedure en de afzonderlijke parameters. System functions and features syd-0677/0.1 – R6.1 – 06.2019...
  • Pagina 42 Systeeminterfaces 2. 1. 5 Analoge netwerkinterfaces De analoge netwerkinterfaces ondersteunen DTMF en pulskiezen . Een aantal para- meters in de systeemconfiguraties maakt landenspecifieke aanpassingen aan het openbare netwerk en andere instellingen mogelijk. De analoge netwerkinterfaces zijn alleen zichtbaar in de WebAdminconfiguratie-net- werktool als analoge netwerkinterfaces ook daadwerkelijk beschikbaar zijn.
  • Pagina 43 Systeeminterfaces Voorbeeld: Exchangetoegang via exchange-toegangsvoorvoegsel – – 032 6000 00 00 Waiting for exchange-free tone or dialling after e.g. 6 sec. (The duration of the interdigit pause can be set.) Exchange seizure on up-circuit communication server When a number is via Line key dialled, all characters prior to the followed hyphen are suppressed Exchange seizure Fig.
  • Pagina 44 Systeeminterfaces Situatie: De bestaande oproepverbinding van een MiVoice Office 400 gebruiker pakt al een trunklijn in de up-circuitcommunicatieserver. De procedure voor het tot stand bren- gen van een inlichtingenoproep hangt af van het type aansluiting: • Analoge aansluiting – Flash: Kiestoon van de MiVoice Office 400 communicatieserver –...
  • Pagina 45 Systeeminterfaces 2. 2 Eindstationinterfaces De communicatieserver ondersteunt digitale- en analoge gebruiker-netwerkinterfaces. 2. 2. 1 Digitale gebruiker-netwerkinterfaces Op elk van deze digitale gebruiker-netwerkinterfaces kunnen meerdere geschikte aan- sluitingen worden aangesloten en tegelijkertijd bediend. 2. 2. 1. 1 Aansluitingsinterface BRI-S De S gebruikersnetwerkinterface is een digitale 4-draads interface dat wordt gebruikt voor het aansluiten van ISDN- aansluitingen, Aansluitingsadapters en ISDN PC-kaar- ten.
  • Pagina 46 Deze instelling is alleen effectief in de S-bus modus (BRI-S protocol ETSI). Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN is de gesprekskostenindeling van ISDN-aansluitingen afhankelijk van het land en is gebaseerd op het land dat werd geconfigureerd met de regio van het betreffende knooppunt of gebruiker.
  • Pagina 47 2. 2. 1. 2 DSI eindstationinterfaces De digitale aansluitingsinterface DSI is een proprietaire, systeemspecifieke twee- draads interface waarop het AD2-protocol of DASL-protocol (alleen Mitel 470) draait. De DSI-interface wordt gebruikt om de volgende aansluitingen te verbinden: • DSI-AD2: – MiVoice 5300 serie systeemtelefoons (of oudere AD2 telefoons) –...
  • Pagina 48 Systeeminterfaces 2. 2. 1. 3 IP-aansluitingsinterface De IP-aansluitingsinterfaces worden geïmplementeerd via een Ethernet-interface op de communicatieserver. MiVoice Office 400 ondersteunt IP-systeemtelefoons, Mitel SIP-aansluitingen en standaard SIP aansluitingen van externe fabrikanten. WiFi mobile phone Communica- tion server Ethernet IP system Access...
  • Pagina 49 Systeeminterfaces • Andere Mitel SIP-telefoons en SIP -softphones van externe partijen • WLAN en DECT aansluitingen van Mitel externe fabrikanten, verbonden met het IP- netwerk via een toegangspunt. De mediagegevens van SIP-aansluitingen worden verwerkt in pakketten met behulp van het SIP-protocol en verzonden met behulp van het RTP-protocol. Het aantal SIP- aansluitingen in de communicatieserver wordt bepaald door de systeemgrenswaarden enerzijds en door het aantal licenties anderzijds.
  • Pagina 50 De Ethernet-interface op het basissysteem is beschikbaar voor de volgende doelein- den: • gegevensuitwisseling met WebAdmin • signalering en spraakoverdracht (VoIP) in een Mitel Geavanceerd Intelligent Net- werk (AIN) • de Mitel Open Interfaces Platform (OIP) koppelen • de verbinding van een CTI, alarm, ATAS of messagingserver, enz.
  • Pagina 51 2. 3. 2 Interface voor deurintercomsysteem Er zijn verschillende manieren om deurintercomsysteem te verbinden: • Met een optieskaart ODAB (alleen Mitel 415/430) • Met een gewone analoge aansluitingspoort In een verbinding met een optiekaart wordt de apparatuur of installatie beheerd via re- lais en een stuuringang op de optieskaart.
  • Pagina 52 Nummerschema Nummerschema Dit hoofdstuk bevat de verschillende types interne- en externe nummerschema's die beschikbaar zijn in de verschillende systemen. Het verklaart de verschillen tussen interne nummerschema's voor het privénetwerk en externe nummerschema's voor het openbare netwerk. Het vertelt wat u moet weten bij het maken van nummer- schema's voor elk bepaald netwerk.
  • Pagina 53 Nummerschema Nummers in een nummerschema worden geanalyseerd met behulp van het Nummer- type (of TON). Nummerschema-ID E.164 Nummerschema E.164 bestaat uit de volgende nummertypes: Tab. 5 E.164 nummertypes Nummertype Structuur Voorbeeld Abonnee [SN] 624 11 11 Nationaal [NDC] [SN] 32 624 11 11 Internationaal [CC] [NDC]...
  • Pagina 54 Nummerschema Fig. 23 Niveaus per PNP-definitie 3. 2 Het Nummerschema van het Systeem Het interne nummerschema van het systeem is het nummerschema dat wordt gebruikt voor een stand-alonecommunicatieserver of een PINX in een privénetwerk. De num- mers die in het nummerschema worden ingevoerd, worden zowel gebruikt om oproep- bestemmingen in de communicatieserver op te roepen als om stuurfuncties uit te voe- ren.
  • Pagina 55 Nummerschema 3. 2. 1 Categorieën in het Nummerschema De toewijzing van categorieën aan nummers en nummerbereiken kan vrij worden ge- configureerd, op voorwaarde dat een aantal regels in acht worden genomen. De stan- daardinstellingen zijn afhankelijk van het land. Configuratie Open de nummerschemaconfiguratie rechtstreeks met ( =g4).
  • Pagina 56 Nummerschema Categorie Nummer / Nummerbereik Naam Uitleg Nummer Nummerbereik Uitleg Alarmnummer Dit telefoonnummer wordt toe- Er kunnen maximaal gewezen aan een van de 10 alarmnummers wor- alarmbestemmingen waaron- den gedefinieerd, deze der drie bestemmingsnum- worden allemaal toege- mers worden opgeslagen wezen aan een van de (afhankelijk van de schakel- alarmbestemmingen.
  • Pagina 57 Standaardinstellingen voor Zwitserland Afhankelijk van het aantal geïnstalleerde aansluiting-interfaces. Afhankelijk van het type communicatieserver Alleen voor Mitel 415/430 als het overeenkomstige aantal ODAB kaart(en) is geplaatst 3. 2. 2 Exchangetoegangscategorieën Een oproep kan worden doorgestuurd naar het openbare netwerk door een kengetal uit één van de exchangetoegangscategorieën te selecteren.
  • Pagina 58 7500 opgeslagen. Elke gebruiker die Manhattan, New York wil bellen, kiest simpelweg "NY" op naam en voegt vervolgens het lokale nummer toe. Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN met knooppunten in verschillende landen moeten de verkorte kiesnummers altijd het internationale voorvoegsel (b.v.
  • Pagina 59 (zie ook "Noodoproepen", pagina 487). Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN kunnen de knooppunten zich in verschillende landen bevinden, wat betekent dat het zinvol is om in het nummerschema het alarmnummer in te voeren dat normaal gesproken in elk land wordt gebruikt.
  • Pagina 60 Er wordt een diepgaande integratie bereikt door de op een mobiele telefoon geïnstal- leerde Mitel Mobiele Cliënt applicatie, en ook met behulp van een MMC Controller die wordt verbonden met de communicatieserver. Met de Mitel Mobiele Cliënt kunnen de...
  • Pagina 61 Nummerschema Integratiestap 1 • De mobiele- of externe telefoon wordt toegewezen aan een gebruiker en kan intern worden bereikt met behulp van haar/zijn gebruikersnummer. • Als aan de gebruiker van de geïntegreerde telefoon een snelkiesnummer wordt toe- gewezen, kan hij/zij ook van buitenaf worden bereikt. •...
  • Pagina 62 − mobiele-/externe telefoonverbinding is. Zie ook: Een overzicht van de functiecodes die op integratieniveau 1 en 2 worden ondersteund, vindt u in de gebruikershandleiding "mobiele telefoons MiVoice Office 400". Automatische mobiele-/externe telefoonauthenticatie De geïntegreerde telefoon kan automatisch worden geauthenticeerd met behulp van...
  • Pagina 63 3. 2. 5. 3 Mitel Mobiele Cliënt / Mitel Mobiele-cliëntrege- laar Mitel Mobiele Cliënt4 is een applicatie voor de meest gangbare Smartphones met AndroidiOS en BlackBerry besturingssystemen. De belangrijkste telefoniefuncties zijn dus beschikbaar via het menu en de mobiele telefoongebruiker kan ongehinderd tus- sen de WLAN en mobiel netwerk schakelen zonder dat het gesprek wordt onderbroken (naadloze handover).
  • Pagina 64 Elke Mitel Mobiele Cliënt4 vereist een MMC Aansluiting licentie. Zie ook: Voor Mitel Mobiele Cliënt4 is een gebruikershandleiding en een beheerdershandleiding beschikbaar voor elk besturingssysteem. 3. 2. 5. 4 Virtuele terminals Virtuele terminals reageren op dezelfde manier als analoge interne aansluitingen, be- halve dat ze •...
  • Pagina 65 Nummerschema 3. 2. 6 PISN-Gebruikers Deze categorie omvat gebruikers die tot hetzelfde privé geïntegreerde dienstennet- werk (PISN) behoren, maar verbonden zijn met een andere PINX. Ze kunnen ook wor- den gebruikers zijn van een virtuele PINX. Het aantal gebruikersgroepen, oproepdistributie-elementen, verkorte kiesbestemmin- gen, routes of deurintercoms kunnen ook worden ingevoerd als PISN-gebruikers, naast het aantallen interne gebruikers.
  • Pagina 66 Nummerschema Het Nummer van een PISN-gebruiker Volledig invoeren Een compleet PISN-gebruikersnummer identificeert ondubbelzinnig een gebruiker bij een andere PINX of een virtuele gebruiker. Elk ondubbelzinnig nummer van een PISN-gebruiker kan een naam toegewezen krij- gen in de gebruikersconfiguratie. Dit maakt het volgende mogelijk: •...
  • Pagina 67 Nummerschema Voorbeeld van Invoeren van PISN-gebruikers PINX 1 Region 50 PINX 2 PISN PINX 3 Region 60 PINX 4 Fig. 25 PISN met twee regio's Tab. 8 Invoeren PISN-gebruikers in PINX 2 Aantal Variant PINX 1 PINX 3 PINX 4 ingangen Volledig nummer 200.201...299...
  • Pagina 68 Nummerschema 3. 2. 7 Afzonderlijke Regionaal Kengetal Categorie Dit regionale kengetal wijst een PINX toe aan een PISN-regio. De PINX vergelijkt haar eigen regionale kengetal invoer met de eerste paar tekens van de telefoonnummers van de volgende oproepen: • Alle uitgaande oproepen •...
  • Pagina 69 Nummerschema Region 50 PINX 1 PINX 2 Numbering plan PINX 1 Numbering plan PINX 2 Own prefix Own prefix Internal users 200 ...299 Internal users 400 ...499 PISN users 400 ...499 PISN users 200 ...299 Shared Numbering Plan Fig. 26 Gedeeld nummerschema: twee PINXen deel de nummers van een nummerschema.
  • Pagina 70 Nummerschema 3. 2. 9 PISN met verschillende regio's Een PISN kan worden verdeeld in verschillende regio's. Elke regio wordt geïdentifi- ceerd door zijn regionale kengetal. Gebruikers die een gebruiker in een andere regio oproepen kiezen eerst het kengetal van de bestemmingsregio, dan het interne nummer van de gebruiker. Hun specifieke regionale kengetal wordt gespecificeerd in het interne nummerschema =g4) van elke PINX.
  • Pagina 71 Identificatie-elementen Identificatie-elementen Het correct identificeren en weergeven van een oproep is de essentiële vereiste voor het adequaat implementeren van de netwerkfilosofie van het systeem. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de oorsprong van een oproep wordt geïdentifi- ceerd met behulp van verschillende beltoonpatronen en hoe het nummer van de beller (CLIP) of naam (CNIP) wordt weergegeven.
  • Pagina 72 Identificatie-elementen Oproepen met het Interne belpatroon: • Oproepen van interne gebruikers • Oproepen uit het openbare netwerk op analoge aansluitingen als de interfaceconfi- guratie ( =7g) van de parameter Belpatroon wordt ingesteld op Enkele beltoon. • Oproepen van gebruikers van het privénetwerk (PISN-gebruikers): –...
  • Pagina 73 Identificatie-elementen Als de CLIP-nummerschema-ID (Onbekend) is, dan wordt de trunkgroepconfiguratie gebruikt om te bepalen of de oproep dat intern of extern wordt gesignaleerd ( NPI- oproep onbekend instelling). Zie ook: "Nummerschema-ID's", pagina 52 4. 2 Nummers (CLIP) en Namen (CNIP) weergeven Tijdens zowel de overgaan-fase als de oproep zelf wordt het telefoonnummer of de naam (of beide) van de beller op het display van de aansluiting weergegeven.
  • Pagina 74 – De aansluiting moet de CLIP-display ondersteunen. – Beperking voor Mitel 415/430 en Mitel SMBC: Verschillende CLIPs kunnen alleen tegelijker- tijd naar 2 analoge aansluitingen worden verstuurd. CLIP-nummers Buiten het Geregistreerde Nummerbereik Soms valt het CLIP-nummer dat naar het openbare netwerk wordt verstuurd niet bin- nen het geregistreerde nummerbereik.
  • Pagina 75 Identificatie-elementen A’s CLIP Communi- cation server C’s CLIP Fig. 32 CLIP van een inkomende- en een uitgaande oproep CLIP van een Inkomende Oproep Gebruiker A belt gebruiker B: Gebruiker A verstuurt haar/zijn CLIP, die door de trunkgroep op de communicatieser- ver wordt ontvangen, verwerkt en weergegeven aan gebruiker B.
  • Pagina 76 Identificatie-elementen Het systeem analyseert en past het CLIP-nummer van een inkomende oproep zo nauwkeurig mogelijk aan, zodat het CLIP-nummer altijd correct wordt weergegeven, zelfs in een PISN. Voor dit doel worden CLIP-nummervoorvoegsels zoals regionaal voorvoegsel, voor- voegsel en code, geëvalueerd en het nummertype aangepast. De onderstaande tabellen laten zien hoe het systeem omgaat met het nummertype en het CLIP-nummer van een inkomende oproep Tab.
  • Pagina 77 Identificatie-elementen 4. 3. 2 Presentatie van de CLIP op de Aansluiting Oproep vanuit het openbare netwerk Als een oproep afkomstig is van het openbare netwerk, dan wordt het voorvoegsel voor Exchangetoegang, zakelijk, gevolgd door een koppelteken, toegevoegd aan het CLIP-nummer (bijvoorbeeld 0-333 33 33) zodat de gebelde partij kan terugbellen door eenvoudigweg het weergegeven nummer te kiezen.
  • Pagina 78 Identificatie-elementen Afhankelijk van het zoekresultaat wordt een naam weergegeven, zoals getoond in Fig. 33. CNIP en CONP worden ondersteund in het privé-huurlijnennetwerk onder QSIG. Ze worden allebei geaccepteerd en hoeven niet opnieuw te worden gemaakt in de com- municatieserver. System functions and features syd-0677/0.1 –...
  • Pagina 79 Identificatie-elementen 4. 3. 4 Stroomdiagrammen voor naamidentificatie (CNIP) Call without CNIP Call with CNIP CLIP is forwarded the first to the terminal digits of the CLIP No. wihout CNIP match the digits under "Truncate CLIP"? Matching digits are removed to the terminal the first digits of the CLIP No.
  • Pagina 80 Identificatie-elementen CLIP/CNIP from communication server[1] which terminal? System phone ISDN terminal System CNIP = unchanged generates CNIP? No. in CNIP = name in phone book? phone book no CNIP No. on CNIP = name on the key? the key No. in call CNIP = name from call list list? No CNIP...
  • Pagina 81 Identificatie-elementen 4. 4 CLIP met Uitgaande Oproepen Bij een uitgaande oproep wordt het CLIP-nummer samen met de NPI- en TON-infor- matie verstuurd. In principe zijn er twee mogelijke varianten voor het creëren van een CLIP-nummer: • De communicatieserver creëert het CLIP-nummer automatisch, op basis van oor- sprong en routering van de oproep.
  • Pagina 82 Identificatie-elementen Voor het Nummerschema-ID (NPI) wordt E.164 in normaal geval ingesteld. System functions and features syd-0677/0.1 – R6.1 – 06.2019...
  • Pagina 83 Identificatie-elementen 4. 4. 3 CLIP / COLP (CLIR / COLR) onderdrukken Alle oproepidentificatie beperken (CLIR) in de gebruikersconfiguratie van de bel- ler wordt geactiveerd, dan specificeren de gegevens die samen met de CLIP- en COLP-nummers worden verstuurd dat ze niet moeten worden getoond aan de ontvan- ger van het oproep (CLIR: Oproepende-Lijn-Identificatiebeperking, COLR: Verbonden Lijn Presentatiebeperking).
  • Pagina 84 Identificatie-elementen Example Configuration: User Trunk groups 624 32 00 032 624 11 11 CLIP: NPI: E.164 Unknown TON: Subscriber Unknown CLIP from user PISN user: CLIP selection DDI number: Region: Users: normal Automatic CLIP CLIP created automatically [1] CLIP No., NPI CLIP 624 32 00 ye s...
  • Pagina 85 Identificatie-elementen Suitable DDI number? ye s CLIP No. = DDI No. CLIP No. = Trunk = unknown groups: Net- Public = Unknown NPI and TON from work type trunk group CLIP No. = 032 624 11 11 CLIP No., NPI and Private = unknown TON from trunk...
  • Pagina 86 Identificatie-elementen 4. 4. 5 CLIP-display met een PISN-gebruiker van een virtu- eel netwerk Een openbarenetwerkgebruiker kan worden ingesteld als virtuele PISN-gebruiker in de communicatieserver. Interne gebruikers ervaren de gebruiker dan als een andere in- terne gebruiker: Een oproep wordt gesignaleerd met het interne belpatroon. Het in- terne nummer kan ook worden gekozen voor uitgaande oproepen.
  • Pagina 87 Identificatie-elementen Voorbeeld: Gebruiker A roept gebruiker B op, die is doorgestuurd naar gebruiker C. De display op een systeemtelefoon bij gebruiker C zegt: <CNIP A> / <CLIP A> doorgestuurd van <CNIP B> / <CLIP B> Deze omleidingsgegevens bij gebruiker C zijn beschikbaar voor CFU, CFB, CFNR Oproepomleiding (CD).
  • Pagina 88 Identificatie-elementen Indien de bestemming is: • een interne gebruiker of een gebruiker in een privé-QSIG-netwerk, dan wordt de naam/het nummer van de CDE verstuurd. • een PISN-gebruiker van een virtueel netwerk, dan wordt het snelkiesnummer waar- naar de oproep wordt gedaan, verstuurd. •...
  • Pagina 89 Identificatie-elementen 4. 5. 2 Gegevens die worden weergegeven aan de opge- roepen gebruiker De oproepende gebruiker ziet niet alleen de opgeroepen gebruiker's naam en num- mer, maar ook dat de oproep wordt doorgeschakeld en naar wie (omleidingsgege- vens). Voorbeeld: Gebruiker A roept gebruiker B op, die is doorgestuurd naar gebruiker C. De display op een systeemtelefoon bij gebruiker A zegt: <CNIP B>...
  • Pagina 90 Identificatie-elementen 4. 5. 2. 2 Inkomende oproep met CDE-overflow Indien in het geval van een CDE-overflow wordt de oproep naar een oproepdistributie- element gerouteerd als gevolg van de vermeldingen onder ( =dh) met CDE indien bezet CDE indien geen gehoor, de aan de opgeroepen gebruiker verstrekte om- leidingsgegevens hangen af van de nieuwe bestemming: Indien de bestemming is: •...
  • Pagina 91 Identificatie-elementen User Trunk groups PISN users C’s CLIP Fig. 39 CLIP uitgaand Tab. 11 CLIP gerelateerde instellingen Configuratie- Parameter Invloed op CLIP element Inkomend Uitgaand ✓ Gebruiker Creëer automatisch CLIP-nummer ✓ Oproepidentificatie (CLIR) beperken ✓ CLIR voor doorsturen ✓ Beperk alle oproepidentificatie terwijl verbonden (COLR) ✓...
  • Pagina 92 Identificatie-elementen Configuratie- Parameter Invloed op CLIP element Inkomend Uitgaand ✓ Trunk-groep Beltoon NPI 'Onbekend'. ✓ Creëer automatisch CLIP-nummer ✓ Oproepidentificatie (CLIR) beperken CLIR voor doorsturen ✓ Beperk alle oproepidentificatie terwijl verbonden (COLR) ✓ COLR voor doorsturen ✓ Nummerschema-ID (NPI) ✓ Nummertype (TON) ✓...
  • Pagina 93 Identificatie-elementen Interne oproep naar een PISN-gebruiker Het creëren van het CLIP-nummer is afhankelijk van de geconfigureerde PISN-gebrui- ker. Als de PISN-gebruiker de instelling CLIP-selectie Normaal heeft, dan wordt het DDI-nummer gebruikt als CLIP, mits de gebruiker zelf bereikbaar is voor inko- mende oproepen via het pad trunkgroep →...
  • Pagina 94 Identificatie-elementen CLIP-selectie wijzigen See "Interne oproep naar een PISN-gebruiker", pagina 93. 4. 6. 3 Trunk-groep Oproep als NPI onbekend instelling Als een oproep met Nummerschema-ID (NPI) Onbekend wordt ontvangen, dan wordt dit gesignaleerd met het interne- of externe belpatroon op basis van de instelling Oproep als NPI 'onbekend'.
  • Pagina 95 Identificatie-elementen Hetzelfde geldt net zo voor COLP, als de beller een externe gebruiker is. Voorbeeld: Externe gebruiker A roept interne gebruiker B op, die doorschakelt naar interne gebrui- ker C. Na de oproepdoorschakeling wordt A gepresenteerd met C's nieuwe COLP in plaats van met B's oude COLP.
  • Pagina 96 • Landcode en netnummer van de locatie (bijvoorbeeld: voor Zwitserland "41", voor Genève "22", zie ook "Nummerschema-ID E.164", pagina 53). Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN kunnen de knooppunten worden verspreid over verschillende regio's of zelfs landen. Sommige instellingen zijn niet van toepassing in het hele systeem, maar alleen in een bepaalde regio.
  • Pagina 97 Identificatie-elementen 4. 7 Voorbeelden van de CLIP-displays in het PISN Er worden verschillende scenario's worden gebruikt in een voorbeeldnetwerk om te il- lustreren hoe de CLIP-displays worden gehanteerd in een PISN. Fig. 40 toont het voorbeeldnetwerk. Region 50 055 555 55 xx PINX 1 055 777 77 77 PINX 2...
  • Pagina 98 Identificatie-elementen 4. 7. 1 PISN-interne oproepen Gewone PISN-interne oproep Gebruiker C (340) op PINX 2 roept gebruiker A op op PINX 1 via een rechtstreekse route. Beide gebruikers behoren tot dezelfde regio. 50340 PINX 2 PINX 1 Source PINX Destination PINX Fig.
  • Pagina 99 Identificatie-elementen PISN - Interne oproep met Overflowroutering Gebruiker C (340) op PINX 2 roept gebruiker A op op PINX 1 via PINX 3 omdat alle be- schikbare communicatiekanalen tussen PINX 2 en PINX 1 bezet zijn. PINX 3 behoort tot Regio 60. Region 60 Region 50 Region 50...
  • Pagina 100 Identificatie-elementen 4. 7. 2 Uitgaande Oproepen naar het Openbare Netwerk Oproep naar het Openbare Netwerk via een Gateway-PINX Gebruiker C (340) op PINX 2 roept gebruiker F op in het openbare netwerk via PINX 1. PINX 1 heeft een DDI-nummer voor gebruiker C (54). De volgende CLIP-kenmerken worden ingesteld in de trunkgroepconfiguratie van PINX •...
  • Pagina 101 Identificatie-elementen Oproep Naar Het Openbare Netwerk Via Een Gateway Pinx Met Overflowroutering Gebruiker C (340) op PINX 2 roept gebruiker F op op het openbare netwerk via PINX 3 omdat alle beschikbare communicatiekanalen tussen PINX 2 en PINX 1 bezet zijn. PINX 3 heeft geen DDI-nummer voor gebruiker C.
  • Pagina 102 Identificatie-elementen Oproep Naar Het Openbare Netwerk Via Een Gateway-Pinx Met Overflowroutering En Niet-Automatische Clip Gebruiker B (330) op PINX 2 roept gebruiker F op op het openbare netwerk via PINX 3 omdat alle beschikbare communicatiekanalen tussen PINX 2 en PINX 1 bezet zijn. PINX 3 heeft geen DDI-nummer voor gebruiker B.
  • Pagina 103 Identificatie-elementen 4. 7. 3 Inkomende oproepen uit het openbare netwerk Gebruiker G op het openbare netwerk belt gebruiker C op PINX 2 via PINX 1. Hij kiest 055 555 55 54. 066 333 33 33 066 333 33 33 0-066 333 33 33 66 333 33 33 PINX 1 PINX 2...
  • Pagina 104 Identificatie-elementen Oproep Vanuit Het Openbare Netwerk Met Overflowroutering Gebruiker G op het openbare netwerk roept gebruiker C op PINX 2 op via PINX 1 en PINX 3, omdat alle beschikbare communicatiekanalen tussen PINX 2 en PINX 1 bezet zijn. Hij kiest 055 555 55 54. Region 50 Region 50 Region 60...
  • Pagina 105 Identificatie-elementen Oproep van een PISN-gebruiker in het openbare netwerk PISN-gebruiker E (310) op het openbare netwerk roept gebruiker C op PINX 2 op via PINX 1. Hij kiest 055 555 55 54. 055 777 77 77 055 777 77 77 310 C 50310 PINX 1...
  • Pagina 106 Identificatie-elementen 4. 7. 4 CLIP-indeling voor transitieverbindingen in netwer- Soms worden in verschillende landen verschillende CLIP-indelingen gebruikt in een PISN met PINX, met QSIG-verbinding van externe systemen of applicaties en met ver- bindingen via een SIP-netwerk. De CLIP-indeling en een exchange-toegangsvoorvoegsel kunnen worden geconfigu- reerd om ervoor te zorgen dat de correcte CLIP wanneer mogelijk in netwerken wordt weergegeven, zelfs met internationale transitieverbindingen.
  • Pagina 107 Identificatie-elementen Systeemconfiguratie U kunt de instellingen voor analoge netwerkinterfaces ( =7g) vinden onder CLIP-de- tectie. System functions and features syd-0677/0.1 – R6.1 – 06.2019...
  • Pagina 108 Routeringselementen Routeringselementen Het doel van een routeringselement is om inkomende- en uitgaande oproepen naar hun bestemmingen te distribueren. Dit Hoofdstuk bevat alle elementen die deel uit- maken van oproeproutering. De instellingen die aan een routeringselement worden toegewezen, worden uitgevoerd in de systeemconfiguratie. De veelheid aan instel- lingsopties brengt echter een aanzienlijke hoeveelheid configuratie met zich mee.
  • Pagina 109 Routeringselementen Network interfaces Trunk groups Routes Call distribution User groups User configurations elements User side Net- work side Direct Dialling Plans ACD Server telephones ACD queue Queue with announcement KT Lines Changeover one or several General bell switch groups Operator console Outgoing calls Incoming calls Special destinations (PSTN overflow, voice mail, mobile phone integration,...
  • Pagina 110 Routeringselementen Netwerkinterfaces Netwerkinterfaces bieden toegang tot de communicatieserver van buiten af. De instel- lingen voor de netwerkinterfaces worden gebruikt om netwerkspecifieke kenmerken te specificeren (bijvoorbeeld point-to-point- of point-to-multipointverbinding of de distribu- tie van B-kanaalgroepen bij de primairesnelheidstoegang). Aangezien netwerkinterfaces op zich geen routeringselementen zijn, worden ze in dit hoofdstuk niet verder besproken.
  • Pagina 111 Routeringselementen Gebruikersconfiguratie Alle gebruikersspecifieke instellingen worden in de gebruikersconfiguratie samen ge- groepeerd. Dit hoofdstuk gaat uitsluitend over instellingen die specifiek zijn voor route- ring en identificatie (zie pagina 151). Operator-telefoon Het systeem heeft één schakelcentrum, dat wordt gedefinieerd onder de naam Telefo- nistenconsole in het interne nummerschema.
  • Pagina 112 Routeringselementen SmartDDI SmartDDI maakt een eenvoudige configuratie mogelijk om inkomende oproepen naar de juiste gebruiker te routeren, wanneer DDI-nummers en gebruikersnummers een correlatie hebben. Dit gebeurt met een eenvoudige conversieregel (zie pagina 187). Zie ook: De interactie tussen de routeringselementen wordt beschreven in Hoofdstuk "Routering van oproepen", pagina 174.
  • Pagina 113 Routeringselementen opzetten van speciale netwerkconfiguraties, bijvoorbeeld de optimale integratie van PINXen door externe fabrikanten. De standaardwaarden van deze instellingen zijn zo- danig dat ze verder niet hoeven te worden aangepast voor conventionele configura- ties. System functions and features syd-0677/0.1 – R6.1 – 06.2019...
  • Pagina 114 Routeringselementen 5. 2. 1 Trunkgroepen van Netwerkinterfaces Algemene Regels en Instellingen Een network interface kan slechts worden toegewezen aan één trunkgroep. Een trunkgroep bevat óf analoge- óf digitale netwerkinterfaces. De digitale netwerkinterfaces van een trunkgroep leiden óf • tot het permanente met elkaar verbonden PISN als Netwerktype Privé...
  • Pagina 115 Routeringselementen Opmerking: Als een BRI-S-interface binnen een trunkgroep opnieuw naar ETSI wordt geconfigureerd, dan is deze niet langer een netwerkinterface en wordt deze uit de trunkgroep verwijderd. B-kanaalgroepen De twee gebruikersgegevenskanalen van een basistoegang en de 30 gebruikersgege- venskanalen van een primairesnelheidstoegang kunnen worden verdeeld in 2 of 4 B- kanaalgroepen.
  • Pagina 116 Routeringselementen voor moeten de netwerkinterfaces van de exchangelijnen van een lijngroep worden toegewezen aan dezelfde trunkgroep (zie Fig. 51). Een lijngroep kan bestaan uit basistoegangen, primairesnelheidstoegangen of indivi- duele B-kanaalgroepen van primairesnelheidstoegangen (ook gecombineerd). Communication Line server group Trunk group 1 Trunk group 2 Fig.
  • Pagina 117 Routeringselementen 5. 2. 3 Trunkgroepidentificatiefuncties De CLIP-nummers van uitgaande oproepen kunnen worden beïnvloed door de instel- lingen in de trunkgroepconfiguratie. Zie voor meer details "CLIP met Uitgaande Oproe- pen", pagina 81en verder. CLIP afkappen See "Trunk-groep", pagina 94. 5. 2. 4 Andere Trunkgroepfuncties en Instellingen Naam van de trunkgroep Elke trunkgroep kan een naam worden toegekend.
  • Pagina 118 Routeringselementen nereerd. Kies in deze gevallen de instelling Terugbeltoon voor inkomende oproe- Niet genereren. • Het is mogelijk dat de bestemming geen terugbeltoon genereert. (b.v. externe IP- gateways). In dergelijke gevallen is het mogelijk om de terugbeltoon lokaal te gene- reren.
  • Pagina 119 Instelling DDI-afgekapt See "Snelkiesschema (DDI)", pagina 125. Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN kunnen de knooppunten worden verspreid over verschillende regio's of zelfs landen. Sommige instellingen zijn niet van toepassing in het hele systeem, maar alleen in een bepaalde regio.
  • Pagina 120 Routeringselementen 5. 3 Route Network interfaces Trunk groups Routes Call distribution User groups User configurations elements User side Net- work side Direct Dialling Plans ACD Server telephones ACD queue Queue with announcement KT Lines Changeover one or several General bell switch groups Operator console Outgoing calls...
  • Pagina 121 Routeringselementen Tip: Het is raadzaam om de routes een naam te geven op basis van hun functie. Bijvoorbeeld Tran- sitieroutering, Externe alarmering naar PINX 3, etc. Het maakt het configuratiewerk des te dui- delijker. 5. 3. 1 De Route's Routeringsfuncties Aan de route worden de volgende uitgaande routeringsfuncties toegewezen: •...
  • Pagina 122 (Route voor externe alarmering). • Afhankelijk van de communicatieserver wordt aan een bepaald aantal routes num- mers toegewezen vanaf 170 omhoog in het nummerschema. Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN kunnen de lokale netwerkinterfaces van knooppunten worden geprioriteerd voor elke route (parameter Gebruik eigen knooppunt netwerkinterface eerst).
  • Pagina 123 Routeringselementen 5. 3. 3 Andere Routeringsfuncties voor Uitgaande Oproe- Uitgaande Oproepen Gelijktijdig Beperken Max. uitgaande oproepen instelling wordt gebruikt voor het opgeven van het aantal uitgaande oproepen dat gelijktijdig mogelijk is. Zodra de grenswaarde is bereikt, kunnen gebruikers geen uitgaande oproepen meer plaatsen met de toewijzing van deze route.
  • Pagina 124 Routeringselementen Stuur vertraging De parameter Stuur vertraging wordt gebruikt om te specificeren hoeveel cijfers moeten worden gekozen voordat een oproep tot stand wordt gebracht. De kiestoon wordt door de communicatieserver geleverd zolang de lijn niet wordt in beslag is geno- men.
  • Pagina 125 Routeringselementen 5. 4 Snelkiesschema (DDI) Network interfaces Trunk groups Routes Call distribution User groups User configurations elements User side Net- work side Direct Dialling Plans ACD Server telephones ACD queue Queue with announcement KT Lines Changeover one or several General bell switch groups Operator console Outgoing calls...
  • Pagina 126 Routeringselementen deel uitmaken van het snelkiesnummer vanaf links afgekapt met de instelling DDI- afgekapt in de trunkgroepconfiguratie. Meerdere Snelkiesschema's per communicatieserver / PINX Er zijn meerdere snelkiesschema's beschikbaar. Dit zorgt ervoor dat dezelfde gebrui- ker vanaf buiten kan worden bereikt via verschillende netwerktoegangen en dat ook de juiste CLIP wordt doorgegeven in uitgaand verkeer.
  • Pagina 127 Opmerking: Er wordt standaard een gedefinieerd als bestemming voor een DDI. Als een faxserver op de applicatieskaart van een CPU2 in bedrijf is (alleen Mitel 470), dan moet Routeringsbestem- ming voor de faxnummers worden geconfigureerd (zie ook "Faxservice", pagina 278).
  • Pagina 128 Routeringselementen 5. 5 Oproepdistributie-element (CDE) Network interfaces Trunk groups Routes Call distribution User groups User configurations elements User side Net- work side Direct Dialling Plans ACD Server telephones ACD queue Queue with announcement KT Lines Changeover one or several General bell switch groups Operator console Outgoing calls...
  • Pagina 129 (zie pagina 158) • Telefonist(e) (zie pagina 153) • ACD (Automatische Oproepdistributie) (zie pagina 171) • Bijzondere bestemmingen: – PSTN-overflow outering (zie Systeemhandleiding "Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk") – Voicemail (zie pagina 401) – Mobiele/externe telefoonintegratie (zie pagina 60) – Modem (zie WebAdmin help) –...
  • Pagina 130 Routeringselementen Meerdere bestemmingen Gesprekken kunnen worden doorgeschakeld naar de volgende meerdere bestemmin- • Gebruiker + UG • Gebruiker + UG bezet • Gebruiker + KT • Gebruiker + KT bezet • KT + UG Als de eerste bestemming bezet is met meerdere bezette bestemmingen, dan wordt de tweede niet gebeld en krijgt de beller de bezettoon: De bestemmingen worden gedefinieerd voor elk van de drie schakelposities van de geselecteerde schakelgroep (bijvoorbeeld voor Dag, Nacht, Weekend).
  • Pagina 131 Routeringselementen Net- work - Internal users User - PISN users - Integrated mobile phones - Internal users - Operator consoles - General bell Key telephones Transfer Operator consoles ACD Server - PSTN overflow - Voice mail - Mobile/ext. phone integration User - Modem Changeover switches...
  • Pagina 132 Routeringselementen Alternatieve bestemming bij geen gehoor Als bij de oorspronkelijke bestemming een oproep niet binnen een configureerbare tijd- speriode wordt beantwoord of doorgestuurd ( CDE oproepdoorschakelingsvertra- ging) instelling), dan wordt deze naar het oproepdistributie-element onder CDE in- dien geen gehoor gerouteerd.
  • Pagina 133 Routeringselementen Alternatieve Bestemming is Bezet Als de oorspronkelijke bestemming bezet is, dan wordt de oproep naar het oproepdis- tributie-element gerouteerd onder CDE indien bezet Als de alternatieve bestemming ook bezet is, dan wordt de oproep naar de volgende alternatieve bestemming gerou- teerd -- indien een dergelijke bestemming is geconfigureerd.
  • Pagina 134 Fig. 61 Toepassingsvoorbeeld van de configuratie van een alternatieve bestemming indien bezet Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: Als in een AIN een satellietgebruiker niet langer kan worden bereikt vanwege een verbin- dingsonderbreking of vanwege onvoldoende bandbreedte tussen de Master en een satelliet en...
  • Pagina 135 Routeringselementen • Beperking van het aantal oproepen dat tegelijk binnenkomt op elk oproepdistributie- element ( Max inkomende oproepen ). Zodra deze grenswaarde wordt overschre- den, krijgt elke volgende beller bezet, op voorwaarde dat er geen alternatieve be- stemming CDE indien bezet is gedefinieerd.
  • Pagina 136 Routeringselementen Meldingsservice Aan elk oproepdistributie-element kan een welkomsbericht of de functie Stop ziek worden toegewezen voor elke schakelpositie (zie "Meldingsservice (aankondigin- gen voorafgaand aan beantwoorden)", pagina 476). Kostenplaats voor toetsentelefoons Kosten voor gesprekken via de KT-lijnen van een oproepdistributie-element worden geregistreerd onder de ingevoerde Route (zie ook "Uitgaande Oproepen via een...
  • Pagina 137 De schakelgroepen kunnen ook worden omgeschakeld via FXS-interfaces die zijn ge- configureerd als stuuringangen of via de stuuringangen van een ODAB optieskaart (al- leen Mitel 415/430). De schakelgroepconfiguratie ( =xb) bepaalt welke van de scha- kelgroepen worden geschakeld. Selectie via de stuuringangen heeft voorrang op se- lectie via */# functiecodes.
  • Pagina 138 Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN kunnen de stuuringangen worden gebruikt als een mix van FXS-interfaces en ODAB optiekaarten (alleen Mitel 415/430). Het maximale aantal kaarten per communicatieserver moet in aanmerking worden genomen. De schakelgroepconfiguratie ( =xb) bepaalt welke opties- kaart welke schakelgroep schakelt.
  • Pagina 139 Routeringselementen 5. 7 Gebruikersgroep: Network interfaces Trunk groups Routes Call distribution User groups User configurations elements User side Net- work side Direct Dialling Plans ACD Server telephones ACD queue Queue with announcement KT Lines Changeover one or several General bell switch groups Operator console Outgoing calls...
  • Pagina 140 Routeringselementen Gebruikergroepstypen Er zijn drie gebruikergroepstypen: • Gewone gebruikersgroepen • Grote gebruikersgroepen • Gebruikersgroepen voor Voicemail en Andere Applicaties 5. 7. 1 Gewone gebruikersgroepen 5. 7. 1. 1 Elementen van een Gebruikersgroep Een gebruikersgroep bestaat uit één of meer van de volgende elementen: •...
  • Pagina 141 Routeringselementen One or more users with one or more terminals each User group Operator Console General Bell Fig. 64 Elementen in een gebruikersgroep Oproepdistributie naar de Elementen Een oproep wordt parallel aan de verbonden elementen van een gebruikersgroep ge- distribueerd. Elk element kan afzonderlijk worden vertraagd. De vertragingstijd kan in- gesteld worden op 3, 5 of 7 keer overgaan en geldt voor het gehele systeem voor alle lijngroepen.
  • Pagina 142 Routeringselementen 5. 7. 1. 2 Oproepdistributie in de ledengroep Er zijn drie mogelijkheden voor de Oproepdistributie naar leden binnen de leden-lijn- groep: • Algemeen • Lineair • Cyclisch Mondiale Oproepdistributie In een algemene oproepdistributie worden alle beschikbare leden in de groep tegelij- kertijd gebeld.
  • Pagina 143 Routeringselementen Cyclische oproepdistributie De oproepdistributie is hetzelfde als in de lineaire variant, behalve dat elke nieuwe op- roep eerst naar het volgende lid in de rij wordt gesignaleerd. 1. Call 2. Call 3. Call User group User group User group Fig.
  • Pagina 144 Routeringselementen Samengevat In een gebruikersgroep zijn twee selecteerbare tijden die kunnen worden gebruikt voor het sturen van oproepdistributie. Beide zijn vooraf geconfigureerd in de systeemconfi- guratie: • De vertragingstijd betreft – De gebruikersgroepselementen. Deze kunnen worden ingeschakeld/uitgescha- keld voor elk element. –...
  • Pagina 145 Routeringselementen Regels in de Ledengroep Elk lid van een ledengroep kan de menuselectie of een */# functiecode gebruiken om uit te loggen (#48xx) of in te loggen (* 48xx) bij een gebruikersgroep (zie ook "Gebrui- kersgroep: In- en uitloggen", pagina 498. Leden die zich hebben bij een groep hebben uitgelogd worden genegeerd tijdens de oproepdistributie.
  • Pagina 146 Routeringselementen Speciaal geval van oproepdoorschakeling bij geen gehoor bij bezet: Situatie: Een gebruiker in een gebruikersgroep heeft CFNR geactiveerd voor een interne be- stemming (geval A), een externe bestemming (geval B), een PISN-gebruiker (geval B), een geïntegreerde mobiele-/externe gebruiker (geval B) of voicemail (geval B). De toegewezen machtigingenset voor deze gebruiker heeft de parameter Oproepdoor- schakeling bij geen gehoor uitvoeren, zelfs als oproepbestemming bezet is...
  • Pagina 147 Draadloze telefoons worden net zoals andere aansluitingen toegewezen aan een ge- bruiker. Hierbij gelden de volgende beperkingen: • Er zijn twee DECT-telefoons toegestaan per gebruiker. • In de gebruikersgroepen 1...24 (1...16 voor Mitel 415/430) wordt de groepsoproep gebruikt voor de DECT draadloze telefoons waarop de parameter Bezet bij Bezet is uitgeschakeld in de toegewezen gebruiker's machtigingenset.
  • Pagina 148 Gebruikersgroep 25 (17 voor Mitel 415/430) is ontworpen om tegemoet te komen aan een voicemailserver. Gebruikersgroepen 26 tot 29 (18 tot 21 voor Mitel 415/430) zijn bedoeld voor applica- ties die een doorschakeling naar een gebruikersgroep vereisen. Grote gebruikersgroepen verschillen van gewone gebruikersgroepen op de volgende manieren: •...
  • Pagina 149 Routeringselementen Gebruikersgroep 16 wordt in de volgende gevallen als bestemming gebruikt: • Er wordt geen geschikt DDI-nummer gevonden voor een inkomende oproep en op- roepdistributie-element 1 wordt ingevoerd in de trunkgroepconfiguratie. • Een inkomende oproep bereikt een bezette gebruikersgroep, triggert oproep-in-de- wacht en oproep-in-de-wacht wordt afgewezen.
  • Pagina 150 Gebruikersgroepen 30 - 99 Opmerking: Met gebruikersgroepen 30 - 99 (alleen beschikbaar in Mitel SMBC en Mitel 470) zijn geen DECT groepsoproepen mogelijk, d.w.z. alle draadloze telefoons in deze gebruikersgroepen worden individueel gebeld. Voor veel leden van de gebruikersgroep met draadloze telefoons kan dit snel leiden tot een DECT overbelasting van het systeem, met als gevolg dat niet alle draadloze telefoons worden gebeld.
  • Pagina 151 Routeringselementen 5. 8 Gebruikersconfiguratie Network interfaces Trunk groups Routes Call distribution User groups User configurations elements User side Net- work side Direct Dialling Plans ACD Server telephones ACD queue Queue with announcement KT Lines Changeover one or several General bell switch groups Operator console Outgoing calls...
  • Pagina 152 Routeringselementen Er kunnen meerdere aansluitingen kunnen worden toegewezen aan een interne ge- bruiker. Een oproep naar deze gebruiker wordt naar alle aansluitingen die aan hem/haar zijn toegewezen gerouteerd of alleen naar een aantal daarvan (zie "Eén- nummerconcept en persoonlijke oproeproutering", pagina 353). 5.
  • Pagina 153 Op de MiVoice 1560 gebeurt dit via IP, bijvoorbeeld via een head- set die is verbonden met de PC. • De Mitel 6930 SIP, Mitel 6940 SIP Mitel 6869 SIP of Mitel 6873 SIP kunnen worden gebruikt als telefonistentelefoon met behulp van de softkeys van de telefoon zelf.
  • Pagina 154 Inkomende oproepen worden rechtstreeks of via een gebruikersgroep oproepdistribu- tie-element naar de telefonistentelefoon(s) gerouteerd. Op Mitel 6930 SIP, Mitel 6940 SIP Mitel 6869 SIP of Mitel 6873 SIP telefonistentele- foon worden oproepen op de bedieningstoetsen weergegeven. Als de telefonistentoet- sen worden gebruikt, dan worden andere oproepen in de wachtrij gesorteerd.
  • Pagina 155 Routeringselementen Oproepdoorschakeling naar een Vervangende Bestemming Oproepen naar telefonistenconsoles kunnen worden omgeleid naar een vervangende bestemming (zie "Vervangingscircuit", pagina 168). In een systeem met twee bedrijven is de oproepdoorschakelingsbestemming van toe- passing op beide bedrijven. 5. 9. 2 Routeringsfuncties voor Uitgaande Oproepen Een Oproep van Buiten Routeren Een lijntoets pakken geeft direct toegang tot het netwerk.
  • Pagina 156 Routeringselementen De CLIP bestaat uit het persoonlijke interne gebruikersnummer. 5. 9. 3 Twee-bedrijvensysteem In een twee-bedrijvensysteem geeft de telefonistenconsole aan of een inkomende op- roep bestemd is voor bedrijf A of voor B (zie Fig. 70 als voorbeeld voor Office 45). De configuratie als een twee-bedrijvensysteem heeft alleen invloed op het display op de telefonistentelefoon.
  • Pagina 157 Routeringselementen Standaardinstelling Bij de initialisatie worden alle oproepdistributie-element geconfigureerd voor Bedrijf A (enkel-bedrijfsysteem). 5. 9. 4 Capolinea Het doel van de Capolinea-functie is ervoor te zorgen dat elke inkomende oproep wordt beantwoord. Daarom worden oproepen die niet door de bestemmingsgebruikers worden beantwoord naar alternatieve bestemmingen gerouteerd (zie "Antwoord indien bezet", pagina 195).
  • Pagina 158 Telefonistentelefoon vertraagd Telefonistentelefoon vertraagd Gebruik de gebruikersgroepen niet voor andere doeleinden dan Capolinea. Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN hangt de beschikbaarheid van Capolinea af van de Master-instellingen. Indien de Land parameter in de Master op wordt geconfigureerd, dan is Capolinea beschikbaar in het hele AIN.
  • Pagina 159 • Office 45/45pro • MiVoice 5370 / 5370 IP • MiVoice 5380 / 5380 IP • De meeste telefoons van de Mitel 6000 SIP serie Een systeemtelefoon wordt automatisch een toetsentelefoon zodra een KT-lijn op een van de lijntoetsen wordt geplaatst.
  • Pagina 160 Lijn is geparkeerd Opmerking: De SIP-telefoons van de Mitel 6000 SIP serie, de Mitel BluStar 8000i en een aantal standaard SIP-telefoons kunnen ook worden gebruikt als toetsentelefoons. Het aantal lijnen per aanslui- ting is configureerbaar. Er zijn maximaal 2 gelijktijdige oproepverbindingen mogelijk. Het is ook mogelijk om voor elke aansluiting te specificeren of driepartijenconferentie-circuits lokaal op de telefoon of op de communicatieserver worden geschakeld.
  • Pagina 161 Routeringselementen KT-lijnen Elk oproepdistributie-element krijgt onder zijn referentienummer één of meer lijnen voor toetsentelefoons (KT-lijnen) toegewezen indien KT-lijn of combinaties met bestemming zijn ingesteld (zie "Oproepbestemming:", pagina 129). Lijntoetsen Aan elke lijntoets van een toetsentelefoons wordt een KT-lijn toegewezen. Bijvoor- beeld, één lijntoets wordt toegewezen aan KT-lijn "1/1", een andere aan KT-lijn "1/2".
  • Pagina 162 Routeringselementen Call distribution 1 -> Through KT line Terminating KT line Fig. 73 Doorgaande- en KT-eindlijnen Opmerking: In tegenstelling tot het doorschakelen van oproepen naar KT-lijnen, wordt oproepdoorschake- ling naar KT-lijnen niet uitgevoerd. (Uitzondering: Als de parameter Oproepdoorschakeling toe- staan bij beëindiging KT-lijnen van de toegewezen gebruiker wordt geactiveerd, dan wordt de oproepdoorschakeling in ieder geval uitgevoerd).
  • Pagina 163 Routeringselementen Opmerking: Als een oproep naar een KT-lij wordt gerouteerd waaraan geen lijntoets is verbonden, dan wordt de oproep gewoon gewoon inaktief of naar de alternatieve bestemming ferouteerd (instel- ling CDE indien geen gehoor). Van een Toetsentelefoon naar een andere Bestemming doorverbonden Elke verbinding op een KT-lijn kan worden doorverbonden naar een willekeurig interne gebruiker.
  • Pagina 164 Routeringselementen geboden. Als de oproep wordt beantwoord, dan wordt de gebruiker verbonden met de beller. • Als een oproep wordt doorgeschakeld naar een toetsentelefoons die de oproep niet ontvangt via een lijntoets, dan wordt deze alleen op de privé-toets aangeboden. –...
  • Pagina 165 Routeringselementen 5. 11. 4 Uitgaande Oproepen via een KT-lijn Een KT-lijn kan worden geconfigureerd als een uitgaande lijn naar het netwerk of als een normale interne lijn. KT lijn als een Uitgaande lijn naar het Netwerk Rechtstreekse netwerktoegang wordt ingeschakeld wanneer een oproep wordt inge- steld: De externe kiestoon is hoorbaar.
  • Pagina 166 Routeringselementen 5. 11. 4. 1 Toepassingsvoorbeelden voor Toetsentelefoons Bestemmingscombinatie KT+UG De meervoudige bestemming KT-lijn en gebruikersgroep 5 zijn geconfigureerd in het oproepdistributie-element 1 met nummer 200 in het nummerschema. Twee lijntoetsen zijn verbonden met de KT-lijn 1/1 Het is dus een doorgaande KT-lijn De eerste lijntoets behoort toe aan de toetsentelefoon met gebruikersnummer 211;...
  • Pagina 167 Routeringselementen 5. 11. 4. 2 Bestemming KT Reisbureau-applicatie Het nummer voor het Africa Desk van het reisbureau staat vermeld in het telefoonboek onder het nummer 222 22 20. Oproepen voor reizen naar Afrika zijn de eerste route naar de Africa Desk. Bij de Africa Desk worden de oproepen beantwoord door medewerkers 1 tot 3.
  • Pagina 168 Routeringselementen Vervangingscircuit De eerste oproep wordt door de manager persoonlijk beantwoord; een tweede gelijktij- dige oproep gaat over op de set van de adjunct-manager; de derde oproep gaat over op de secretaresse; de vierde beller krijgt "bezet". De oproepen kunnen overal onmid- dellijk visueel worden gesignaleerd.
  • Pagina 169 Routeringselementen 5. 12 Wachtrij met aankondiging (Nummer in Wachtrij) Network interfaces Trunk groups Routes Call distribution User groups User configurations elements User side Net- work side Direct Dialling Plans ACD Server telephones ACD queue Queue with announcement KT Lines Changeover one or several General bell switch groups Operator console...
  • Pagina 170 Routeringselementen Gebruik van de wachtrij met aankondiging is onderworpen aan de verwerving van een licentie. Wachtrij wordt toegewezen met de oproepbestemmingen in de CDE-configura- tie. Beperkingen: Alle oproepdoorschakelingsacties (CFU, CFNR, standaard oproepdoorschakeling, op- roepdoorschakeling indien niet beschikbaar, enz.) geconfigureerd op de oproepbe- stemming worden niet uitgevoerd.
  • Pagina 171 Routeringselementen 5. 13 ACD-server Routes Call distribution User groups User configurations Network interfaces Trunk groups elements User side Net- work side Direct Dialling Plans ACD Server telephones ACD queue KT Lines Queue with announcement Changeover one or several General bell switch groups Operator console Outgoing calls...
  • Pagina 172 Routeringselementen Communica- tion server ACD queue ACD Server Fig. 79 Communicatieserver oproeproutering aangestuurd door de ACD-server Als de oproep niet wordt beantwoord door de bestemmingsgebruiker (agent) nadat een ingestelde tijd is verstreken of als de bestemmingsgebruiker bezet is, dan stuurt de communicatieserver de oproep terug naar de wachtrij en informeert de ACD-server dienovereenkomstig.
  • Pagina 173 Routeringselementen Oproeproutering in het geval van een ACD-serverstoring Alternatieve bestemmingen moeten worden gedefinieerd, zodat oproepen naar een bestemming kunnen worden gerouteerd, zelfs in het geval van een ACD-serverstoring (zie "Alternatieve Bestemmingen", pagina 131). Als de ACD-server uitvalt, dan wordt een gebeurtenisbericht gegenereerd (ACD-server buiten gebruik).
  • Pagina 174 Routering van oproepen Routering van oproepen Dit Hoofdstuk beschrijft de wisselwerking tussen de routeringselementen voor de verschillende typen verkeer: oproeproutering voor intern-, inkomend- en uitgaand verkeer. Andere onderwerpen zijn het Laagstekostenroutering, exchange-to-ex- change verkeer, transitieroutering in het particuliere-huurlijnennetwerk, overflowroutering and break-out. 6.
  • Pagina 175 Routering van oproepen Interne bestemmingen Opmerkingen • Mitel SIP-aansluitingen en standaard SIP aan- sluitingen • IP-systeemtelefoons • Draadloze telefoons • Geïntegreerde Mobiele/externe telefoons Opgeslagen extern telefoonnummer • Virtuele terminals Interne bestemmingen waar een andere bestemming is definitief toegewezen: • Alarmnummer •...
  • Pagina 176 Routering van oproepen het toegewezen interne telefoonnummers gekozen in plaats van het externe telefoon- nummer. Als er geen overeenkomst wordt gevonden, dan wordt het externe gebeld. Opmerking: Als het gekozen nummer geen landcode bevat, dan wordt de landcode gedefinieerd in de desbetreffende regio automatisch toegevoegd aan de Landcode =zz).
  • Pagina 177 Routering van oproepen Beperkingen: • Het kiezen vanaf analoge aansluitingen is niet mogelijk. • Kiezen vanaf de systeemtelefoon, ISDN-aansluiting, SIP-aansluiting of PISN-ge- bruiker moet worden uitgevoerd met behulp van blok-kiezen. En-bloc betekent dat het volledige nummer in één keer naar de communicatieserver wordt verzonden. Dit is het geval bij kiezen vanuit een geheugen (gesprekkenlijst, herhaal-kiesregister, telefoonboek etc.) of met oproepvoorbereiding via de toetsen.
  • Pagina 178 Routering van oproepen Nummerbereiken dekken Met behulp van een of meer placeholders in de toewijzingstabel, kunnen met één ver- melding de totale nummerbereiken worden bestreken. Tab. 24 Voorbeelden met placeholders Interne telefoonnum- Extern telefoonnummer Resultaat +41 32 655 386x 386x Er worden 10 externe telefoonnummers gerouteerd naar 10 interne bestemmingen.
  • Pagina 179 Routering van oproepen Opmerking: Bij oproepen van de PSTN wordt de verbinding verbroken door de netwerkprovider, meestal na ca. 2 minuten. Als de externe oproep wordt beantwoord door de meldingsservice, dan wordt de oproep beschouwd als doorgeschakeld via het PSTN. Zolang de beller wordt doorgeschakeld naar de meldingsservice, wordt intern een beltoon gegenereerd.
  • Pagina 180 Routering van oproepen PINX 2 PINX 1 PINX 1 Call Distribution Trunk group 1: Element 1 -> Call Distribution 1 change BRI-T -> Direct dialling plan 1 Direct dialling plan 1 DDI no. 100 User Call Distribution -> Call distribution 2 Network Element 2 KT line...
  • Pagina 181 Routering van oproepen Incoming call from the public network or from the private network Call via analogue network interface Routing to the CDE as per trunk group setting Overwrite NPI call number? Overwrite NPI Is E.164 the NPI call number ? Routing via transit route towards exchange Direct...
  • Pagina 182 Routering van oproepen Routering met snelkiezen PINX 1 PINX 2 PINX 1 222 22 20 Call distribution 1 Trunk group 1 (DSS1) -> Call distribution 1 change BRI-T -> Direct dialling plan 1 Direct dialling plan 1 -> User 220 + KT DDI no.
  • Pagina 183 Routering van oproepen Routering zonder Snelkiezen Een oproep zonder een geschikt snelkiesnummer wordt naar de bestemming gerou- teerd via het oproepdistributie-element dat is toegewezen in het trunkgroep. PINX 2 PINX 1 PINX 1 222 22 20 Call Distribution Element 1 Trunk group 1 (DSS1) ->...
  • Pagina 184 Routering van oproepen 6. 3. 1. 2 Bellen vanuit het Privé-Huurlijnennetwerk In het privé-huurlijnennetwerk worden snelkiesschema's alleen opgezet als oproepen naar hun bestemmingen moeten worden gerouteerd via oproepdistributie-elementen om te profiteren van de voordelen van de flexibele routeringseigenschappen van op- roepdistributie-elementen (zie "Oproepdistributie-element (CDE)", pagina 128).
  • Pagina 185 Routering van oproepen PINX 2 PINX 1 PINX 1 Trunk group 1 (DSS1) Call Distribution Element 1 -> Call Distribution BRI-T Element 1 change -> Direct dialling plan 1 Direct dialling plan 1 -> User 220 + KT DDI no. 20 User Call Distribution Element 2 ->...
  • Pagina 186 Routering van oproepen Rechtstreekse routering Een oproep zonder snelkiezen wordt rechtstreeks naar een bestemming van het in- terne nummerschema gerouteerd. PINX 2 PINX 1 PINX 1 Trunk group 1 (DSS1) Call Distribution Element 1 -> Call Distribution Element 1 BRI-T change ->...
  • Pagina 187 Routering van oproepen 6. 3. 2 SmartDDI SmartDDI maakt een eenvoudige configuratie mogelijk om inkomende oproepen naar de juiste gebruiker te routeren, wanneer DDI-nummers en gebruikersnummers een correlatie hebben. Dit gebeurt met een eenvoudige conversieregel. In de conversiere- gel wordt gedefinieerd hoe het ontvangen DDI-nummer moet worden gewijzigd. Met dit gewijzigde nummer wordt het interne nummerschema geraadpleegd.
  • Pagina 188 Routering van oproepen Opmerking: Als de oproep rechtstreeks met SmartDDI naar een gebruiker of gebruikersgroep wordt gerou- teerd, dan is het oproepdistributie-element daarbij niet betrokken. Dit betekent dat verschillende functies (b.v. meldingsservice of CLIP-gebaseerde routering) in dit geval niet beschikbaar zijn. SmartDDI Conversieregels Elk DDI-nummer plan kan meerdere SmartDDI conversieregels bevatten.
  • Pagina 189 Routering van oproepen Systeemconfiguratie Er kan een nieuwe SmartDDI conversieregel worden gecreëerd in de samenvattings- weerave Samenvatting weergave of vanaf de DDI-schema weergave door het creëren van een nieuw DDI-nummer. Meer informatie is te vinden in de onlinehelp. 6. 3. 3 Het routeren van oproepen gebaseerd op CLIP Het is mogelijk om inkomende externe- of interne oproepen te routeren op basis van hun CLIP.
  • Pagina 190 Routering van oproepen – De lijst wordt automatisch gesorteerd nadat een vermelding wordt opgeslagen. Korte num- mers beginnend met dezelfde cijfers worden hieronder gegeven. Een gesprek dat binnenkomt via een trunkgroep, waarbij de parameter Gebruik zwarte-lijst voor inkomende oproepen wordt geactiveerd, wordt als volgt afgehandeld: De clip wordt vergeleken met de gegevens in de zwarte-lijst, te beginnen bij de boven- ste vermelding.
  • Pagina 191 Routering van oproepen • X • ? Opmerkingen: – Elk extern CLIP-nummer moet beginnen met een '+'. – "X" staat voor inkomende oproepen met oproepidentificatiebeperking (CLIR). – "?" staat voor inkomende oproepen zonder CLIP (onbekend nummer). – "X" en "?" zijn specifieke invoergegevens en kunnen niet worden gecombineerd met cijfers. –...
  • Pagina 192 Routering van oproepen 6. 3. 4 Persoonlijke routering van oproepen Er kunnen meerdere aansluitingen kunnen worden toegewezen aan een interne ge- bruiker. Een oproep naar deze gebruiker wordt naar alle aansluitingen die aan hem/haar zijn toegewezen gerouteerd of alleen naar een aantal daarvan (zie "Eén- nummerconcept en persoonlijke oproeproutering", pagina 353).
  • Pagina 193 Routering van oproepen Tab. 33 Standaard Oproepdoorschakelingsinteractie met... Functie / Configuratie / Situatie Respons CFU of CFB actief Alleen CFU wordt uitgevoerd (*21 en *67 hebben nog steeds voorrang op de standaardoproepdoorschakeling bij de gebrui- ker). Oproepomleiding (CD) geactiveerd vóór Stan- Standaardoproepdoorschakeling wordt niet geïmplementeerd.
  • Pagina 194 Routering van oproepen Tab. 34 Standaardoproepdoorschakelingsantwoord op reeds doorgeschakelde oproepen Gebruiker B heeft ... Standaard CFU wordt uitgevoerd CFU-Onvoorwaardelijk geactiveerd CFB geactiveerd CFNR geactiveerd Oproepomleiding (CD) geactiveerd Volg mij geactiveerd Standaardoproepdoorschakeling geactiveerd Behalve voor gebruiker B wordt een CDE-telefoonnummer ingevoerd als oproep- doorschakelingsbestemming.
  • Pagina 195 Routering van oproepen Bestemming van standaardoproepdoorschakeling omleiden Situatie: Gebruiker A roept gebruiker B op, waarbij standaardoproepdoorschakeling naar gebruiker C is geconfigureerd. Gebruiker C heeft oproepdoorschakeling naar D geactiveerd. In dit geval wordt de oproepdoorschakeling van gebruiker C naar gebruiker D alleen uitgevoerd als een CDE-telefoonnummer wordt ingevoerd als de doorschakelbestem- ming voor gebruiker B.
  • Pagina 196 Routering van oproepen Oproepbestemming: Een individuele, bezette gebruiker Oproep-in-de-wacht toegestaan maar afgewezen • In het geval van een inkomende oproep van het openbare ISDN-netwerk krijgt de oproeper de bezettoon. • In het geval van een inkomende oproep van het privé-huurlijnennetwerk is oproep- in-de-wacht niet mogelijk.
  • Pagina 197 Routering van oproepen Outside call (with or without direct dial information) User has enabled call waiting User has protected himself locally locally (*04 or by function) against call waiting (#04 or by function) Individual user busy If user is busy externally: call If user is busy externally: call waiting on exchange connection waiting on exchange connection...
  • Pagina 198 Routering van oproepen Als een gebruikersgroep bezet is, dan wordt een inkomende oproep naar gebruikers- groep 16 gerouteerd. Als gebruikersgroep 16 ook bezet is, • dan krijgt de beller in het openbare ISDN-netwerk de congestietoon nadat oproep- in-de-wacht is afgewezen; •...
  • Pagina 199 Routering van oproepen Oproepbestemming: Bezette KT-lijn Als een inkomende oproep naar een bezette KT-lijn wordt gerouteerd, dan wordt de oproep afgewezen en de beller krijgt de bezettoon. Oproepbestemming: Gebruiker met een Opgeslagen Bericht Als een gebruiker een bericht heeft opgeslagen, dan wordt een inkomende oproep doorgestuurd naar de vooraf geconfigureerde Onvoorwaardelijke Oproepdoorschake- lingsbestemming.
  • Pagina 200 Routering van oproepen Configuratie voor doorgaande KT-lijnen • Configureer in de oproepdistributie KT + UG als de bestemming. • Toon de elementen van de gebruikersgroep. De gebruikersgroep is daarom een extra distributeur als alle geadresseerde KT-lijnen bezet zijn. Met een voicemailsysteem Onbeantwoorde oproepen kunnen ook worden doorgestuurd naar een voicemailsy- steem waar ze worden verwerkt (zie "Gebruikersgroepen voor Voicemail en Andere Applicaties", pagina 148).
  • Pagina 201 Routering van oproepen 6. 3. 7 Antwoord indien onbereikbaar Er kunnen voor elke gebruiker verschillende omleidingsbestemmingen worden gecon- figureerd, zodat er idealiter geen oproepen om wat voor technische redenen dan ook inactief worden. De oproep wordt vervolgens omgeleid afhankelijk van waarom de aansluiting niet bereikbaar is en de oorsprong van de oproep (intern/extern).
  • Pagina 202 Routering van oproepen Categorie 3: Satelliet in de offlinemodus of aansluitingspoort inactief • De vereiste gebruiker zit op een satelliet die momenteel in de offlinemodus staat. • Een oorspronkelijk geconfigureerde aansluitingspoort is inactief omdat een interfa- cekaart niet aanwezig is of vanwege een hardware fout. Voorbeelden van zinvolle omleidingsbestemmingen: Gebruiker's externe telefoonnummer (als de satelliet ook toegang heeft tot het open- bare netwerk), gebruiker's mobiele telefoonnummer, algemene voicemailbox, schakel-...
  • Pagina 203 Routering van oproepen 6. 3. 8 Noodroutering 6. 3. 8. 1 Routering als de Oproepbestemming bezet is Als de oproepbestemming bezet is, wordt een inkomende oproep afgehandeld volgens het bestemmingstype. Bezette oproepbestemmingen kunnen zijn: • een individuele, bezette gebruiker • een bezette gebruikersgroep •...
  • Pagina 204 Als de snelkies- nummers worden verzonden met behulp van de en-blok-methode, dan wordt er nooit een onvolledig snelkiesnummer naar de communicatieserver verzonden. Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN hangt de beschikbaarheid van Capolinea af van de Master-instellingen. Indien de Land...
  • Pagina 205 Routering van oproepen 6. 3. 9 Automatische afwijzing van collect-calls Het openbare net in Brazilië biedt de mogelijkheid van collect-calls. Een collect-call is een oproep waarbij de gebelde partij de kosten van het gesprek aanvaardt. De ge- belde partij heeft normaal een paar seconden de tijd om de collect-callaf te wijzen voordat hij/zij kosten maakt.
  • Pagina 206 Routering van oproepen Voor de trunkgroepinstelling Afhankelijk van bestemming, zijn de volgende antwoorden van toepassing: • Wanneer een oproep binnenkomt bij een gebruiker: Alle collect calls worden afgewezen als de parameter Collect-call toestaan is uit- geschakeld in de aan gebruiker toegewezen machtigingenset. •...
  • Pagina 207 Routering van oproepen mogen niet via dezelfde routes worden gerouteerd als oproepen naar het openbare netwerk. PINX 1 PINX 2 PINX 1 User configuration User 220 <- Route 1 Trunk group 1 (DSS1) Route 1 <- Network interfaces <- Trunk group 1 BRI-T change Call Distribution Element 1...
  • Pagina 208 Routering van oproepen Nummerblokkering toewijzen: • Aan elke gebruiker kan interne- en externe nummerblokkering worden toegewezen voor alle drie de schakelposities van schakelgroep 1. • De blokkeringsfunctie op de telefoonblokkeringsvarianten activeert een interne- en een externe nummerblokkering. • Nummerblokkeringsfaciliteiten kunnen niet worden toegewezen aan een PISN-ge- bruiker.
  • Pagina 209 Routering van oproepen Uitzonderingen op de basisinstellingen worden ingevoerd in een ingeschakeld-lijst of in een blokkeerlijst. Cijfersequenties die niet op de ingeschakeld-lijst of blokkeerlijst staan worden inge- schakeld of geblokkeerd, afhankelijk van de basisinstellingen. Een telefoonnummer wordt van links naar rechts vergeleken met de cijfersequentie van de toegewezen nummerblokkering.
  • Pagina 210 Routering van oproepen all disable all disable all enable (f ) all enable (f ) S1 00 F1 003 S1 00 F1 003 S2 0031 not allowed F2 ..S2 ..F2 004 F3 ..S3 .
  • Pagina 211 • Interne nummerblokkering 1 t/m 5: Bediening op afstand (*06) van functiecodes, kamermonotoring (*25) en de instel- ling van de systeemtijd en -datum (*57, *58) geblokkeerd. • Interne nummerblokkering 16 (8 voor Mitel 415/430): Externe-onderhoudstoegang (*75) en overschakelen schakelgroepen (*85) geblokkeerd. Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN gelden de nummerblokkeringsinstellingen voor het gehele netwerk.
  • Pagina 212 Routering van oproepen • Kiezen via een lijntoets op een telefonistenconsole (zie pagina 217) • Kiezen van een telefoonnummer van een virtueel netwerk PISN-gebruiker (zie pagina 217) Het kiezen van een exchange-toegangsvoorvoegsel De toewijzing van voorvoegsels voor toegangstypes wordt uiteengezet in het nummer- schema, waar de voorvoegsels kunnen worden geconfigureerd (zie "Nummerschema- ID's", pagina 52).
  • Pagina 213 Bij elk verkort kiesnummer kan een naam worden opgeslagen, waardoor het kiezen op naam ook mogelijk is. Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN met knooppunten in verschillende landen moeten de verkorte kiesnummers altijd het internationale voorvoegsel (b.v. 00) en de landcode (b.v. 41) bevatten.
  • Pagina 214 Routering van oproepen Het alarmnummer kiezen Afhankelijk van de schakelgroep en de schakelpositie, kiest het alarmnummer een van de drie opgeslagen telefoonnummers. De telefoonnummers moeten een exchange- toegangsvoorvoegsel hebben. De externe nummerblokkering wordt omzeild. De oproep wordt gerouteerd via de route van de gebruiker, op voorwaarde dat het op- geslagen telefoonnummer nog geen voorvoegsel heeft voor exchangetoegang met routeselectie.
  • Pagina 215 Routering van oproepen 6. 4. 3. 1 Routering van de oproep PINX 1 PINX 2 PINX 1 User configuration 0 333 33 33 User 220 333 33 33 Trunk group 1 (DSS1) Route 1 <- Route 1 <- Network interfaces <- Trunk group 1 BRI-T change...
  • Pagina 216 Routering van oproepen 6. 4. 3. 2 Oproep naar het openbare Netwerk via een Toet- sentelefoon Kiezen via een lijntoets op een toetsentelefoon roteert de oproep via de toegewezen KT-route. De KT-route wordt ingevoerd in het oproepdistributie-element van de KT-lijn. De gesprekkosten kunnen worden geregistreerd (onder andere) bij de KT-kosten- plaats.
  • Pagina 217 Routering van oproepen Parameter Parameterwaarde • Netwerkinterfaces Netwerkinterfaces van deze trunkgroep • Netwerktype Openbaar • Protocol DSS1 Niet relevant voor trunkgroepen met analoge netwerkinterfaces 6. 4. 3. 3 Oproep naar het openbare Netwerk via een tele- fonistenconsole Kiezen via een lijntoets van Bedrijf A routeert de oproep via Route 1. Kiezen via een lijntoets van Bedrijf B routeert de oproep via Route 2.
  • Pagina 218 Routering van oproepen PINX 1 PINX 2 PINX 1 User configuration PISN user 440 333 33 40 <- call no. 333 33 40 Trunk group 1 (DSS1) Route 1 <- Route 1 <- Network interfaces <- Trunk group 1 BRI-T change Call Distribution Element 1 <- KT route 1...
  • Pagina 219 Fig. 97 Netwerktoegangsrechten voor gebruikers met en zonder Prioriteitsexchangetoewijzing Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN kan prioriteitsexchangetoewijzing alleen worden gegarandeerd op de lokale exchange-interfaces, niet op het gehele netwerk. Voorbeeld In het geval van een alarm verzendt een alarmsysteem dat onafhankelijk is van de communicatieserver een bericht naar een alarmcentrale via een ISDN-kaart op een S- aansluitingsinterface (bijvoorbeeld een tekst of een bestand).
  • Pagina 220 Routering van oproepen Input devices for emergencies Remote alarm (switch , keys, phones...) central (police etc) Alarm system independent BRI-T Modem Public / private Communica- network tion server BRI-S BRI-T Terminal adapter Fig. 98 Overzicht van een configuratie voor applicaties voor noodsituaties Reikwijdte De prioriteitsinstelling wordt alleen geactiveerd in het geval van snelkiezen, niet in het geval van oproepdoorschakeling, CFNR enz.
  • Pagina 221 Routering van oproepen 6. 4. 4 Oproep naar privé-Huurlijnennetwerk De oproep naar een vast netwerk PISN-gebruiker wordt gerouteerd via het privé-huur- lijnennetwerk. De PISN gebruiker moet in het interne nummerschema worden gecre- ëerd. De beller kiest het PISN-gebruikersnummer. De routeringsgegevens over de PISN-gebruikers wordt toegewezen aan de gebrui- kersconfiguratie en omvat de te gebruiken route en het telefoonnummer waaronder de bestemmingsgebruiker daadwerkelijk kan worden bereikt.
  • Pagina 222 Routering van oproepen Parameter Parameterwaarde • Nummerschema-ID (NPI) Trunkgroep 2: • Netwerkinterfaces Netwerkinterfaces van deze trunkgroep • Netwerktype Privé • Protocol QSIG QSIG / PSS1 ISO 6. 4. 5 Oproep naar een DSS1-aansluitingsapparaat op de S-Bus (DDO) De BRI-S interface kan worden gebruikt om een aansluitingsapparaat met eigen externe snelkiesschema te adresseren.
  • Pagina 223 DSS1 Aansluitingen met een apart schema voor snelkiesschema downcircuit van een MiVoice Office 400 communicatieserver kunnen ook worden geadresseerd vanuit de openbare- of privéhuurlijn. Vanuit het oogpunt van routingtechnologie komt dit overeen met de situatie "Een oproep van het openbare- / privénetwerk naar het PISN routeren"...
  • Pagina 224 Routering van oproepen Het netwerk van de vereiste netwerkprovider kan direct of indirect vanaf de communi- catieserver worden bereikt. Directe Netwerktoegang De communicatieserver is direct verbonden met meerdere netwerken die door ver- schillende netwerkproviders worden bediend. Communica- tion server Network A Network B Fig.
  • Pagina 225 Routering van oproepen Voor indirecte toegang moet het gekozen telefoonnummer de volgende informatie be- vatten: • Het telefoonnummer van de bestemmingsgebruiker. • Vereiste netwerkprovider (in het voorbeeld de netwerkprovider B). • De codegegevens (in het voorbeeld voor netwerkprovider B) gebruikt door B om te controleren of de beller een abonnee is van zijn netwerk.
  • Pagina 226 Routering van oproepen Outgoing call Exchange access prefix + destination number Internal and external digit barring Digits analyse and conversion LCR off LCR on Routing to a network Routing to a network interface in accordance interface in accordance with the LCR function with the configuration Destination call numbers (converted) Destination call numbers...
  • Pagina 227 Routering van oproepen User dials: 0-0044 1425 275341 Time: Tuesday, 9:30 LCR table Cursor on Assessable digit routing table sequence National International Routing table, national Primary network Alternative Time Time Day(s) network provider zones provider Zone 1 Mon-Fri 08:00–17:30 Provider 1 Provider 2 Zone 2 Sat-Sun...
  • Pagina 228 Routering van oproepen 6. 5. 3 De interne routeringstabel toewijzen (LCR-tabel) De LCR-tabel wordt gebruikt om een uitgaande oproep te categoriseren en toe te wij- zen aan een routeringstabel. Een gesprek wordt gecategoriseerd op basis van de evaluatie van de telefoonnummer- cijfers.
  • Pagina 229 Routering van oproepen Externe- en PISN-Interne Vermeldingen (E en I-Voorvoegsel) Om aan te geven of een vermelding in de LCR-tabel betrekking heeft op een externe bestemming in het openbare netwerk of op een bestemming in het privé-huurlijnennet- werk, moet het voorvoegsel "E" (voor externe) of "I" (voor PISN-interne) worden toege- voegd aan de cijfersequentie.
  • Pagina 230 Routering van oproepen 0... Communication Network A server Network B LCR table: 1... National Network group 1 to 9 E1..E9 9... (except 999) Emergency X999 Fig. 105 Routering van het alarmnummer 999 Als "E999" wordt ingevoerd voor het alarmnummer in plaats van "X999", dan kan een uitzonderlijke routering worden geconfigureerd.
  • Pagina 231 Routering van oproepen 6. 5. 4 Netwerkprovider selecteren (Routeringstabellen) De routeringstabellen worden gebruikt om een primaire of een alternatieve netwerk- provider te selecteren voor een gecategoriseerde oproep, afhankelijk van het tijdstip van de dag en de dag van de week. In totaal kunnen 20 routeringstabellen met maximaal 10 tijdzones elk worden gedefini- eerd.
  • Pagina 232 Routering van oproepen 6. 5. 4. 1 Tijdzones De tijdzones worden gebruikt voor het toewijzen van netwerkproviders afhankelijk van het tijdstip van de dag. Dit betekent dat het mogelijk is om rekening te houden met het feit dat netwerkprovider 3 's nachts bijvoorbeeld kosteneffectiever is dan netwerkprovi- der 2 Als het tijdstip waarop een verbinding tot stand wordt gebracht buiten de gedefinieerde tijdzones valt, dan wordt de oproep in overeenstemming met de gebruikersconfiguratie...
  • Pagina 233 Routering van oproepen Handmatige alternatieve Routering In sommige situaties kan de LCR-functie niet herkennen dat de primaire netwerkprovi- der niet beschikbaar is (bijvoorbeeld als de netwerkprovider de oproep beantwoordt met een spraakbericht). De gebruiker heeft dan de mogelijkheid om handmatig via de alternatieve provider te kiezen.
  • Pagina 234 Routering van oproepen Instellingen van de netwerkprovidertabel: • Toegangscode: Gebruikt voor indirecte toegang tot een netwerkprovider. Voor directe toegang tot een netwerkprovider, geeft aan dat een route voldoende is. Maximale toegangscodelengte: 12 cijfers. • Uitsluiten: Inschakelen (gedeactiveerd) of blokkeer (geactiveerd) oproeproutering naar de cor- responderende netwerkprovider.
  • Pagina 235 Routering van oproepen Tab. 53 Voorbeelden van de parameter <x-y> Parameter Betekenis <2–4> 3 cijfers vanaf de tweede positie van de gekozen nummer <3–> Alle cijfers van de derde positie tot het einde (correspondeert met <3- >) <–5> De eerste 5 cijfers (correspondeert met <1-5>) <3>...
  • Pagina 236 Routering van oproepen Tab. 54 Tabel met voorbeelden van conversieregels en telefoonnummers dienovereenkomstig gecon- verteerd Regel Conversies Resultaatreeks Toegangscode + gekozen nummer 13201222774518 E<3-> Toegangscode + alle cijfers van het gekozen nummer 132222774518 vanaf de derde positie. <1>E<2-> Eerste gekozen cijfer + toegangscode + tweede tot laatste 01321222774518 gebelde cijfers 00EN...
  • Pagina 237 (zie ook "Alternatieve Routering (Fallback-routering)", pagina 232). Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN is de LCR-configuratie van de Master altijd van toepassing op alle knooppunten. De LCR-configuratie van een satelliet is alleen effectief in de offlinemodus (dat wil zeggen wanneer de verbinding met de master wordt onderbroken).
  • Pagina 238 Routering van oproepen 6. 5. 9 Gespreksregistratie en Gegevensbescherming In verband met de LCR-functie moet de OCL-uitvoerindeling PC5 (aanbevolen) of PC4 worden gebruikt (zie "Uitvoerindeling", pagina 303). Wanneer de gegevensbeschermingsfunctie is geactiveerd, dan worden de volgende gegevens niet of slechts gedeeltelijk geëxporteerd, in het OCL-uitvoerindelingPC5 en PC4: •...
  • Pagina 239 Routering van oproepen Stap 1: • Het systeem bereikt netwerkprovider B via netwerkprovider A • Netwerkprovider B verbindt en de verbinding provider B - communicatieserver is tot stand gebracht Stap 2: Het systeem verzendt het telefoonnummer in de DTMF-modus in overeenstemming met de geconfigureerde conversieregel.
  • Pagina 240 Routering van oproepen 6. 5. 11 LCR-instellingen van hoger niveau De onderstaande tabel vat nogmaals de LCR-instellingen van hoger niveau samen. Tab. 59 LCR-instellingen Parameter- Parameter Opmerkingen waarde LCR-configuratie ( =k3) • Laagstekostenroutering Geactiveerd / Activeer / deactiveer LCR-functie in het hele systeem (zie Gedeactiveerd pagina 225) •...
  • Pagina 241 Routering van oproepen Het systeem ondersteunt exchange-to-exchange-verbindingen op zowel digitale als analoge netwerkinterfaces. De volgende instellingen zijn mogelijk: • Niet toegestaan: Exchange-to-exchange-verbinding niet toegestaan • Alleen digitaal-digitaal: Beide netwerkinterfaces moeten digitaal zijn • digitaal-analoog: Ten minste één netwerkinterface moet digitaal zijn •...
  • Pagina 242 Routering van oproepen 6. 6. 1. 1 Tot stand brengen van Exchange-to-Exchange- Verbindingen Er kan een exchange-to-exchange-verbinding tot stand worden gebracht met behulp van Onvoorwaardelijke Oproepdoorschakeling, Conferentie, oproepdoorschakeling bij Geen Gehoor, Oproepomleiding en Overdracht met of zonder voorafgaande kennisge- ving. Communication 624 22 02 server...
  • Pagina 243 Routering van oproepen een end-to-end ISDN-verbinding wordt gesignaleerd als een non-end-to-end-verbin- ding. End-to-end ISDN-Verbinding Het vrijgavesignaal wordt verzonden zodra het gesprek wordt beëindigd. Non-End-to-end ISDN-Verbinding Bij non-end-to-end ISDN-verbindingen is de tijd tussen het voltooien van de oproep en de vrijgave afhankelijk van wie de verbinding tot stand heeft gebracht: •...
  • Pagina 244 Routering van oproepen Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: De detectie van de bezettoon wordt automatisch aangepast aan het land dat is geconfigureerd onder regio. In een AIN kunnen de knooppunten worden verspreid over verschillende regio's of zelfs landen. Er wordt een regio toegewezen aan één of meer AIN knooppunten. Een regio kan ook worden toegewezen aan elke trunkgroep.
  • Pagina 245 Routering van oproepen Verbinden van een inkomende oproep met een uitgaande oproep Een inkomende oproep wordt omgeleid naar het openbare netwerk, doorgestuurd naar of verbonden met een conferentie. Tab. 60 Ondersteunde functies Onvoorwaardelijke gespreks- doorschakeling Oproepdoorschakeling bij geen Gebruiker A gehoor Gebruiker C Oproepomleiding...
  • Pagina 246 Routering van oproepen Twee uitgaande oproepen verbinden Deze situatie doet zich bijvoorbeeld voor • bij het opzetten van een conferentie wanneer beide conferentiepartners worden ge- beld. • wanneer de telefonist(e) een verbinding voor een personeelslid tot stand brengt, haar/hem dan terug belt en de oproep over overdraagt. Tab.
  • Pagina 247 Routering van oproepen Twee inkomende oproepen De B-kanalen van twee inkomende oproepen kunnen via een conferentiecircuit of via normale oproepoverdracht met elkaar worden verbonden door de hoorn op de haak te leggen (doorverbinden). Tab. 62 Ondersteunde functies Schakelen tussen oproepen Gebruiker A Gebruiker C Conferentiecircuit...
  • Pagina 248 Routering van oproepen De opgeroepen gebruiker in het openbare netwerk krijgt de CLIP van de beller te zien evenals de informatie over wie de oproep heeft omgeleid. ISDN Communication server BRI-T (P-MP) BRI-T PARE (P-P) PARE Gedeeltelijke Herroutering Oproepomleiding P-P- Point-to-pointbedrijf P-MP Point-to-multipointbedrijf...
  • Pagina 249 Routering van oproepen • Gebruiker A belt gebruiker B. • De communication server voert de Onvoorwaardelijke Oproepdoorschakeling lokaal uit in de communicatieserver. 2 kanalen B zijn bezet • De communicatieserver activeert PARE of CD op de openbare netwerkprovider. • De netwerkprovider zorgt voor voor de Onvoorwaardelijke Oproepdoorschakeling; de 2 B-kanalen worden vrijgegeven.
  • Pagina 250 Routering van oproepen • Als het telefoonnummer van de externe oproepdoorschakelingsbestemming wordt ingevoerd als een analyseerbare cijfersequentie in een LCR-tabel en LCR wordt ge- activeerd, dan moet de parameter Gedeeltelijke Herroutering (PARE) voor LCR worden geactiveerd. • Met de parameter Wachten op verbinding is het mogelijk om te bepalen of ex- terne doorschakeling naar de exchange altijd wordt doorgeschakeld of alleen wordt...
  • Pagina 251 Routering van oproepen Tab. 64 Aanvullende diensten verzorgen de functies die zijn overgedragen naar de exchange Systeemfunctie Aanvullende dienst Beschrijving Wachtstand Wachtstand zie pagina 382 Informatieverzoek Inlichtingenoproep zie pagina 383 Tussenhandel Tussenhandel zie pagina 384 Gesprek doorverbinden (met of zonder vooraankondiging) Expliciete gespreksdoor- zie pagina 393 verbinding...
  • Pagina 252 Routering van oproepen Communication Communication server server ISDN ISDN ISDN ISDN Fig. 115 Wisselgesprek gevolgd door oproep doorverbinden Communication Communication server server ISDN ISDN ISDN ISDN Fig. 116 Inlichtingenoproepen en wisselgesprek, gevolgd door conferentie met drie partijen Vereisten Er moet aan de volgende vereisten worden voldaan om driepartijenverbindingen in de exchange te activeren: •...
  • Pagina 253 PINX in het privé-huurlijnennetwerk routeert, dan veronderstelt deze een transi- tiefunctie. Daarom fungeert deze als de transitie-PINX voor de oproep. In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe MiVoice Office 400 de gateway- en transi- tiefunctie oplost, en de vereiste instellingen.
  • Pagina 254 Routering van oproepen 6. 7. 1 Van het Openbare Netwerk naar Privé-huurlijnen- netwerk Routering met snelkiezen Het is raadzaam om voor alle PIS-gebruikers snelkiesnummers te maken op de gate- way-PINX. Een inkomende oproep van het openbare netwerk zal dan naar het privé- huurlijnennetwerk worden gerouteerd in overeenstemming met de gegevens met be- trekking tot de gekozen PISN-gebruiker.
  • Pagina 255 Routering van oproepen Parameter Parameterwaarde • Protocol DSS1 • DDI-schema 1 (nummer van een snelkiesschema) • Oproepdistributie-element 1 (alleen relevant als geen geschikte DD-nummer wordt gevonden). Snelkiesschema 1: • Snelkiesnummer 2 (referentienummer van een oproepdistributie-element) Oproepdistributie-element 2: • Oproepbestemmingen Schakelpositie 1: 330 (PISN-gebruiker) •...
  • Pagina 256 Routering van oproepen Routering zonder Snelkiezen Een inkomende oproep van het openbare net wordt naar het privé-huurlijnennetwerk gerouteerd, overeenkomstig de gegevens betreffende de PISN-gebruiker toegewezen via het oproepdistributie-element. Dit is slechts in enkele gevallen nuttig, omdat alle oproepen via hetzelfde oproepdistri- butie-element worden gerouteerd.
  • Pagina 257 Routering van oproepen Parameter Parameterwaarde • Protocol DSS1 • DDI-schema 1 (alleen relevant als een geschikte DD nummer wordt gevonden). • Oproepdistributie-element 1 (referentienummer van een oproepdistributie-element) Oproepdistributie-element 1: • Oproepbestemmingen Schakelpositie 1: 330 (PISN-gebruiker) • Max. inkomende oproepen Aantal oproepen dat gelijktijdig is toegestaan met meerdere bestem- mingen Gebruikersconfiguratie PISN-BN 330: •...
  • Pagina 258 Routering van oproepen PINX 1 PINX 2 PINX 1 333 33 33 (E.164) Route 1 Trunk group 1 (DSS1) <- Network interfaces <-Trunk group 1 BRI-T change Network inter- faces 333 33 33 (E.164) Trunk group 2 (PSS1) -> Transit route 1 PISN BRI-T extern...
  • Pagina 259 Routering van oproepen Parameter Parameterwaarde • Trunk-groep 3 (referentienummer van één of meer trunkgroep(en) • Nummerblokkering Nummerblokkering wel of niet gebruiken • Max. uitgaande oproepen Het aantal oproepen dat er tegelijkertijd via deze route uit gaat • Nummerschema-ID (NPI) E.164 •...
  • Pagina 260 Routering van oproepen PINX 1 PINX 2 PINX 1 333 33 33 Route 1 (E.164) Trunk group 1 (DSS1) <-Trunk group 1 change <- Network interfaces BRI-T Network interfaces 170 333 33 33 (unknown) Trunk group 2 (PSS1) 170 -> Route 1 PISN BRI-T extern...
  • Pagina 261 Routering van oproepen 6. 7. 3 Van het privé-huurlijnennetwerk naar het privé- huurlijnennetwerk Een oproep van het privé-huurlijnennetwerk wordt door gerouteert op de transitie-PINX in overeenstemming met de gegevens van de PISN-bestemmingsgebruiker. Als de transitie-PINX zich in dezelfde regio als de bestemmingsgebruiker bevindt, dan wordt het regionale voorvoegsel van het telefoonnummer afgekapt.
  • Pagina 262 Routering van oproepen Parameter Parameterwaarde • DDI-schema 1 (alleen relevant als een geschikte DD nummer wordt gevonden). • Oproepdistributie-element Niet relevant voor deze zaak Gebruikersconfiguratie PISN-BN 330: • Route 2 (routereferentienummer) • Extern telefoonnummer Telefoonnummer dat moet worden gekozen, zonder exchange-toe- gangsvoorvoegsel Route 2: •...
  • Pagina 263 Routering van oproepen 6. 8. 1 Overflowroutering binnen het privé-huurlijnennet- werk Fig. 122 Overflowroutering in het privé-huurlijnennetwerk via specifiek lijnen Overflowroutering in het privénetwerk kan worden opgelost met de juiste routeconfigu- ratie: Configuratievoorbeeld Stel in PINX 1 route 6 in voor uitgaande oproepen naar PINX 3. Als trunkgroepen 2 en 4 aan deze route worden toegewezen, dan zal de eerste poging zijn om de oproep via trunkgroep 2 te routeren.
  • Pagina 264 Routering van oproepen Trunk group 4 PINX 1 Trunk group 2 PINX 2 PINX 3 Fig. 123 Overflowroutering in het privé-huurlijnennetwerk met behulp van een verstandige trunk- groeptoewijzing in de routeconfiguratie 6. 8. 2 Overflowroutering via het openbare netwerk Fig. 124 Overflow via het openbare netwerk - de LCR-functie wordt voor dit doel gebruikt Overflowroutering via het openbare netwerk wordt opgelost met behulp van Laagste- kostenroutering.
  • Pagina 265 Routering van oproepen Configuratievoorbeeld Region 50 PINX 1 055 555 5x xx PINX 2 066 666 6x xx Region 60 Fig. 125 Configuratievoorbeeld van overflowroutering via het openbare netwerk In PINX1's nummerschema, worden PISN-gebruikers van PINX 2 ingevoerd volgens het principe 60xxx. De nummers van de interne gebruikers komen overeen met hun snelkiesnummers (ge- bruiker B heeft intern nummer 300 en snelkiesnummer 300).
  • Pagina 266 Routering van oproepen • Onder normale omstandigheden worden oproepen waarvan het telefoonnummer begint met "60" in overeenstemming met de gebruikersconfiguratie gerouteerd. Als het normale pad niet beschikbaar is, dan worden de oproepen via de alternatieve netwerkoperator gerouteerd. • De netwerkoperatortabel bepaalt de route waarlangs de alternatief gerouteerde op- roepen moeten worden gerouteerd.
  • Pagina 267 Routering van oproepen 6. 9 Break-out Een uitgaand externe oproep moet naar het openbare ISDN wordt gerouteerd bij de PINX die het dichtst bij de oproepbestemming is. Als de bron-PINX en de gateway- PINX ver uit elkaar liggen en via permanente verbindingen met elkaar zijn verbonden, dan kan break-out helpen om aanzienlijke besparingen op gesprekskosten te realise- ren.
  • Pagina 268 Routering van oproepen User configuration: LCR for Break-out via PINX 2 Automatic CLIP=no Geneva 022 827 99 55 022 827 9x xx PINX 1 Route: NPI = E.164 CLIP No. 022 827 99 55 01 813 33 95 Transit route: 01 296 1x xx 01 813 33 95 Kloten...
  • Pagina 269 Routering van oproepen peratortabel (zie ook "Laagstekostenroutering (LCR)", pagina 223) • Routes opzetten: – Alle oproepen naar het openbare netwerk via Zürich worden gerouteerd via een afzonderlijke route. De configuratie daarvan moet Nummerschema-ID (NPI) E.164 moet zodanig worden ingesteld dat de PINX2 een oproep als extern herkent en als zodanig routeert.
  • Pagina 270 Routering van oproepen Parameter Parameterwaarde • Nummerschema-ID (NPI) E.164 • Nummertype (TON) Onbekend Trunkgroep 2: • Naam Zürich, PINX 2 • Netwerkinterfaces Netwerkinterfaces van deze trunkgroep • Netwerktype Privé • Protocol QSIG QSIG / PSS1 ISO • Automatische CLIP Instellingen gateway PINX (PINX 2) Transitieroute specificeren De transitieroute wordt gespecificeerd met de Transitieroute...
  • Pagina 271 Dit hoofdstuk behandelt ook de gebruiker-naar-gebruiker-signalering en de faxservice op een CPU2-applicatieskaart (Mitel 470 ). 7. 1 Overzicht Uitgaande dataserviceverbindingen worden op een vergelijkbare manier als oproep- verbindingen tot stand gebracht en gerouteerd.
  • Pagina 272 Dataservice Bestemmingen kunnen zijn: • Interne gebruikers (inclusief de externe-onderhoudstoegang) • Gebruikersgroepen • PISN-Gebruikers • Data-service individuele bestemming Als het dataservicetype niet eenduidig kan worden toegewezen, dan wordt het naar de bestemming Onbekend gerouteerd. Als er geen bestemming wordt gevonden, dan wordt de oproep afgebroken. Tab.
  • Pagina 273 Dataservice Routering naar een bestemming in de dataservicebestemmingstabel PINX 2 PINX 1 Fax 4 PINX 1 222 22 20 Trunk group 1 (DSS1) Call Distribution Element 1 -> Call Distribution DD destination table 1 -> DD destination Element 1 BRI-T table 1 change ->...
  • Pagina 274 Dataservice 222 22 10 Trunk group 1 (DSS1) Call distribution element 1 -> Direct dialling plan 1 BRI-T change -> DD individual destina- Direct dialling plan 1 tion DD destination table 2 DDI no. 10 User 210 -> Call distribution element 1 ->...
  • Pagina 275 Dataservice 222 22 10 Trunk group 1 (DSS1) Call distribution element 1 -> Direct dialling plan 1 BRI-T change -> DD individual destina- Direct dialling plan 1 tion User 210 DDI no. 10 -> Call distribution element 1 -> DD destination table 2 DDI no.
  • Pagina 276 Dataservice 7. 3 Routering in het privé-huurlijnennetwerk Dataservices zijn ook beschikbaar in het privé-huurlijnennetwerk. Om een oproep naar een gateway te routeren of PINX door te sturen naar het privé-huurlijnennetwerk, wordt een PISN-gebruiker ingevoerd als dataservicebestemming. PINX 1 PINX 2 Fax 4 PINX 1 222 22 20...
  • Pagina 277 UUS wordt niet ondersteund in het privé-huurlijnennetwerk en is alleen beschikbaar op de PINX die is verbonden met het openbare netwerk. Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: UUS wordt niet ondersteund in een AIN. De service is alleen beschikbaar op de knooppunten die zijn verbonden met het openbare netwerk.
  • Pagina 278 • Emailbevestiging aan de afzender zodra faxbericht met succes is verstuurd. Reikwijdte De faxservice werkt alleen op de CPU2/CPU2-S applicatieskaart van een Mitel 470. Deze kan zowel op een enkel systeem als in netwerksystemen worden gebruikt. On- dersteunt faxberichten van het type Groep 3 fax. Gebruik van de faxservice is gebon- den aan relevante licenties.
  • Pagina 279 Oproepenregistratie (CL) Oproepenregistratie (CL) Oproepgegevens en gesprekskosten kunnen zeer nauwkeurig worden geregistreerd en geëvalueerd met behulp van het systeem. In dit Hoofdstuk wordt het concept van individuele-kostentelling (ICC) en de instellingsopties voor het loggen van op- roepgegevens voor uitgaande (OCL) en inkomende (ICL) oproepen toegelicht. Het onderzoekt ook andere aspecten, zoals het uitvoerconcept, interfaceconfiguratie voor oproepgegevensuitvoer, uitvoertypen en de verschillende uitvoerindelingen.
  • Pagina 280 Oproepenregistratie (CL) Individuele-kostentelling of ICC Aan het einde van een gesprek worden door individuele-kostentelling (ICC) gespreks- kosten toegewezen aan individueel toegewezen cumulatieve tellers. De gegevens worden opgeslagen in de communicatieserver en kunnen via de systeemconfiguratie worden bekeken en op verschillende manieren via de Ethernet-interface worden uitge- voerd Zie ook: "Individuele-kostentelling of ICC", pagina 283...
  • Pagina 281 Oproepenregistratie (CL) Communi- cation server Dialled no. Output Date / time Call duration Online Ethernet Surcharge calculator Output by the user Ethernet (offline) – Call charges, cumulative counting – Number of connections Zowel OCL als ICC kunnen worden geactiveerd of gedeactiveerd door het gehele systeem heen Fig.
  • Pagina 282 Oproepenregistratie (CL) Oproepenregistratie in de PISN In een PISN, worden oproepgegevens voor elke PINX geregistreerd. Er wordt PISN- brede evaluatie uitgevoerd met behulp van PC-gebaseerde applicaties voor het verza- melen en evalueren van oproepgegevens. Communica- tion server PISN PINX 1 PINX 2 PINX 3 Fig.
  • Pagina 283 Oproepenregistratie (CL) 8. 2 Individuele-kostentelling of ICC De individuele-kostentelling (ICC) wijst aan het einde van een gesprek automatisch ge- sprekskosten toe aan cumulatieve tellers; deze gesprekskosten kunnen worden beke- ken in de Systeemconfiguratie, uitgevoerd in de betreffende interface als individuele of volledige rapporten of worden verwijderd.
  • Pagina 284 Oproepenregistratie (CL) Toewijzing van gesprekskosten • Netwerkinterfacetellers tellen alle gesprekskosten op die via hun netwerkinterface worden gemaakt. • Als gesprekskosten permanent worden toegewezen aan een kostenplaats, dan worden deze ook op de gebruikersteller geteld. • Als oproepgegevens variabel worden toegewezen aan een kostenplaats met behulp van kostenplaatsenselectie of de functie *78, dan worden de gegevens niet opge- teld op gebruikersniveau.
  • Pagina 285 Het bedrag per kostenpuls, evenals de lokale valuta, kan worden geconfigureerd in de algemene kosteninstellingen ( =b4). Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN vindt oproepenregistratie centraal plaats op de Master. Gesprekskosten worden weergegeven op de systeemtelefoons in dezelfde indeling en in dezelfde valuta gedurende de gehele AIN.
  • Pagina 286 Oproepenregistratie (CL) Zie ook: "Toeslagcalculator", pagina 291. 8. 2. 3 ICC-rapporten ICC-rapporten vermelden alle gesprekskosten gedurende een door de gebruiker te de- finiëren tijdsperiode. De rapporten worden uitgevoerd op de printer of PC die is geïn- stalleerd voor ICC. Er zijn twee verschillende soorten ICC rapporten: •...
  • Pagina 287 Oproepenregistratie (CL) * * * * * a n y t e x t ( m a x . 6 8 c h a r a c t e r s c o n fi g u r a b l e s ) * * * * * CALL FEES 0 033 2 1.
  • Pagina 288 Oproepenregistratie (CL) Complete rapporten Alle cumulatieve tellers worden continu afgedrukt, met een nieuwe pagina voor elk deelgebied. De gehele koptekst wordt afgedrukt en er wordt een serienummer toege- voegd. Als een A4-pagina niet voldoende is om alle gerelateerde gegevens van een gebied te bevatten, dan wordt een nieuwe pagina gestart, waarbij alleen de koppen worden herhaald om de kolommen uit te leggen.
  • Pagina 289 Oproepenregistratie (CL) * * * * * a n y t e x t ( m a x . 6 8 c h a r a c t e r s c o n fi g u r a b l e s ) * * * * * 0 0 4 0 2 7 .0 6 .0 4 1 8 :0 0 S E R V I C E I N C LU D E D...
  • Pagina 290 =b4). De ICC registreert echter alle gesprekskosten en wijst deze toe aan de cumulatieve tellers. Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN kunnen de kostenwaarden--waarvan een afdruk is gemaakt--specifiek worden aan- gepast voor elk knooppunt met regionale instellingen ( =zz). Houd er rekening mee dat de waarden in de gehele AIN worden aangegeven in dezelfde valuta, gedefinieerd voor het hele systeem.
  • Pagina 291 Oproepenregistratie (CL) -.;.-.,-.,-. Service and emergency ,-.,-.,., ,-.-.,-.,-., Paper out numbers Paper jam all disable Mains failure all enable (f ) Printer fault ..The charge data of a maximum max..number of calls are stored • ..• ..
  • Pagina 292 Oproepenregistratie (CL) Toepassingsvoorbeeld Tab. 81 Voorbeeld: Een gebruiker maakt 30.- in gesprekskosten. Hij/zij betaalt 61,50. Gefactureerde Toeslagbereiken Netwerkgesprekskosten Toeslag gesprekskosten Tariefverme- Kosten per Display naar Aantal nigvuldiger bereik Kostenteller Basistoeslag Bereik 1 10,- 10,- 3,000 = 30,- 32,- Bereik 2 10,- 15,- 2,000...
  • Pagina 293 Oproepenregistratie (CL) Cost curve with Costs supplement 61.50 60.– 55.– 50.– 49.50 45.– Cost curve 42.– without 40.– supplement 35.– 32.– 30.– 25.– 20.– 15.– 10.– 5.– 2.– Exchange call 5.– 10.– 15.– 20.– 25.– 30.– 35.– 40.– charges Range 1 Range 2 Range 3 Range 4...
  • Pagina 294 Oproepenregistratie (CL) Begintarief 2 het minimumbedrag vast voor te betalen kosten en definieert de toe- slag met de tweede tariefvermenigvuldiger. Tab. 82 Tariefvermenigvuldigerwaarden Tariefvermenigvuldi- Kosten gerwaarde Er worden geen kosten berekend in het kostenbereik van deze tariefvermenigvuldiger. <1 Er worden diepere kosten berekend in het kostenbereik van deze tariefvermenigvuldiger. >1 Er worden hogere kosten berekend in het kostenbereik van deze tariefvermenigvuldiger.
  • Pagina 295 Oproepenregistratie (CL) User 20 Company A cost centre User 35 User 36 Company B cost centre User 48 User 49 Company C cost centre User 67 Communication server Fig. 150 Permanente kostenplaats toewijzing Opmerking: Permanent toegewezen kostenplaatsen worden niet verwerkt / geregistreerd in OCL (alleen ICC).
  • Pagina 296 Oproepenregistratie (CL) Com- munica- Folio factory EFH Müller tion server Cost centre 12 Cost centre 13 Cost centre 75 All trunk lines are available to each user In prefix dialling: 0 32 624 30 Call number Cost centre numbers Exchange access prefix During the call: R*78+ cost centre no.
  • Pagina 297 Oproepenregistratie (CL) Gebruiker A begint een extern gesprek. Na een tijdje geeft hij het gesprek door aan ge- bruiker B. Connection 5.50 1.50 Call charges 0.– 5.50 5.50 7.– Fig. 152 De gesprekskosten van gebruiker A naar gebruiker B overdragen Als kostenbeheer is ingeschakeld, dan worden de kosten die gebruiker A tijdens het gesprek heeft gemaakt, overgedragen aan gebruiker B wanneer het gesprek wordt overgedragen.
  • Pagina 298 Oproepenregistratie (CL) 8. 4 Oproepenregistratie voor inkomende oproepen (ICL) ICL behandelt de registratie van de inkomende gespreksgegevens. De ICL-gegevens kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om te analyseren hoe snel oproepen worden af- gehandeld, hoeveel oproepen verloren gaan omdat ze niet snel genoeg worden beant- woord of niet succesvol worden doorverbonden, of op welke tijden een bijzonder groot aantal oproep van buiten wordt ontvangen.
  • Pagina 299 Oproepenregistratie (CL) User group "Customer service" Commu- nication server Fig. 154 ICL kan in elk oproepdistributie-element aan of uit worden geschakeld Toepassingsvoorbeeld • Klantenservice: 032 655 33 33 • Invoeren ICL-gegevens alleen geactiveerd voor klantenondersteuningsoproepen (zie Fig. 154). Er wordt analyse gebruikt om de kwaliteit van de afhandeling van oproepen te bepalen. Een mogelijk resultaat van de analyse is dat de klantenservice voortdurend tussen 10.00 en 11.00 uur bezet is en dat er gedurende die periode een extra medewerker no- dig kan zijn.
  • Pagina 300 Oproepenregistratie (CL) duidelijke sortering wordt uitgevoerd. Onder bepaalde omstandigheden moet de ap- paratuur die wordt gebruikt voor kostenacquisitie mogelijk opnieuw worden geconfi- gureerd. • Afzonderlijke protocollen: ICL- en OCL-protocollen kunnen onafhankelijk van elkaar worden geconfigureerd. • Geheugenoverflow • Ambivalentie met doorverbindingsverkeer: Als externe gesprekken worden doorverbonden of omgeleid naar een externe be- stemming en daar vervolgens worden beantwoord, dan worden er 2 protocolregels gegenereerd (als zowel OCL als ICL zijn ingeschakeld).
  • Pagina 301 Oproepenregistratie (CL) Zie ook: De oproepgegevens kunnen ook worden geaccepteerd en verwerkt door OIP. Raadpleeg voor meer informatie de "Mitel Open Interfaces Platform” systeemhandleiding. 8. 5. 1 Uitvoertypen Het uitvoertype is afhankelijk van wie de uitvoer heeft geactiveerd. De uitvoertypen zijn...
  • Pagina 302 Oproepenregistratie (CL) korte termijn gewijzigd. Als een CL-uitvoeropdracht wordt gevolgd door een Gebeurte- nisuitvoeropdracht, dan wordt de nieuwe taak gescheiden door een lijn met sterretjes *. Als de uitdraai van de nieuwe taak op een nieuwe pagina moet beginnen, dan moet eerst een handmatige een formulier in de printer worden ingevoerd.
  • Pagina 303 OIP server. De indeling is gebaseerd op de PC5-indeling, maar bevat extra gegevens. Aan de OIP kant, is de Oproepregistratie-driver (interne OIP service) de interface-adapter voor toegang tot de data-interface. Raadpleeg voor meer informatie de Mitel Open Interfaces Platform Systeemhandleiding. 8. 7. 1 Structuur van de PC5-uitvoerindeling...
  • Pagina 304 Oproepenregistratie (CL) De gegevens worden uitgevoerd in ASCII-indeling in gegevensvelden. De gegevens- velden hebben een vaste veldlengte. Alle gegevensvelden vormen samen een datare- cord. Het datarecord begint met een Tab en eindigt met een Carriage-return en Line- feed. Deze stuurtekens worden uitgevoerd met hexadecimale waarden zoals aangege- ven in Tab.
  • Pagina 305 Oproepenregistratie (CL) Gegevensveld formatteren Een gegevensveld kan worden geformatteerd om rechts of links te worden uitgelijnd en opgevuld met voorloopnummers of spaties Tab. 86 toont de symbolen gebruikt voor het beschrijven van de gegevensvelden in Tab. 87. Tab. 86 Symbolen gebruikt voor de beschrijving van gegevensveldformattering Symbolen Betekenis Links uitgelijnd...
  • Pagina 306 Oproepenregistratie (CL) Gegevensinde- Gegevensveld Naam Formattering Lengte Offset ling Volgnummer SEQ.NR. 0 -I 3 Serienummer SERIENR. 0 -I 4 Carriage-return (CR) Line-feed (LF) 8. 7. 2. 1 Uitleg van de gegevensvelden Gebruikersnummer Uitgaand: • Vermelding voor de beller's gebruikersnummer. • Vermelding voor bron-PINX en stand-alonecommunicatieserver; anders blijft het ge- gevensveld leeg.
  • Pagina 307 Oproepenregistratie (CL) Sorteer teken Het drie-cijferige sorteerteken xyz wordt gebruikt voor het identificeren van een datare- cord. Het wordt gebruikt om de volgende verschillen te maken: Tab. 88 Betekenis van de cijfers gebruikt in het sorteerteken Cijfer Betekenis Bestemmings/bronnetwerk en verbindingsrichting Type netwerktoegang/exchange-to-exchange-verbindingen Oproepenafhandeling Tab.
  • Pagina 308 Oproepenregistratie (CL) Waard Inkomende dataserviceverbinding Uitgaande dataserviceverbinding Uitgaande verbindingen op telefooncelaansluitingen Uitgaande verbindingen op kameraansluitingen Afgewezen verbinding met de ACD-bestemming (ACD-wachtrij) Tab. 92 Voorbeelden van sorteertekens Sorteer Betekenis teken Uitgaande verbinding naar het openbare netwerk, bedrijfsnetwerktoegang, zelf-kiezend Uitgaande verbinding naar het PISN, netwerktoegang met kostenplaatsselectie, doorverbonden Uitgaande verbinding naar het PISN, netwerktoegang met kostenplaatsselectie, zelf-kiezend Uitgaande dataserviceverbinding naar het PISN, netwerktoegang met kostenplaatsselectie, zelf-kie- zend...
  • Pagina 309 Oproepenregistratie (CL) Verbindingsduur • Vermelding voor de duur van een verbinding door de registratiecommunicatieserver of PINX. • De vermelding voor onbeantwoorde gesprekken is 0. Gesprekskosten • In het geval van een ISDN-verbinding worden hier de gesprekskostengegevens die bij de oproep worden verstrekt ingevoerd. •...
  • Pagina 310 Oproepenregistratie (CL) CLIP on public exchange 0848 80 24 44 PINX 1 Commu- 032 624 33 00 DDI:54 nication Call Caller ID 1: 0848 80 24 44 server Logging Caller ID 2: 032 624 33 00 032 624 33 99 Root no.
  • Pagina 311 Oproepenregistratie (CL) DDI 53 -> User 50 300 Region 60 Commu- PINX 1 nication DDI:54 032 624 33 00 032 624 24 00 server Caller ID 1: 50 300 Call Caller ID 2: 53 Logging 032 624 33 99 032 624 24 99 Region 50 Caller ID 1: –...
  • Pagina 312 Oproepenregistratie (CL) DDI 53 -> User 50 300 Region 60 Commu- PINX 1 nication 032 624 33 00 032 624 24 00 DDI:54 Dest. No. 1: – server Call Dest. No. 2: 53 Logging 032 624 33 99 032 624 24 99 Region 50 Dest.
  • Pagina 313 Oproepenregistratie (CL) PINX 1 dials: 107990326243354 Region 60 Commu- PINX 1 nication DDI:54 032 624 33 00 Destination No. 1: Call server 107990326243354 Logging 032 624 33 99 Destination No. 2: 032 624 33 54 Region 50 Destination No. 1: Call 032 624 33 54 PINX 2...
  • Pagina 314 Oproepenregistratie (CL) 8. 7. 3 Voorbeelden van de PC5-uitvoer op een stand-alon- ecommunicatieserver 8. 7. 3. 1 Uitgaande oproepen naar het openbare netwerk Een zakelijk gesprek wordt tot stand gebracht met het openbare netwerk d.m.v. zelf- kiezen. De cijferreeks 010 wordt daarvoor ingevoerd als het sorteerteken. Laagstekos- tenrouteringsfunctie wordt uitgeschakeld.
  • Pagina 315 Oproepenregistratie (CL) 032 624 22 00 Commu- nication server Int. no. DDI: 032 624 21 11 Fig. 161 Oproep naar een beschikbare gebruiker en telefoongesprek • Gebruiker A (032 624 21 11) belt gebruiker B (032 624 22 01). • Gebruiker B's aansluiting gaat over. •...
  • Pagina 316 Oproepenregistratie (CL) 032 624 22 00 Com- munica- tion server Int. no. DDI: 032 624 21 11 Fig. 163 Oproep naar een afwezige gebruiker • Gebruiker A (032 624 21 11) belt gebruiker B (032 624 22 01). • Gebruiker B geen antwoord. •...
  • Pagina 317 Oproepenregistratie (CL) Call B–C 032 624 22 00 Commu- nication server Busy Int. no. DDI: 032 624 21 11 Fig. 165 Oproep naar een bezette gebruiker • Gebruiker B is bezet (gesprek met oproep-in-de-wacht is niet ingeschakeld). • Gebruiker A (032 624 21 11) belt gebruiker B (032 624 21 01). •...
  • Pagina 318 Oproepenregistratie (CL) Int. no. DDI: 032 624 22 00 Commu- nication server Int. no. DDI: 032 624 21 11 Fig. 166 Doorverbonden oproep Zonder voorafgaande kennisgeving: • Gebruiker A (032 624 21 11) belt gebruiker B (032 624 22 01). •...
  • Pagina 319 Oproepenregistratie (CL) DEST1 DEST2 SEQ.NR. SERIENR. 0326242111 0326242111 0115 0326242111 0326242111 0116 Met voorafgaande kennisgeving: • Gebruiker A (032 624 21 11) belt gebruiker B (032 624 22 01). • Gebruiker B's aansluiting gaat over. • Gebruiker B beantwoordt de oproep. •...
  • Pagina 320 Oproepenregistratie (CL) Doorverbonden oproep, kostenbeheer gedeactiveerd Het gehele gesprek wordt in een enkele lijn geregistreerd. De verbindingsduur wordt ingevoerd in het TIJDSDUUR veld. Het veld bevat het gebruikersnummer van de laatste gebruiker in de oproep. Het sorteerteken is 320. Tab. 100 ICL-uitvoer voor een oproep naar een bezette gebruiker DATUM TIJD TIJDSDUUR...
  • Pagina 321 Oproepenregistratie (CL) Tab. 101 Configuratie van het PISN hierboven Aparte voor- Nummerschema voor Interne (lokale) gebruikers PISN-Gebruikers voegselcode PINX 1 200...299 3xx, 60xxx PINX 2 300...399 2xx, 60xxx PINX 3 200...299 50xxx De volgende voorbeelden zijn gebaseerd op deze PISN. Directe uitgaande verbinding Een verbinding wordt rechtstreeks met het openbare netwerk opgezet door middel van zelf-kiezen (kostentype: zakelijk).
  • Pagina 322 Oproepenregistratie (CL) A (022 222 22 22) C (300) PINX 1 PINX 2 DDI: 53 Fig. 171 Gebruiker C kiest gebruiker A (0 022 222 22 22) Tab. 103 OCL-uitvoer op PINX 2 (bron-PINX) DATUM TIJD TIJDSDUUR KOSTEN METPUL EXCH 50300 180598 14:50...
  • Pagina 323 Oproepenregistratie (CL) Directe inkomende oproep A (022 222 22 22) B (250) PINX 1 DDI: 50 Fig. 172 Gebruiker A belt gebruiker B (055 555 55 50) Tab. 105 ICL-uitvoer door PINX (bestemming-PINX) DATUM TIJD TIJDSDUUR KOSTEN METPUL EXCH 50250 180598 14:56 00H01m12...
  • Pagina 324 Oproepenregistratie (CL) DEST1 DEST2 SEQ.NR. SERIENR. 0222220000 0222222222 0012 1237 0222220000 0222220000 50300 1238 Er wordt hier niets ingevoerd met Gateway-PINX. 343: Externe inkomende en beantwoorde transitie-oproep. 140: Uitgaande transitieverbindingen met het PISN. Gebruiker A wil deze CLIP gebruiken om zichzelf te presenteren. Het verschijnt op het display van de systeemtelefoon van gebruiker C.
  • Pagina 325 Oproepenregistratie (CL) Tab. 108 Paginakop voor protocolindeling Inhoud, tekst Structuur Lengte Print offset Vorm Invoer FF, 0CH Carriage-return CR, 0DH Line-feed LF, 0AH Spatie (2) NEE (CC) 'NEE' ('CC') Spatie (4) ‘SC ‘2 Spatie (1) DATUM ‘DATUM ‘5 Spatie (2) TIJD ‘TIJD ‘4...
  • Pagina 326 Oproepenregistratie (CL) Voorbeeld: (zie "Voorbeeld van Protocolindeling", pagina 327.) Dataregels Tab. 109 Dataregels voor protocolindeling Print off- Inhoud, betekenis Structuur Indeling Lengte Spatie Gebruikers(kostenplaats)nummer ttttt Sorteer teken Startdatum van verbinding ddmmjj Starttijd van verbinding uu:mm Verbindingsduur uuUmmMss Trunkkaartnummer / netwerkinterfacenummer / bb.pp/c primaire kanaalgroep Kosten...
  • Pagina 327 Oproepenregistratie (CL) Voorbeeld van Protocolindeling (in combinatie met koptekst): CL output Protocol Bill NO SC DATE TIME DURATION EXCH CHARGES DIALLED SERIAL NUMBERS 21 098 040597 07:23 00H00M20 03.02 1.20 0121..0089 21 098 040597 07:24 00H00M34 03.02 3.40 0123.
  • Pagina 328 Oproepenregistratie (CL) CL output for each connection Protocol Bill HOTEL SOLOTHURN DATE TIME DURATION EXCH DIALLED NUMBERS SERIAL NO. 22 98 040597 07:21 00H01M29 03.02 00012 012111111 0086 20.10 TELEPHONE CHARGES SERVICE INCLUDED CHF Perforated ticket paper (6 lines per ticket) With or without Surcharge for room, data protection...
  • Pagina 329 Oproepenregistratie (CL) Tab. 110 Indelingsconventies Symbolen Betekenis - I Rechts uitgelijnd Links uitgelijnd 00 Opgevuld met "0" tot aan de permanent gedefinieerde gegevensveldlengte Opgevuld met spaties Bepaalde velden krijgen verschillende indelingen, afhankelijk van de systeemconfigu- ratie. Deze uitzonderingen worden toegevoegd als opmerkingen, direct na de structu- rele beschrijvingen.
  • Pagina 330 Oproepenregistratie (CL) Tab. 112 Het eerste cijfer van het sorteerteken. Waarde Betekenis Uitgaand zakelijk exchange-verkeer, doorverbonden Uitgaand zakelijk exchange-verkeer, zelf-kiezend Inkomend verkeer Inkomend naar ACD-bestemming (geplaatst in ACD-wachtrij) PISN-transitie Uitgaande kostenplaats exchange-verkeer, doorverbonden Uitgaande kostenplaats exchange-verkeer, zelf-kiezend Uitgaand privé-verkeer, doorverbonden Uitgaand privé-verkeer, zelf-kiezend Tab.
  • Pagina 331 Oproepenregistratie (CL) 8. 7. 7. 1 PC1-indeling Deze indeling heeft betrekking op eisen voor rechtstreeks doorverbinden naar een PC (PC1). Indelingsstructuur Tab. 115 PC1-indeling Gegevensveld, betekenis Structuur Indeling Lengte Offset Begin van datarecord Gebruikers(kostenplaats)nummer ttttt Sorteer teken Datum jjmmdd Begintijd uu:mm Verbindingsduur uuUmmMss...
  • Pagina 332 Oproepenregistratie (CL) CL output Protocol Bill Internal user number Number of metering pulses Sort character Serial number 970504 07:22 00H00M13 00009 00003 0087 970504 07:22 00H00M04 00101 00000 01211111 0088 Time Network interface Data in PC mode Call duration Dialled numbers (YYMMDD) Fig.
  • Pagina 333 Oproepenregistratie (CL) Gegevensveld, betekenis Structuur Indeling Lengte Offset Serienummer llll Carriage-return Line-feed De primaire kanaalgroep wordt uitgevoerd in positie "c", het trunkkaartnummer in positie "bb" en het netwer- kinterfacenummer in positie "pp” (zie voorbeeld op pagina 333). Dit is het snelkiesnummer dat als CLIP wordt weergegeven aan een externe gesprekspartner. Gegevensbescherming wordt geconfigureerd, dan worden de laatste 4 cijfers van het nummer vervangen door spatieteken "SP".
  • Pagina 334 Oproepenregistratie (CL) 8. 7. 7. 4 PC4-indeling Als de functie "Laagstekostenroutering" wordt gebruikt in een communicatieserver, dan kan deze indeling worden gebruikt om de corresponderende analyse uit te voeren. Deze indeling bevat een extra veld dat het telefoonnummer bevat dat daadwerkelijk door de communicatieserver wordt gekozen (Laagstekostenroutering-functies).
  • Pagina 335 Oproepenregistratie (CL) Voorbeeld van PC4-indeling CL output Protocol Bill Internal user number Cost centre number Number of metering pulses Sort character Time DDI No. Serial number 31342 21168 10 970416 15:20 00H03M45 01002 00019 004988223211 004988223211 ... 0678 33031 90 970417 08:18 00H04M20 00201...
  • Pagina 336 Features Features MiVoice Office 400 biedt een groot aantal functies die door de gebruiker kunnen worden geactiveerd of bediend. Dit Hoofdstuk bevat een systematische beschrijving van al deze functies. 9. 1 Overzicht De functies die in dit hoofdstuk worden beschreven, zijn de volgende: •...
  • Pagina 337 – Open de configuratiemenu Instellingen. – Klik lang op de *-toets Er kan via het menu informatie worden opgevraagd over zowel /Mitel 6000 SIP telefoons als over /Mitel 600 DECT DECT telefoons. Afhankelijk van de telefoon wordt extra informatie weergegeven.
  • Pagina 338 • Draadloze DECT-telefoons van de Mitel 600 DECT familie • IP-Softphone MiVoice 2380 IP • Operator-telefoon MiVoice 1560 PC Operator • Dialoog 4200 telefoons (kunnen alleen worden aangesloten op de Mitel 470) • Oudere vaste Kantoor telefoons (Kantoor 10/25/35/45) • Oudere vaste Kantoor DECT-telefoons (Office 135/135pro,...
  • Pagina 339 Features Opmerking: De meeste functies kunnen ook worden gebruikt via het Mitel 6000 SIP telefoonmenu. Voor andere SIP-telefoons, geïntegreerde mobiele of externe telefoons, analoge telefoons of ISDN- telefoons kunnen vele functies worden gebruikt via */# functiecodes. U vindt een overzicht in het functieoverzicht (links in Tab.
  • Pagina 340 Een bepaald aantal functies, zoals de conferentie met drie partijen met twee externe gebruikers, kan zowel extern in het openbare netwerk als intern in de communicatie- server worden uitgevoerd. Op Mitel SIP-telefoons en een aantal standaard SIP-tele- foons zijn conferenties met drie partijen lokaal op de telefoon zelf mogelijk.
  • Pagina 341 Features Communica- tion server ISDN Fig. 181 Driepartijenconferentiefunctie met 1 interne en 2 externe gebruikers Driepartijenconferentiefunctie wordt lokaal uitgevoerd in de communicatieserver. Hier- door worden twee B-kanalen in beslag genomen. Als aan de systeemvereisten wordt voldaan, kan de conferentie met drie partijen met één interne en twee externe gebruikers ook naar de exchange worden overgebracht.
  • Pagina 342 Features vullende services worden door netwerkproviders op beide verbindingstypen geleverd of door de communicatieserver ondersteund. Identificatiediensten Tab. 121 Identificatiediensten Naam van de dienst Opmerking P-MP ✓ ✓ CLIP Calling Line Identification Presentation Toont het nummer van beller aan gebelde (Oproepende-lijn-identificatiepresentatie) partij ✓...
  • Pagina 343 Features Naam van de dienst Opmerking P-MP ✓ ✓ CFNR Oproepdoorschakeling bij geen CNFR in de exchange, ondersteund via */# functie- gehoor code ✓ Oproepomleiding Ondersteund als een gebruikergerelateerde functie en gebruikt door het systeem om CFU / CFNR / CD naar de exchange over te zetten.
  • Pagina 344 RFC (Verzoek om Commentaar) zijn chronologisch genummerde, vrij toegankelijke do- cumenten waarin de ontwikkelde quasi-standaarden worden gepubliceerd op internet. Er wordt een hele reeks RFC's ondersteund voor het verbinden van MiVoice Office 400 communicatieservers met SIP-providers enerzijds en SIP-aansluitingen met MiVoice Office 400 communicatieservers anderzijds.
  • Pagina 345 Features Reikwijdte van prestaties Het aanbod van diensten in een PISN wordt bepaald door de volgende criteria: • Lokale kenmerken van het systeem • Type netwerkverbinding (QSIG of virtueel met DSS1) • Aanbieding alleen beschikbaar vanuit de openbare netwerkprovider 9. 2. 4. 1 Netwerkverbinding met QSIG Het gestandaardiseerde QSIG-protocol ondersteunt een breed scala aan basis- en aanvullende diensten.
  • Pagina 346 Via QSIG bediende functies In particuliere QSIG-netwerken kunnen via QSIG een aantal functies op externe PINXen worden bediend (geldt alleen voor MiVoice Office 400 of IntelliGate systemen). In dergelijke gevallen is het irrelevant of het QSIG-netwerk wordt bewerkstelligd via een basissnelheidstoegang of een primairesnelheidstoegang en welke QSIG-variant wordt geselecteerd als protocol.
  • Pagina 347 Kies deurintercom 851,852 (standaardwaarden) Telefoonnummer toegewezen aan deze stuuruitgang in het nummerschema Alleen voor Mitel 415/430 als het overeenkomstige aantal ODAB kaart(en) is geplaatst 9. 2. 6. 2 Gebruikergerelateerde functies De bediening van de gebruikersgerelateerde functies is onderhevig aan de definitie van de PISN-gebruikers in het eigen nummerschema.
  • Pagina 348 Features Functies Ie Kunnen Worden Geactiveerd/Gedeactiveerd Alle extern bestuurde gebruikersgerelateerde functies vermeld in Tab. 316 worden on- dersteund door de communicatieserver en kunnen worden geactiveerd of gereset via het toetsenpaneel of de functietoets. De enige vereiste is dat de betreffende PISN-ge- bruiker niet is beveiligd tegen externe bediening en dat *06 niet is geblokkeerd in de nummerblokkering voor de gebruiker die de functie uitvoert.
  • Pagina 349 9. 2. 9 De functies bedienen op de aansluiting 9. 2. 9. 1 Functieactivatie Met systeemtelefoons en Mitel SIP-telefoons kunnen functies worden bediend op de volgende manieren: • Menu-ondersteund met Foxkey/Softkeys • Via functietoetsen • Met */#- functiecode (niet alle functies zijn beschikbaar) •...
  • Pagina 350 Configureerbare toetsen Dankzij de mogelijkheid om verschillende functies op toetsen op te slaan, zijn de func- ties op systeemtelefoons en SIP-telefoons van de Mitel 6000 SIP familie gebruikers- vriendelijk. Afhankelijk van het type telefoon, kunnen toetsen worden ingesteld via Self Service Portaal (SSP) en via WebAdmin.
  • Pagina 351 Lijntoetsen In sommige systeemtelefoons en alle Mitel 6000 SIP telefoons, kunnen toetsen wor- den geconfigureerd als lijntoetsen waardoor de telefoon een toetsentelefoon wordt. Een KT-lijn heeft een nummer waarmee een externe- of interne oproep kan worden ge- maakt.
  • Pagina 352 • Veel talen zijn niet gelijkwaardig beschikbaar voor alle systeemtelefoons. • Draadloze telefoons: Er zijn minder talen beschikbaar voor het lokale menu (geen DECT-verbinding) dan in de normale bedrijfsmodus. Mitel SIP-telefoons • De taal kan worden gedefinieerd via SSP en WebAdmin. Opmerking: De taal moet niet lokaal op de telefoon worden gedefinieerd.
  • Pagina 353 Features Standaardwaarden De standaardvalutawaarde wordt per land bepaald op basis van internationale afkortin- gen. Deze kan later nog worden gewijzigd WebAdmin. WebAdmin, SSP, en Hospitalitymanager • De beschikbare talen zijn afhankelijk van het ingestelde verkoopkanaal. Andere ta- len kunnen van de FTP-server worden gedownload en geïnstalleerd met WebAdmin in het Lokalisatiemenu ( =e6).
  • Pagina 354 Features Andere eigenschappen: • De gebruik(st)er kan via de Persoonlijke Oproeproutering functie (*45) aangeven naar welke aansluitingen gesprekken moeten gaan. Naast de standaardinstelling kunnen er 5 extra oproeprouteringen (roep alle aansluitingen op) worden gedefini- eerd in WebAdmin. Een dergelijk profiel is alleen geldig als ten minste één aanslui- ting in de oproeproutering wordt ingevoerd.
  • Pagina 355 • Er kan slechts één van de volgende aansluitingen worden toegewezen aan een ge- bruiker: – Operator-telefoon – IP-Softphone MiVoice 2380 IP – Mitel BluStar voor PC softphone – Mitel BluStar 8000i SIP-telefoon – Mitel SIP-DECT draadloze telefoon Functie bij voorvoegsel-kiezen Tab.
  • Pagina 356 Features Fig. 185 Gesprek doorschakelen Onvoorwaardelijke oproepdoorschakeling reageert verschillend afhankelijk van de ge- bruikte Systeemconfiguratie en functiecode. De verschillende CFU-types zijn als volgt: • CFU naar een variabele bestemming: De gebruiker specificeert de gekozen oproepdoorschakelingsbestemming op zijn aansluiting. Deze CFU kan onvoorwaardelijk zijn of bezet. •...
  • Pagina 357 Mogelijke bestemmingen: • Gebruiker: intern, extern , PISN • Gecodeerd overgaan • UG: 25 t/m 29 (17 t/m 21 voor Mitel 415/430) en gebruikersgroepen geconfigureerd als "groot". • Standaard tekst (bericht achterlaten) Vereiste: C is niet beveiligd tegen Onvoorwaardelijke Oproepdoorschakeling (*02).
  • Pagina 358 Features Functie bij voorvoegsel-kiezen Tab. 132 Onvoorwaardelijke Oproepdoorschakeling: Functie Functiecodes Activeer CFU / CFB voor elke gebruikers Nr. *21 <Bestemming Nr.> / *67 <Bestemming Nr.> Activeer CFU / CFB naar laatst geconfigureerde gebruiker *21 # / *67 # Maak CFU / CFB vrij #21 / #67 Activeer voorgeconfigureerde CFU *#22...
  • Pagina 359 Features 9. 4. 1. 1 Onvoorwaardelijke Oproepdoorschakeling naar exchange Instellingen voor exchange-to-exchange (zie ook "Exchangetoegangssautorisaties", pagina 348) • Exchange-to-exchange-verbinding ingeschakeld: – Externe en interne gesprekken worden omgeleid naar een externe bestemming; Eerste oproep als onvoorwaardelijke oproepdoorschakeling actief is wordt niet uitgevoerd. Vereiste: Gebruiker met doorkiesnummer wordt gedefinieerd. –...
  • Pagina 360 Features Voorbeeld CFU naar het nummer van een mobiele-telefoongebruiker die zijn/haar telefoon heeft uitgeschakeld: • Als Wachten op verbinding gedeactiveerd, wordt onvoorwaardelijke Oproepdoor- schakeling doorgeschakeld: De bellers krijgen een gesproken tekst van de mobiele serviceprovider die aangeeft dat de vereiste gebruiker op dit moment niet bereik- baar is.
  • Pagina 361 Features • A belt B, communicatieserver realiseert rechtstreekse verbinding met C, C gaat over. • Indien gebruiker C bezet is, krijgt A de bezettoon te horen. Digitaal netwerkinterface met DDI-nummer naar gebruiker + UG bezet User+ UG Commu- nication server delayed Fig.
  • Pagina 362 Features • A belt B, communicatieserver realiseert rechtstreekse verbinding met C, C gaat over. • De KT-aansluitingen met de lijntoets gaan ook over. • Als de KT-lijn bezet is en C is bezet, dan krijgt A de bezettoon. • Als C bezet is, gaat de KT-lijn over. A krijgt een terugbeltoon. 9.
  • Pagina 363 Features Systeemconfiguratie Volg mij kan ook worden geactiveerd voor elke gebruiker onder Oproepdoorschake- lingstype. Verwijzing naar Andere Functies "Onvoorwaardelijke oproepdoorschakeling (CFU)", pagina 355 9. 4. 3 Oproepdoorschakeling bij Geen Gehoor (CFNR) In tegenstelling tot Onvoorwaardelijke Oproepdoorschakeling, wordt de oproep naar gebruiker B's aansluiting aanvankelijk op de normale manier gesignaleerd wanneer CFNR wordt geactiveerd.
  • Pagina 364 Mogelijke bestemmingen: • Gebruiker: intern, extern , PISN • Gecodeerd overgaan • UG: 25 t/m 29 (17 t/m 21 voor Mitel 415/430) en gebruikersgroepen geconfigureerd als "groot". Vereiste: C is niet beveiligd tegen oproepen (Niet storen, *26) of Onvoorwaardelijke Oproepdoorschake- ling (*02).
  • Pagina 365 Features – Als een doorschakelbestemming in de gebruikersconfiguratie hieronder wordt gedefinieerd Standaardoproepdoorschakeling bij geen gehoor dan kan de parameter Prioriteit boven geactiveerde CFNR worden gebruikt om vast te stellen of CFNR of Standaardoproepdoor- schakeling bij geen gehoor wordt uitgevoerd (zie ook "Standaard oproepdoorschakeling per gebruiker", pagina 192).
  • Pagina 366 Features Systeemconfiguratie Tab. 138 Oproepdoorschakeling bij Geen Gehoor: Systeemconfiguratie Parameter Opmerkingen Oproepdoorschakelingsvertraging Geldige instelling door het hele systeem heen Vooraf geconfigureerde oproepdoorschakeling bij geen gehoor Gebruikersconfiguratie (CFNR) Type doorschakelen Gebruikersconfiguratie Gespreksdoorschakelingsbestemming Gebruikersconfiguratie Voer oproepdoorschakeling bij geen gehoor uit, als de oproepbe- Gebruiker’s machtigingenset stemming bezet is Onmiddellijke oproepdoorschakeling bij geen gehoor...
  • Pagina 367 Features Tab. 139 Oproepomleiding Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op de aansluiting Reikwijdte Zodra de functie is geactiveerd, krijgt B een beves- • Systeemtelefoons (zonder Office 10) via de tigingindicatie op zijn/haar display. Foxkey/softkeys • ISDN-aansluitingen die deze functie onder- steunen. Mogelijke bestemmingen: •...
  • Pagina 368 Features Functies tijdens de overgaan-fase Tab. 140 Oproepomleiding: Functie Functie Systeemtelefoons (zonder Office 10) Een oproep omleiden tijdens de overgaan-fase (Oproepomleiding) 2.Het telefoonnummer wordt ingevoerd via het toetsenpaneel, via kiezen op naam, de gesprekkenlijst, enz. Systeemconfiguratie Geen instellingen Verwijzing naar Andere Functies "Onvoorwaardelijke oproepdoorschakeling (CFU)", pagina 355 "Oproepdoorschakeling bij Geen Gehoor (CFNR)", pagina 363 "Gesprek in de wacht", pagina 417...
  • Pagina 369 Features • Een geconfigureerde CFNR, een CFB of een vermelding in de CDE-configuratie on- CDE indien geen antwoord CDE indien bezet wordt niet uitgevoerd nadat een oproep is geweigerd. • Als een gebruiker die deel uitmaakt van een gebruikersgroep samen met andere gebruikers een oproep weigert, blijven de andere gebruikers bellen (tenzij Stan- daardoproepdoorschakeling bij afwijzen...
  • Pagina 370 Features Fig. 193 Twinmodus / Twincomfort De Twinmodus activeert automatisch een Onvoorwaardelijke Oproepdoorschakeling van gebruiker B naar gebruiker C zodra de draadloze telefoon (gebruiker C) uit het laadstation wordt verwijderd. Omgekeerd wordt een oproep voor C automatisch omge- leid naar B als C in het laadstation staat. Hoewel Twincomfort dezelfde functionaliteit biedt als de Twinmodus, worden daarmee ook de volgende telefoonlijsten van de draadloze telefoons tijdelijk vervangen door de daarbij behorende lijsten van de bureautelefoon:...
  • Pagina 371 Features gehaald, wordt de oproepdoorschakeling op de draadloze telefoon opnieuw geacti- veerd. Systeemconfiguratie Tab. 144 Twinmodus / Twincomfort: Toetsconfiguratie Functietype Opmerking In WebAdmin of op de draadloze telefoon wordt het laadcontact Twinmodus en Twincomfort zijn wederzijds uit- geconfigureerd als "Toets" voor de Twinmodus of Twincomfort.
  • Pagina 372 Features Negeer 'Niet storen'' geactiveerd, dan kan zij/hij nog steeds gebruiker B berei- ken, aangezien de doorschakeling van gebruiker B naar gebruiker C in dit geval niet actief is. • De alternatieve bestemming C (Algemene oproepdoorschakelingsbestemming voor niet storen) is geldig voor het gehele systeem. •...
  • Pagina 373 Features Gedetailleerde beschrijving Tab. 148 Vervanging Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op de aansluiting Reikwijdte • Alle consoles van de systeembeheerder geven aan Mogelijke interfaces: dat vervanging wordt geactiveerd. • Operator-telefoon • Wanneer de vervanging wordt geactiveerd, worden oproepen nog steeds gesignaleerd op de telefonis- tenconsoles, maar niet meer akoestisch.
  • Pagina 374 Features Verwijzing naar Andere Functies "Onvoorwaardelijke oproepdoorschakeling (CFU)", pagina 355 9. 4. 9 DECT Volg mij Het systeem is zodanig dat een DECT oproep niet kan worden overgedragen van het ene naar het andere systeem (Overdracht). Met de nieuwe DECT Volg mij-functie is de bereikbaarheid van DECT gebruikers in een PISN echter verbeterd.
  • Pagina 375 Features 9. 4. 9. 1 DECT-Volg mij in een Netwerk met 2, 3 of 4 Syste- Deze configuratie kan worden gebruikt om zonder vertraging een draadloze telefoon in maximaal 4 systemen te vinden. De telefoon moet op alle 4 systemen zijn ingelogd en de systeemzoekmodus moet worden ingesteld op Automatisch op de telefoon.
  • Pagina 376 De geactiveerde status wordt aangegeven op het dis- play. A's aanwezigheidsstatus weergeven: Mogelijke telefoons: • Voor interne oproepen (voorafgaand aan de oproep) • MiVoice 5300, Mitel 600 DECT, • In de gesprekkenlijsten Mitel 6000 SIP , MiVoice 2380 IP, • Tijdens het kiezen op naam MiVoice 1560 •...
  • Pagina 377 Features Aanwezigheidsprofielen De volgende voorgedefinieerde aanwezigheidsprofielen zijn beschikbaar: • Beschikbaar (standaardinstelling) • Vergadering • Niet beschikbaar • Afwezig • Bezet Tip: Voor speciale doeleinden kunnen de voorgedefinieerde aanwezigheidsprofielnamen worden gewijzigd in Aanwezigheidsprofielnamen =rk) weergave. Actieopdrachten Aanwezigheidsprofielen bevatten actieopdrachten die worden uitgevoerd door de ge- bruiker als de aanwezigheidsstatus wordt geactiveerd.
  • Pagina 378 Features Opmerking De datum en tijd worden nooit verstrekt bij de algemene begroeting en de persoonlijke begroe- tingen. Functie bij voorvoegsel-kiezen Tab. 152 Aanwezigheidsstatus: Functie Systeemtelefoons bin- Functie Andere aansluitingen nen het bereik Activeer de aanwezigheidsstatus *27 x uumm ddmm # Activeer de aanwezigheidsstatus (zonder datum) *27 x uumm # Activeer de aanwezigheidsstatus (zonder tijd/datum)
  • Pagina 379 Er is ook de mogelijkheid om een tekst op te nemen via de telefoon of om audiogege- vens in te voeren via een audioapparaat dat op de audio-ingang is aangesloten (alleen Mitel 415/430) of een FXS-interface in de Externe audiobron modus (alleen Mitel SMBC en Mitel 470).
  • Pagina 380 Features Opnamefuncties Tab. 154 Muziek in de wacht: Opnamefuncties Functie Functiecodes Opnemen met de telefoon *914 [*nn] # Opnemen met audioapparaat *924 [*nn] # Opname controleren *#914 [*nn] # or *#924 [*nn] # Opname wissen #914 [*nn] # or #924 [*nn] # "[ ]"...
  • Pagina 381 Features Opnemen met de PC Een audio-bestand kan ook worden opgenomen met een PC via een aangesloten mi- crofoon. De opnamen moeten als wave-bestanden in een bepaalde indeling worden opgeslagen. • Notatie: CCITT A-Law, 8 kHz, 8 bit, mono • Bestandsnaamextensie: ".wav" Het wave-bestand moet nu worden geüpload naar de communication server.
  • Pagina 382 Features 9. 5. 2 Wachtstand (Inlichtingenoproepen) Een A-B-verbinding wordt in de wacht gezet als een van de bellers, b.v. gebruiker B een inlichtingenoproep wil opzetten met C. Fig. 198 Een gesprek in de wacht zetten Gedetailleerde beschrijving Tab. 155 Wachtstand (inlichtingenoproepen) Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op aansluiting Reikwijdte...
  • Pagina 383 Features Systeemconfiguratie Tab. 157 Wachtstand (inlichtingenoproep) Systeemconfiguratie Parameter Opmerkingen Wachtstand in de exchange • Trunkgroep configuratie • Lokale functie vereist geen enkele instelling Muziek in de wacht zie "Muziek in de wacht", pagina 378 Verwijzing naar Andere Functies "Wisselgesprek (heen en weer schakelen tussen twee gesprekken)", pagina 384 "Inlichtingenoproep met terugkeer naar initiële oproep", pagina 383 "Conferentie van drie partijen van een inlichtingenoproep", pagina 389 "Oproepdoorschakeling (switching)", pagina 393...
  • Pagina 384 Features Suffixkiezen-functies Inlichtingenoproep tot stand brengen: zie "Wachtstand (Inlichtingenoproepen)", pagina 382 Tab. 159 Inlichtingenoproep met terugkeer naar initiële oproep: Functie Functie Systeemtelefoons Analoge aansluiting Terugkeren naar de initiële met de verbindingsver- • met R1 (R = controltoets) of wacht langer dan 2 oproep breektoets seconden nadat u op de navigatietoets hebt gedrukt...
  • Pagina 385 Features Gedetailleerde beschrijving Tab. 161 Wisselgesprek (heen en weer schakelen tussen twee gesprekken) Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op aansluiting Reikwijdte Er wordt Wachttijdmuziek afgespeeld voor gebruiker A, Mogelijke interfaces: die in de wacht is geplaatst intern, extern, PISN Mogelijke interfaces: intern, extern, PISN Bij de wachtstand in de openbare exchange, is de signalering afhankelijk van de netwerkprovider.
  • Pagina 386 – Conferenties maken gebruik van hardwaremiddelen. – Op SIP-telefoons van de Mitel 6000 SIP serie, de Mitel BluStar 8000i en een aantal stan- daard SIP-telefoons, zijn conferenties met drie partijen lokaal mogelijk op de telefoon. Hier-...
  • Pagina 387 Features Bij conferentie met drie partijen in de openbare exchange is de signalering afhankelijk van de netwerkprovi- der. Als er meer dan één externe gebruiker naar een conferentie moet worden overgeschakeld, moeten de instel- lingen voor het autoriseren van exchange-to-exchange-verkeer in acht worden genomen (zie "Exchange-to- Exchange-verbinding", pagina 240).
  • Pagina 388 Features Verwijzing naar Andere Functies "Wachtstand (Inlichtingenoproepen)", pagina 382 "Conferentie van drie partijen van een inlichtingenoproep", pagina 389 "Conferentiebrug", pagina 390 System functions and features syd-0677/0.1 – R6.1 – 06.2019...
  • Pagina 389 Features 9. 5. 5. 2 Conferentie van drie partijen van een inlichtingen- oproep In een inlichtingenoproep (met A in de wacht), kan B een conferentie met drie partijen opzetten met C. Fig. 202 Conferentie van drie partijen van een inlichtingenoproep Gedetailleerde beschrijving Tab.
  • Pagina 390 Features Suffixkiezen-functies Tab. 169 Conferentie van drie partijen van een inlichtingenoproep. Functie Functie Systeemtelefoons Analoge aansluiting Een conferentie van drie par- • R3 (R = Ctrl-toets) tijen van een inlichtingen- • Gebruik cijfer-suffixkiezen: 3 oproep tot stand brengen Conferentie met drie partijen •...
  • Pagina 391 Features Fig. 203 Conferentiebrug Gedetailleerde beschrijving Tab. 171 Conferentiebrug Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op aansluiting Reikwijdte A, B, C, D Conferentiedeelnemers A, B, C en D kiezen op een vooraf gede- Mogelijke interfaces: finieerde tijd het interne- of externe inbelnummer en worden intern, extern , PISN gevraagd om...
  • Pagina 392 Features Suffixkiezen-functies Tab. 172 Conferentiebrug: Functie Functie Systeemtelefoons Analoge aansluiting Conferentie uitbreiden vanuit inlichtingenoproep: • met R3 (R = Ctrl-toets) • Gebruik cijfer-suffixkie- zen: 3 Uitsluiten interne conferentiedeelnemers (vanuit inlich- met R#71 tingenoproep). De externe aansluiting wordt gehand- haafd. Opmerking: PISN-gebruikers worden niet uitgesloten.
  • Pagina 393 Features Tip: De conferentiekamers worden in principe beheerd via het gebruikers' Self Service Portaal. Alle open conferentierkamers zijn echter via Systeemassistent te zien in WebAdmin met hun status, gebruiksteller en laatste applicatie en kunnen worden gewist door op het symbool te klikken. Tab.
  • Pagina 394 Features Gedetailleerde beschrijving Tab. 174 Oproep doorverbinden met voorafgaande kennisgeving Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op aansluiting Reikwijdte Als A in de wacht staat, hoort zij/hij Wachttijdmuziek. Mogelijke interfaces: intern, extern , PISN Als C ophangt tijdens het inlichtingengesprek,krijgt B de bezettoon. Interne oproep / externe oproep Mogelijke interfaces: intern, extern...
  • Pagina 395 Features Fig. 205 Doorverbinden zonder vooraankondiging Gedetailleerde beschrijving Tab. 177 Doorverbinden zonder vooraankondiging Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op aansluiting Reikwijdte Terwijl A in de wachtstand staat, hoort zij/hij de Mogelijke interfaces: terugbeltoon of Wachttijdmuziek. intern, extern , PISN • Wanneer B gebruiker C belt, krijgt hij/zij de terug- beltoon (B moet deze toon horen voordat hij/zij het gesprek kan overgeven) •...
  • Pagina 396 Features Verwijzing naar Andere Functies "Wachtstand (Inlichtingenoproepen)", pagina 382 "Recall", pagina 399 System functions and features syd-0677/0.1 – R6.1 – 06.2019...
  • Pagina 397 Als A in de wacht staat, hoort zij/hij Wachttijdmuziek. Mogelijke interfaces: intern, extern , PISN • Na de inlichtingenoproep naar C, krijgt B een bezet- Niet mogelijk voor SIP en Mitel SIP-tele- toon. foons • Nadat de recall is geactiveerd krijgt B een bevesti- gingstoon.
  • Pagina 398 Features Als gebruiker B in de oproep van C inbreekt en vervolgens de hoorn op de haak legt, dan wordt de oproep met A ook doorverbonden. Dit geldt alleen als C B's oproep niet weigert noch beantwoordt. Voor de volledige draagwijdte van deze functie zie "In- breuk", pagina 419.
  • Pagina 399 Features 9. 5. 7 Recall Recall herinnert een gebruiker eraan dat een oproep is doorgeschakeld maar niet is beantwoord. Recall wordt geactiveerd als de interne gebruiker niet reageert binnen de recall-tijds- duur in het geval van overdracht zonder voorafgaande kennisgeving. Communica- tion server 1.
  • Pagina 400 Features • een PISN-gebruiker of een externe gebruiker is, dan wordt de gedefinieerde recall- tijdsduur door het hele systeem gebruikt. • een virtuele gebruiker is en als er geen recall-tijdsduur is gedefinieerd voor deze ge- bruiker, dan wordt er een afzonderlijke recall-tijdsduur gebruikt die voor het hele systeem voor virtuele gebruikers is gedefinieerd.
  • Pagina 401 Features Gedetailleerde beschrijving Tab. 184 Oproepacceptatie Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op de aansluiting Reikwijdte • Zodra C de oproep heeft beantwoord, krijgt B de Mogelijke interfaces: bezettoon Intern Mogelijke aansluitingen: Analoge aansluitingen achtervoegsel-kiezen-functie Tab. 185 Oproepacceptatie: Functie Functie Analoge aansluiting Oproepacceptatie •...
  • Pagina 402 De spraakgeheugencapaciteit en het maximale aantal spraakkanalen voor voicemail en/of auto-beantwoording zijn afhankelijk van de bestaande licenties, het type commu- nicatieserver en, met Mitel 415/430eveneens van geconfigureerde Voicemailmodus. In een AIN zijn indicaties geldig voor elk knooppunt: System functions and features...
  • Pagina 403 – De procedure voor het omzetten van spraakberichten en begroetingen met behulp van de Mitel 400 WAV Converter en de procedure voor het laden van de audiogids in de juiste audio-indeling worden beschreven in de WebAdmin Help.
  • Pagina 404 Zie ook: Meer gedetailleerde gebruikersinformatie over het activeren van een mailbox, signaleren van nieuwe voicemailberichten en beluisteren, wissen en omleiden van voicemailberichten vindt u in de gebruikershandleiding "Voicemailsysteem op MiVoice Office 400". System functions and features syd-0677/0.1 – R6.1 – 06.2019...
  • Pagina 405 Voicemailmodus Uitgebreid (alleenG.729) staat,dan moeten de wavebestanden worden geconverteerd met de Mitel 400 WAV Converter naar de G.729 indeling voor het uploaden. De wavebestanden moet nu worden geüpload naar de communicatieserver. De bestanden is beschikbaar voor de applicatie zodra deze in het communicatieser- verbestandssysteem staan.
  • Pagina 406 Features Tips: – U kunt de audiogidsgegevens overslaan met de #-toets. – De informatie over de spraakberichten kan voor elke mailbox worden geactiveerd of gede- activeerd met de parameter Luisteren naar spraakberichteninformatie. Zie ook: – De procedure voor het laden van de audiogids in de juiste audio-indeling wordt in detail beschreven in de WebAdmin Help.
  • Pagina 407 Features De volgende acties zijn mogelijk: • Geen actie Het overeenkomstige DTMF-teken wordt genegeerd. MetEinde begroeting Geen actie hangt de response af van het feit of een opname na persoonlijke begroeting al dan niet is ingeschakeld. • Omleiden naar nummer Het gesprek wordt overgezet naar het telefoonnummer dat is ingevoerd in het stemmingen veld.
  • Pagina 408 Features – Als opnemen niet is ingeschakeld bij de actieve begroeting van de mailbox, dan kan er geen bericht worden achtergelaten. – De monitoringsactie die is geconfigureerd onder Einde begroetingin het geval van een toegewezen auto-beantwoording wordt uitgevoerd. – Indien de gebruiker niet over een mailbox beschikt of als een ongeldige telefoon- nummer wordt ingevoerd, dan wordt er geen actie uitgevoerd.
  • Pagina 409 Features Opmerking: De Auto-beantwoording is alleen actief wanneer een persoonlijke begroeting wordt afgespeeld. Daarentegen is deze nooit actief met de algemene begroeting. Interactie met de Oproepdoorverbindingsfunctie Situatie: Gebruikers A en B zijn met elkaar in gesprek. B realiseert een inlichtingenoproep naar C, die is doorgeschakeld naar voicemail.
  • Pagina 410 Features volgende bellers die worden doorgestuurd naar het voicemailsysteem een overflow- begroeting. De overflowbegroeting blijft actief totdat er weer geheugenruimte wordt aangemaakt door wissen van gesproken berichten of begroetingen. – Zodra de totale capaciteit van het spraakgeheugen voor 90% vol is, worden alle mailboxen omgeschakeld naar de overflowbegroeting totdat de waarde weer on- der de 80% daalt.
  • Pagina 411 Features Op QSIG-netwerken of voicemailsystemen die zijn verbonden via QSIG, is het ant- woord van de parameter Verstuur eerste/laatste mailboxgegevens afhankelijk van de trunkgroepinstellingen: • Een oproep naar gebruiker A wordt in ieder geval doorgestuurd naar de voicemail- box van gebruiker B of naar de voicemailbox van de laatste gebruiker in de keten. •...
  • Pagina 412 Features U kunt de automatische beantwoording hier instellen Er zijn twee speciale parameters voor de voicemailgebruikersgroep in de gebruikers- groepconfiguratie: Vermelding in onbeantwoorde-oproepenlijst Toon omleiden gebruikersidentificatie. Zie ook: U kunt alle instellingen met hun betekenis en instructies voor het instellen van het voicemailsys- teem in de WebAdmin onlinehelp vinden.
  • Pagina 413 Features Tab. 189 Voicemail: Functies voor algemene begroetingen Functie Functiecodes Algemeen begroeting x met telefoon opnemen *913 x [*nn] # (x = 7, 8) Voor het opnemen van algemene begroeting x via *923 x [*nn] # (x = 7, 8) de audio-invoer van de communicatieserver Opname controleren *#913 x [*nn] # of *#923 x [*nn] #...
  • Pagina 414 Features Quick User’s Guide MiVoice Office 400 Voice mail system Start remote retrieval: 1. Dial your own call number. 2. Activate DTMF mode, if required (dependent on your phone type). 3. During the greeting press the -key, enter your own PIN and complete with the #-key.
  • Pagina 415 Features 9. 6. 2 Kiezen op naam In plaats van het telefoonnummer van gebruiker B in te voeren, kan gebruiker A de naam van gebruiker B kiezen. De communicatieserver ondersteunt "Kiezen op naam" en "Kiezen met snelkeuze". Raadpleeg de Gebruiksaanwijzing van de systeemtele- foons voor meer informatie.
  • Pagina 416 Features Gedetailleerde beschrijving Het kiezen met einde-selectiesignaal is in verschillende gevallen belangrijk: • bij het kiezen van een extern nummer in een open nummerschema (Fig. 211). • wanneer de LCR (Laagstekostenroutering) functie is geactiveerd: In dit geval moet de communicatieserver wachten totdat de gebruiker alle cijfers heeft ingevoerd voordat deze het volledige nummer naar de geconfigureerde netwerkprovider kan doorsturen.
  • Pagina 417 Features Systeemconfiguratie Geen instellingen Zie ook: Met SIP-aansluitingen en als de communicatieserver via een SIP-provider is verbonden met het openbare netwerk, dan kan de vervelende taak om het einde van de kiestekens in te voeren elegant worden omzeild met behulp van een extern nummerschema (zie "Oproep naar het openbare netwerk met extern nummerschema", pagina 217.) 9.
  • Pagina 418 Features Als B zich in een extern gesprek bevindt, dan werkt wachtstand alleen als deze functie ook voor externe gesprekken is ingeschakeld (Wachtstand en inbreuk op exchange- verbinding). Als de meldingsservice is geactiveerd en gebruiker B niet reageert op het externe ge- sprek in de wacht, dan ontvangt de bellende gebruiker C een begroetingsbericht.
  • Pagina 419 Features "Conferentie", pagina 385 9. 6. 5 Inbreuk Als de gebelde interne gebruiker B bezet is, dan heeft de interne gebruiker C de moge- lijkheid om in de actuele oproep in te breken. Gebruiker C hoort de actuele oproep en heeft de mogelijkheid om met gebruiker B te praten in wiens oproep C heeft ingebro- ken.
  • Pagina 420 Features Tip: Als inbreuk is uitgeschakeld, dan is het mogelijk om een tekstbericht naar een ingebroken gebruiker te sturen als hij/zij een systeemtelefoon heeft met display en dit kan zelfs tijdens een gesprek. Functie Tab. 197 Inbreuk: Suffixkiezen-functies Functie Systeemtelefoons Analoge aansluiting Activeer inbreuk •...
  • Pagina 421 Features 9. 6. 6 Stil opschakelen Stille inbreuk is een variant van de Inbreuk functie en wordt vooral gebruikt in call cen- ters. Als de opgeroepen interne gebruiker B bezet is, dan heeft de oproepende interne ge- bruiker C de mogelijkheid om in het actuele gesprek in te breken zonder dat gespreks- partners A en B hiervan op de hoogte zijn.
  • Pagina 422 Features – Er is een Stil opschakelen licentie vereist om gebruik te kunnen maken van de Stille inbreuk functie. – Stille inbreuk is niet in alle gevallen mogelijk en kan in sommige gevallen leiden tot een knet- terend geluid (zie Tab. 201). –...
  • Pagina 423 Features Systeemconfiguratie Tab. 204 Stille inbreuk: Systeemconfiguratie Parameter Opmerkingen Stil opschakelen Gebruiker’s machtigingenset Stille inbreukbescherming Gebruikersconfiguratie Conferentie-, inbreuk- en wachttijdtoon Geldige instelling door het hele systeem heen Verwijzing naar Andere Functies "Inbreuk", pagina 419 "Gesprek in de wacht", pagina 417 "Wachtstand (Inlichtingenoproepen)", pagina 382 "Conferentie", pagina 385 9.
  • Pagina 424 De signaaltoon kan voor de deelnemer in een ledengroep worden gedeactiveerd voor elke groep (niet van toepassing op Mitel SIP en SIP-aansluitin- gen). Opmerking: Om gebruiker's gehoor te beschermen, zijn aankondigingen op de Office 135 draadloze sys- teemtelefoon alleen mogelijk als de telefoon in de oplader staat.
  • Pagina 425 (200 ms belsignaal - 200 ms pauze - 200 ms belsignaal - 200 ms pauze enz.). Sommige analoge Mitel telefoons (bv. Aastra 1930) of van andere fabrikanten, die speciaal zijn ontworpen voor bejaardenhuizen en ziekenhuizen herkennen deze belpatronen en schakelen automatisch over naar de handsfree-modus.
  • Pagina 426 Features U kunt ook bestaande opnames in de vorm van een wavebestand in het bestandssy- steem laden, onder bericht / mededeling groep ( =77). Houd rekening met het vol- gende: • Het geluidsbestand moet de ".wav" bestandsextensie hebben en worden opgesla- gen in de indeling "CCIT A-Law, 8 kHz, 8 bit, mono".
  • Pagina 427 32FXS kaart. Distribueer daarom zonodig de FXS-poor- ten naar verschillende FXS-kaarten en/of naar verschillende communicatieservers. Voeg, om overbelasting op Mitel 470 te voorkomen, een externe hulpvoedingsunit toe. System functions and features syd-0677/0.1 – R6.1 – 06.2019...
  • Pagina 428 Features Systeemconfiguratie Tab. 208 Aankondiging: Systeemconfiguratie Parameter Opmerkingen Berichten-/Aankondigingsgroepen Configuratiediensten Aangekondigd Gebruiker’s machtigingenset Beschermen tegen aankondiging Gebruikersconfiguratie Verwijzing naar Andere Functies "Alarmbericht aan één of meer gebruikers", pagina 428 "Duplexmodus", pagina 429 9. 6. 8 Alarmbericht aan één of meer gebruikers Alarmbericht verschilt als volgt van een normale aankondiging: •...
  • Pagina 429 = <1...9> aantal audiobestand herhalingen yy = <01...40> 2-cijferige bestandsnummer Groep Nr. = <01...50> (<01...16> alleen voor Mitel 415/430) Maximaal 16 gebruikers. De maximale lengte van het kiesstring is 32 tekens. Alleen door de uitvoerende gebruiker en met veel herhalingen 9.
  • Pagina 430 • Office 35, Office 45, MiVoice 5370, MiVoice 5380: dubbelklik teamtoets Instelling op de bestemmingstele- • Office 35, Office 45, MiVoice 5370, foon MiVoice 5380, Mitel 6000 SIP: Automatische handsfree Aankondiging • Mitel 600 DECT: Handsfree voor aankondiging geactiveerd...
  • Pagina 431 Features 9. 6. 10 Kosten-recall Door het activeren van een kosten-recall kan gebruiker B een exchangelijn naar een interne gebruiker A overdragen. Aan het einde van de exchangeoproep wordt gebrui- ker B teruggebeld met een indicatie van de gesprekskosten. User 29, who does not have exchange access authorization, picks up the receiver and dials No.
  • Pagina 432 Features Gedetailleerde beschrijving Gebruiker B: Kosten-recall kan alleen worden geactiveerd vanaf systeemtelefoons met een display. Gebruiker A: Aan het einde van het gesprek wordt de exchangetoegang automatisch weer geblokkeerd. Met de algemene kosteninstellingen ( =b4) kan een tijd worden geconfigureerd voor zowel standaard- als telefooncelverbindingen waardoor een kosten-recall wordt ver- traagd wanneer de hoorn op de haak wordt gelegd.
  • Pagina 433 • elke gebruiker die op dat moment in de UG • Office 35, Office 45, MiVoice 5370, wordt gebeld. MiVoice 5380: klik op de Teamtoets • Mitel 6000 SIP : klik op de overzicht-toe- stelgebruiktoets behalve Mitel 6863 SIP Systeemconfiguratie...
  • Pagina 434 Features Verwijzing naar Andere Functies "Snel Aannemen (een oproep of een oproepverbinding beantwoorden)", pagina 464 9. 6. 12 Hotline Gebruiker A kan een van de 20 verschillende hotlinebestemmingen toegewezen krij- gen. Telkens wanneer de hoorn van een aan gebruiker A toegewezen aansluiting wordt opgepakt, wordt het geconfigureerde nummer D van de hotline automatisch ge- kozen zodra de ingestelde vertraging is Opnemen.
  • Pagina 435 Features drukt, wat betekent dat de gehele kiessequentie niet binnen de geconfigureerde vertraging hoeft te worden gemaakt. De timer wordt gestopt zodra kiezen is voltooid en er een verbinding is ingesteld. System functions and features syd-0677/0.1 – R6.1 – 06.2019...
  • Pagina 436 Features Typerende toepassingen: • Lifttelefoon • Telefoon voor noodgevallen • Deurtelefoon (toegangspoorten) • Telefooncel verbinding • Fax Extra applicaties: • Tijdelijke hotline voor hotelkamer en telefoonceltelefoons • Baby-alarm op hotelkamertelefoon • Hotline voor netwerk in conferentiekamers • Hotline naar receptie in vrije hotelkamers •...
  • Pagina 437 • Elke groep kan uit maximaal 16 gebruikers bestaan. • Groepen 15, 16 zijn gereserveerd voor systeemgebeurtenismeldingen (groep 7, 8 op Mitel 415/430). • De berichtengroepen worden ook gebruikt voor de Aankondigingsfunctie (zie "Nor- male aankondiging aan één of meer gebruikers", pagina 423).
  • Pagina 438 Features Voorgedefinieerde tekstberichten worden verzonden met of zonder extra tekst (para- meters). In principe worden terugbelverzoeken en meldingen door het voicemailsysteem wor- den met een hogere prioriteit op de systeemtelefoon weergegeven, d.w.z. vóór alle tekstberichten. Er kunnen maximaal 16 tekstberichten worden opgeslagen voor een bepaalde be- stemmingsgebruiker.
  • Pagina 439 Features 9. 6. 14 Berichtenfunctie Een BERICHT kan worden verzonden vanaf elke aansluiting op alle systeemtelefoons. Afhankelijk van de aansluiting wordt de ontvangst van een BERICHT gesignaleerd door een terugbelverzoek. "MESSAGE". Fig. 222 BERICHT activeren Gedetailleerde beschrijving Tab. 222 BERICHT activeren Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op de aansluiting Reikwijdte...
  • Pagina 440 Features Systeemconfiguratie Tab. 224 BERICHT: Systeemconfiguratie Parameter Opmerkingen Activeer terugbelbericht / berichten-LED Gebruiker’s machtigingenset Verwijzing naar Andere Functies "Terugbelverzoek als gebruiker bezet is / beschikbaar is", pagina 447 "Wacht tot beschikbaar", pagina 450 9. 6. 15 Bericht achterlaten Als gebruiker B gedurende langere periode afwezig of niet bereikbaar is, kan zij/hij een bericht achterlaten in het systeem voor interne gebruikers.
  • Pagina 441 Features Bericht: • Het bericht kan door de gebruiker worden gedefinieerd of kan worden geselecteerd uit een keuze uit 16 vooraf gedefinieerde tekstberichten (zie "Tekstberichten", pagina 441). • De tekstberichten kunnen worden geconfigureerd volgens de speciale vereisten van de klant. •...
  • Pagina 442 Als het Callcenter is verbonden, mag tekstbericht Nr. 8 niet opnieuw worden geconfi- gureerd. Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN met knooppunten in verschillende taalgebieden is het zinvol om een gemeenschap- pelijke taal (bv. Engels) te specificeren voor de voorgedefinieerde tekstberichten. U kunt ook het aantal tekstberichten verminderen en vervolgens in twee of meer talen opgeven (bijvoor- beeld tekstberichten 1 ...
  • Pagina 443 Features 9. 6. 17 Parkeren 9. 6. 17. 1 Lokale gesprekken parkeren Gebruiker B heeft zijn oproep met in de wacht gezet om C's wachtstandsignaal te be- antwoorden. Om C naar gebruiker D door te verbinden, moet B eerst zijn gesprek met A parkeren zodat hij C in de wachtstand kan zetten en de inlichtingenoproep-verbin- ding met D tot stand kan brengen.
  • Pagina 444 Features Functie Tab. 231 Lokaal parkeren achtervoegsel-kiesfunctie Functie Systeemtelefoons Oproep lokaal parkeren Tab. 232 Lokaal parkeren. Functie bij kengetalkiezen Functie Systeemtelefoons Gesprek ophalen Systeemconfiguratie Tab. 233 Lokaal parkeren. Systeemconfiguratie Parameter Opmerkingen Muziek in de wacht zie "Muziek in de wacht", pagina 378 Verwijzing naar Andere Functies "Configureerbare toetsen", pagina 350 "Parkeren", pagina 443...
  • Pagina 445 Features Gedetailleerde beschrijving Tab. 234 Centraal gesprekparkeren Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op de aansluiting Reikwijdte Nadat de functie is uitgevoerd, krijgt de gebruiker de Beperking: bevestigingstoon. Er kan slechts één oproep op een willekeurig moment centraal door het systeem worden geparkeerd.
  • Pagina 446 Features Fig. 226 Parkeren op een lijn toets (toetsentelefoon) Gedetailleerde beschrijving Op een doorgaande lijn wordt de oproep gesignaleerd zoals geparkeerd op de andere toetstelefoons en kan daarom ook worden opgehaald en voortgezet op die aansluitin- gen. Of de parkeergelegenheid tijd door de communicatieserver wordt bewaakt verschilt van land tot land.
  • Pagina 447 Features Gedetailleerde beschrijving Of de parkeergelegenheid tijd door de communicatieserver wordt bewaakt verschilt van land tot land. Het aantal oproepen dat tegelijk met deze oproepparkeerfunctie kan worden gepar- keerd wordt alleen beperkt door de displaymogelijkheden van de betreffende aanslui- ting. Suffixkiezen-functies Tab.
  • Pagina 448 Features Gedetailleerde beschrijving Tab. 239 Terugbelverzoek als gebruiker bezet is Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op aansluiting Reikwijdte Nadat de-functie is uitgevoerd, krijgt A de bevesti- Beperking: gingstoon. Gebruiker A kan slechts één terugbelverzoek per keer initiëren. Mogelijke interfaces: intern, extern , PISN Beperking: Er kan slechts één terugbelverzoek per keer...
  • Pagina 449 Features Systeemconfiguratie Geen instellingen Verwijzing naar Andere Functies "Terugbellen naar beschikbare gebruiker", pagina 449 "Wacht tot beschikbaar", pagina 450 "Berichtenfunctie", pagina 439 9. 6. 18. 2 Terugbellen naar beschikbare gebruiker Gebruiker A kan het terugbelverzoek activeren naar gebruiker B als B A's oproep niet beantwoordt.
  • Pagina 450 Features Suffixkiezen-functies Tab. 242 Terugbellen naar beschikbare gebruiker: Functie Functie Systeemtelefoons Analoge aansluiting Terugbelverzoek activeren R9 of R*37 Terugbelverzoek wissen Systeemconfiguratie Geen instellingen Verwijzing naar Andere Functies "Terugbelverzoek als gebruiker bezet is", pagina 447 "Wacht tot beschikbaar", pagina 450 "Berichtenfunctie", pagina 439 9.
  • Pagina 451 • En afhankelijk van de systeemtelefoons, andere telefoniefuncties (bijv. een aankon- diging aan het teamlid realiseren). Opmerking: Creëer met een Mitel SIP-telefoon van de Mitel 6000 SIP familie een teamtoets, door middel van het configureren van een toets met Overzicht-toestelgebruik. Team sleutels en Twinmodus/Twincomfort:...
  • Pagina 452 Features loze telefoon van het teamlid door Twinmodus/Twincomfort of rechtstreeks tot stand werden gebracht naar het draadloze-telefoontelefoonnummer. Opmerking: Reeds voor gebruikers geconfigureerde teamtoetsen die vervolgens Twinmodus/Twincomfort hebben geactiveerd, worden niet automatisch aangevuld met het draadloze telefoonnummer. Maar deWebAdmin kan worden gebruikt voor het handmatig invoeren van het telefoonnummer, iets wat niet mogelijk is op de vaste systeemtelefoon zelf.
  • Pagina 453 Features Deze pincode is identiek voor beide varianten. Alle aansluitingstypes kunnen worden geblokkeerd; op systeemtelefoons met display wordt de functie menu-ondersteund. 9. 6. 20. 1 Aansluitingen blokkeren / deblokkeren (telefoon- blokkering) De telefoonblokkering verbiedt of beperkt de volgende bedieningsmogelijkheden: • Kiesmogelijkheden voor interne- en externe oproepen, door interne- en externe nummerblokkering te activeren.
  • Pagina 454 Blokkeer varianten voor Mitel SIP-telefoons Voor Mitel SIP-telefoons zijn slechts 2 statussen beschikbaar, geblokkeerd en gede- blokkeerd Maar voor elke Mitel SIP-aansluiting, kan de betekenis van ontgrendeld wor- den gedefinieerd met de parameterStatus als telefoon is ontgrendeld Beschikbaar...
  • Pagina 455 Features Na intoetsen van functiecode 36 kiest de gebruiker haar/zijn eigen interne gebruikers- nummer en haar/zijn persoonlijke pincode. Dit activeert haar/zijn nummerblokkerings- instellingen en de gesprekskosten worden in rekening gebracht bij zijn kostenteller: De gebelde partij ziet het gebruikersnummer van de beller en niet het nummer van de ge- bruiker wiens aansluiting door de beller wordt gebruikt.
  • Pagina 456 Features • Pincodegeldigheid – De pincode is geldig voor alle aansluitingen die werden geblokkeerd met deze te- lefoonblokkeringsvariant. – De standaard pincode "0000" mag niet worden gebruikt om een aansluiting te ontgrendelen die was vergrendeld met deze telefoonblokkeringsvariant. De pincode wordt opgeslagen in het systeem in de gebruikersconfiguratie, waar deze ook kan worden gewijzigd.
  • Pagina 457 Features 9. 6. 21 Telefoneren met uw eigen instellingen op ander- mans telefoon Met deze functie kan de geautoriseerde interne gebruiker andermans aansluiting met zijn/haar eigen geldige pincode gebruiken om een enkel gesprek te voeren met de vol- gende persoonlijke instellingen: •...
  • Pagina 458 Features Verwijzing naar Andere Functies "Aansluiting deblokkeren voor elke oproep:", pagina 454 "Privéoproepen met pincode", pagina 458 9. 6. 22 Privéoproepen met pincode Deze functie wordt gebruikt om privételefoongesprekken automatisch in rekening te brengen bij privékostentellers m.b.v. de juiste Systeemconfiguratie Gebruikers moeten van te voren hun geldige pincode invoeren.
  • Pagina 459 Features • Dezelfde pincode wordt gebruikt als voor de telefoonblokkering. • Gebruikers zonder eigen aansluitingen kunnen worden gedefinieerd als virtuele ge- bruikers en kunnen deze functie dan ook gebruiken. Voorwaarden in de systeemconfiguratie: • Als u deze functie wilt gebruiken, moet de standaardpincode eerst worden gewijzigd (zie "Aansluitingen blokkeren / deblokkeren (telefoonblokkering)", pagina 453 voor de syntaxis).
  • Pagina 460 Algemene systeeminstelling Opmerking: Deze instelling is ook geldig voor wekoproepen Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN met verschillende tijdzones wordt de uitvoering van een afspraakherinneringsoproep altijd bepaald door de tijdzone van de gebruiker voor wie de afspraakherinneringsoproep werd geactiveerd. Hiermee moet in het bijzonder rekening worden gehouden bij het activeren van een afspraakherinneringsoproep voor een andere gebruiker met behulp van de bediening op afstand.
  • Pagina 461 Features 9. 6. 24 Aanvaarding van een oproep of dataverbinding: 9. 6. 24. 1 Voorbereiding Gebruiker D kan gebruiker C toestaan om een bestaande oproep of dataverbinding A- B over te nemen. Fig. 232 Voorbereiding om een actieve verbinding over te nemen Gedetailleerde beschrijving Tab.
  • Pagina 462 Features Functie bij voorvoegsel-kiezen Tab. 255 Voorbereiding om een actieve verbinding over te nemen: Functie Functie Functiecodes Voorbereidingen voor het overnemen van een oproep of een data- *87 B*C# (oproep) of met *84 B*C# (dataver- verbinding van gebruiker B naar gebruiker C binding) De voorbereidingen voor het overnemen van een oproep of een #87 C (oproep) of met #84C (dataverbinding)
  • Pagina 463 Features Functie bij kengetalkiezen Tab. 258 Overnemen van een actieve verbinding: Functie Functie Functiecode Oproep / dataverbinding overnemen #88 # Verwijzing naar Andere Functies "Aannemen (een oproep aannemen)", pagina 463 "Snel Aannemen (een oproep of een oproepverbinding beantwoorden)", pagina 464 9.
  • Pagina 464 Features Tip: Aannemen is eigenlijk niets anders dan de voorbereiding voor het accepteren van een oproep en het accepteren van de oproep van dezelfde aansluiting. Deze functie kan worden uitgevoerd met behulp van de Snel Aannemen functie. Verwijzing naar Andere Functies "Aanvaarding van een oproep of dataverbinding:", pagina 461 "Snel Aannemen (een oproep of een oproepverbinding beantwoorden)", pagina 464 9.
  • Pagina 465 Features Gedetailleerde beschrijving Tab. 261 Snel beantwoorden Werkvolgorde / signalisatie op de aan- Eindpunt Reikwijdte sluiting *88 <Gebruiker Nr. B> Vereiste: • De Snel Aannemen autorisatie moet worden inge- schakeld. Geldig voor: • Oproepen naar interne gebruikers, UG, CDE • Recall •...
  • Pagina 466 Kamermonitoring (Babytoezicht) Deze functie is speciaal ontworpen voor toezicht op zuigelingen. Een draadloze systeemtelefoon (Office 135, Mitel 600 DECT) wordt naar een speciale monitorings- modus geschakeld en aan een intern- of extern bestemmingsnummer gekoppeld. Als de geluidsniveaus in het gebied rond monitoringstelefoon A een specifieke waarde overschrijden, dan wordt een oproep naar de geconfigureerde bestemming B automa- tisch geactiveerd.
  • Pagina 467 • Office 135/135pro toont. Aansluitingen van de serie Mitel 600 DECT • Een knipperend uitroepteken geeft aan dat de Vereisten zodat een controle kan een contro- microfoon is ingeschakeld bij A (actieve kamer- leoproep kan worden gemaakt van buitenaf: monitoring).
  • Pagina 468 De microfoon gebruikt voor kamermonitoring wordt met 10 seconden vertraging inge- schakeld (Office 135). Op draadloze telefoons van de Mitel 600 DECT serie is de ver- traging configureerbaar (10, 20 of 30s). De vertraging stelt de gebruiker in staat de draadloze telefoon te positioneren en vervolgens de kamer te verlaten.
  • Pagina 469 Features • Cijfer 2: Tweerichtingsoproepverbinding (modus 2) • Cijfer 5: De tijdslimiet voor de oproepverbinding annuleren. De modusomschakeling en tijdslimietannulering zijn alleen van toepassing op deze verbinding. Daarna worden zowel de modus van de oorspronkelijk geselecteerde func- tie en de tijdslimieten gereactiveerd. Actief de oproepverbinding beëindigen Naast het automatisch beëindigen van de oproep na 1 minuut, kunnen zowel de be- stemmingsgebruiker als de gebruiker bij de monitoringstelefoon de oproepverbinding...
  • Pagina 470 Features 9. 6. 27. 4 Passieve kamermonitoring Met passieve kamermonotoring kan de bestemmingsgebruiker luisteren naar een ka- mer d.m.v. een verificatieoproep. Hiervoor belt zij/hij de monitoringstelefoon waarop kamermonotoring is geactiveerd. De telefoon beantwoordt de oproep automatisch zon- der akoestische signalering en schakelt de verbinding door. Dit is ook het geval als op- roepdoorschakeling is ingeschakeld op de monitoringstelefoon.
  • Pagina 471 Andere telefoons • Start of stop de gespreksopname met de Foxkey/Softkeys, • MiVoice 2380 IP Alleen automatische functietoets of automatisch bij iedere oproep. • Mitel 600 DECT gespreksopname is • Wanneer de oproep wordt opgenomen, verschijnt een • MiVoice 1560 mogelijk.
  • Pagina 472 Als het wave-bestanden per email worden verzonden, dan worden zij gewist uit de communication server. Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN moet het spraakkanaal gespreksopname beschikbaar worden gesteld op de vol- gende locaties: –...
  • Pagina 473 Features – Voor analoge- en digitale telefoons op het knooppunt waarmee de telefoon is verbonden. Opmerking: De bovengenoemde regels zijn ook van toepassing op externe oproepverbindin- gen, zelfs als de netwerktoegang via een ander knooppunt wordt aangeboden. Systeemconfiguratie Tab. 268 Oproepen opnemen: Systeemconfiguratie Parameter Opmerkingen Instellingen voor toegang tot de...
  • Pagina 474 Features 9. 7 Speciale functies Hier worden functies beschreven die alleen beschikbaar zijn in combinatie met een speciale applicatie of aanvullende apparatuur, bijvoorbeeld meldingsservice of deur- bel. 9. 7. 1 Gecodeerd overgaan op het algemene belsignaal De installatie van een algemene belfunctie biedt een pagingssysteem, zij het met een beperkte reikwijdte.
  • Pagina 475 Features Tab. 271 Gecodeerd overgaan op het algemene belsignaal: achtervoegsel-kiezen-functie Functie Functiecode Systeemtelefoons Analoge aansluiting Activeer gecodeerde belsignaal *81 R8 of R*81 (R = controltoets) Systeemconfiguratie Tab. 272 Gecodeerd overgaan op het algemene belsignaal: Systeemconfiguratie Parameter Opmerkingen Gecodeerde oproep via het Configuratieservices: De gecodeerde oproep-ID's kunnen worden toegewezen algemene belsignaal aan een gebruiker.
  • Pagina 476 Zodra de verbinding tot stand is gebracht, kunnen via de poort geen oproepen worden gedaan of ontvangen. Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN kan het algemene belsignaal worden geconfigureerd per knooppunt. Systeemconfiguratie Tab. 275 Analoge poort voor het algemene belsignaal : Systeemconfiguratie...
  • Pagina 477 Welkomsberichten In de Meldingsservice is het mogelijk om maximaal 50 (slechts 20 voor Mitel 415/430) welkomsberichten te definiëren. Een welkomsbericht omvat één of meer (maximaal 10) sequenties. Definieer in elke sequentie het Bestand om af te spe- len, het Pauzesignaal, de...
  • Pagina 478 Features Deze configuratiemogelijkheden kunnen worden gebruikt om complexe welkomsbe- richten te definiëren. Een voorbeeld van een welkomsbericht met 3 sequenties wordt hieronder gegeven. Na sequentie 3 eindigt het welkomsbericht en wordt de externe audiobron afgespeeld tot de Interne tijdsduur van overgaan eindigt.
  • Pagina 479 Andere eigenschappen Het systeem heeft drie (Mitel 415/430) vier (Mitel SMBC) of zes (Mitel 470) parallelle spraakkanalen. • Als er tijdens een welkomsbericht een andere oproep plaatsvindt, dan wordt de tweede oproep via een tweede kanaal doorgeschakeld naar de meldingsservice zo- dra de vertraging is verstreken.
  • Pagina 480 Installateur in de systeemconfiguratie worden uitgevoerd. Aankondigingen opnemen Mededelingen kunnen worden opgenomen met een telefoon of via een audio-apparaat dat is aangesloten op de audio-ingang (alleen Mitel 415/430) of een FXS-interface in Externe audiobron modus (Mitel SMBC, Mitel 470). De op deze manier gemaakte opnamen worden opgeslagen als audiobestanden in het bestandensysteem van de communicatieserver.
  • Pagina 481 Features Opnemen met de telefoon: Nadat de functiecode is ingevoerd, is een begintoon hoorbaar en kan deze via de handset worden opgenomen. Opmerking: Er is kwaliteitsverlies te verwachten bij opnemen met DECT, IP- of SIP-telefoons. Opnemen met audioapparatuur: Nadat de functiecode is ingevoerd, is een begintoon hoorbaar en kan deze worden af- gespeeld via de audio-invoer op de communicatieserver.
  • Pagina 482 – Het aantal welkomsberichten en spraakkanalen in een AIN wordt bepaald door de Master: Als een Mitel 470 wordt gebruikt als de Master, dan heeft elk knooppunt ook 50 welkomsbe- richten en 6 gelijktijdige spraakkanalen tot zijn beschikking, ongeacht het type communica- tieserver dat daar wordt gebruikt.
  • Pagina 483 Features 9. 7. 3 Wachtrij met aankondiging (Nummer in Wachtrij) A's oproep belandt op een bezette oproepbestemming B. De beller zal eerst de be- groeting van de meldingsservice ontvangen, indien geconfigureerd. Vervolgens krijgt zij/hij een begroetingsaankondigingen, waarin b.v. wordt gevraagd om een beetje ge- duld omdat de oproepbestemming bezet is.
  • Pagina 484 Features Aan de wachtrij wordt een virtuele gebruiker's mailbox toegewezen. Als de oproepbe- stemming bezet is, dan wordt de geactiveerde mailboxbegroeting afgespeeld. De begroeting wordt toegewezen aan een auto-beantwoording's profiel. Als optie kan het profiel al DTMF-acties omvatten om de beller alternatieven te kunnen bieden voor het afhandelen van de oproep.
  • Pagina 485 Features Externe oproepen naar dit oproepdistributie-element worden nu in de wachtrij ge- plaatst als de oproepbestemming is ingeschakeld, waardoor de beller altijd zijn positie in de wachtrij weet. Systeemconfiguratie Zie de instructies in de bovenstaande tekst. 9. 7. 4 Configuratie wissen Met deze functie heeft elke gebruiker de mogelijkheid om alle persoonlijke functies te wissen die hij/zij heeft geactiveerd, met uitzondering van nachtdienst, in/uitloggen in gebruikersgroepen, status van permanente CLIR en benoemingsopdrachten.
  • Pagina 486 Features Verwijzing naar Andere Functies Zie bovenstaande lijst System functions and features syd-0677/0.1 – R6.1 – 06.2019...
  • Pagina 487 Routering (Fallback-routering)", pagina 232). 9. 7. 6 Noodoproepen In MiVoice Office 400 zijn twee verschillende noodoproepfuncties geïmplementeerd. Afhankelijk van het type gekozen alarmnummer is het gedrag van het systeem volledig anders: • In het interne nummerschema bepaalde alarmnummers ( =g4).
  • Pagina 488 Features Gedetailleerde beschrijving Tab. 283 Alarmnummer Eindpunt Reikwijdte Mogelijke interfaces: intern, extern, PISN In het nummerschema kunnen in totaal 10 alarmnummers worden aangemaakt. De alarmnummers worden gebruikt om snel een telefoonnummer te kunnen kiezen dat voor een bepaalde Alarmbestemming =9r) is gedefinieerd. Wanneer een alarm- nummer wordt gekozen, dan wordt een van de 3 bestemmingsnummers gekozen op basis van de schakelpositie van de toegewezen schakelgroep.
  • Pagina 489 "gewone" gebruikers worden gebruikt. Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN kunnen de knooppunten zich in verschillende landen bevinden, wat betekent dat het zinvol is om in het nummerschema het alarmnummer in te voeren dat normaal gesproken in elk land wordt gebruikt.
  • Pagina 490 =c0) voor elke locatie, inclusief de officiële noodlocatie-id, de route die moet worden gebruikt voor de noodoproep en een infotekst die moet worden getoond aan het BHV-team en/of de Mitel 400 Ho- reca-manager. Voeg extra emailadressen toe indien nodig. 3. Als LCR wordt gebruikt in de systeemconfiguratie, zorg er dan voor dat het selectie-...
  • Pagina 491 Mitel SIP-telefoons via het LLDP-protocol. Dit kan worden toegepast wanneer de schakelaars dit ondersteunen. Daarna kan de gebruiker ge- woon zijn/haar Mitel SIP-terminal verplaatsen van de ene naar de andere plaats en de noodlocatie wordt automatisch aangepast.
  • Pagina 492 Features heeft geconfigureerd en de schakelaars deze functie daadwerkelijk ondersteunen. Als de terminal de locatie-id heeft ontvangen, dan vult de terminal, indien de Mitel SIP-terminals de eerder geconfigureerde openbare alarmnummers herkennen, de door het LLDP-protocol ontvangen noodlocatie-id in het INVITE-bericht dat naar de communicatieserver wordt verzonden.
  • Pagina 493 • MBG telewerkers Voor telewerkers die inbellen via de MBG (Mitel Border Gateway), zijn de IP-adres- sen niet logisch, want het zou toch altijd het adres van de MBG zijn. De terminals die via MBG zijn aangesloten hebben in de terminalinstellingen hun "thuis"...
  • Pagina 494 Features Het BHV-team informeren Voor elke noodlocatie kan een BHV-team worden geconfigureerd. Dit team wordt geïn- formeerd wanneer een gebruiker een openbaar alarmnummer belt. Het team of liever hun aansluitingen krijgen een melding/pop-up op hun scherm en een luid alarm/bellend geluid. Het bericht vertelt hen wie welk noodnummer heeft gebeld en van waar en wanneer.
  • Pagina 495 Features – Afhankelijk van de netwerkprovider en serviceprovider kan het nodig zijn om u te abonneren op CLIR. Het onderdrukken van het gesprek is niet mogelijk in de volgende gevallen. Het uit- gaande gesprek wordt afgewezen; de display toont Niet beschikbaar en de gebruiker krijgt de bezettoon: •...
  • Pagina 496 Features Communi- 32 987 65 43 32 987 65 43 cation 32 123 41 23 32 123 41 23 ISDN server MCID recording table User numbers Calling party Called party Date Time 32 987 65 43 32 123 41 23 15-10-00 12:34 32 987 65 43...
  • Pagina 497 Features Tab. 289 Opnemen van kwaadaardige oproepen (MCID), Vereisten Vereisten Communicatieserver Technisch De communication server moet rechtstreeks verbonden zijn met het ISDN-netwerk (geen ondersteuning in privé-netwerk) Aansluitingen: • Systeemtelefoons (alleen met WebAdmin op de Office 10 configureerbaar) • ISDN-eindstations Beheer Moet worden aangevraagd als een extra service van de netwerkprovider Legaal Afhankelijk van de wetgeving in de betreffende regio kan een gerechtelijk bevel vereist zijn...
  • Pagina 498 Features 9. 7. 9 Gebruikersgroep: In- en uitloggen Leden van gebruikersgroepen kunnen zich uitloggen en weer inloggen. De uit- en in- logprocedure kan gelijktijdig van toepassing zijn op alle gebruikersgroepen of specifiek op één gebruikersgroep. Gedetailleerde beschrijving Tab. 291 Gebruikersgroep Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op de aansluiting Reikwijdte...
  • Pagina 499 Features Systeemconfiguratie Tab. 293 Gebruikersgroep: Systeemconfiguratie Parameter Opmerkingen Gebruikersgroep UG-configuratie in de oproeproutering Aangesloten gebruikersgroepen Gebruikersconfiguratie Verwijzing naar Andere Functies "Gecodeerd overgaan op het algemene belsignaal", pagina 474 "Onvoorwaardelijke oproepdoorschakeling (CFU)", pagina 355 9. 7. 10 Home Alone Als oproepen naar een gebruikersgroep slechts door één gebruiker kunnen worden beantwoord, dan kan die gebruiker de Home Alone- functie op de gebruikersgroep ac-...
  • Pagina 500 Features Systeemconfiguratie Tab. 296 Home Alone Systeemconfiguratie Parameter Opmerkingen Home Alone UG-configuratie in de oproeproutering Bezet bij Bezet Gebruiker’s machtigingenset Toepassingsvoorbeeld De familie Smit runt een timmerwerkplaats in hetzelfde gebouw als hun thuis. Tijdens kantoortijden runt Mw Smith het kantoor (gebruiker D). Terwijl ze op die specifieke tele- foon aan het bellen is, moeten oproepen naar het privé- of zakelijke nummer het bezet- signaal krijgen.
  • Pagina 501 Features UG 1 (Privé) bevat gebruikers A, B, C en D. Gebruiker D zit ook in UG 2, samen met gebruiker E (timmerwerkplaats). Home Alone wordt in beide UG’s geactiveerd. 1. Een inkomende externe oproep naar het bedrijfsnummer wordt door mevrouw Smith op kantoor (gebruiker D) beantwoord.
  • Pagina 502 Schakelstuuruitgang Diverse uitrustingen of installaties kunnen worden bestuurd met behulp van de stuur- uitgangen van de FXS-interfaces of de ODAB optieskaart (Mitel 415/430). De telefoon kan bijvoorbeeld worden gebruikt om zonwering te bedienen of om de verlichting door het hele gebouw in of uit te schakelen.
  • Pagina 503 Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN kunnen stuuruitgangen worden gebruikt als een mix van FXS-interfaces en ODAB optiekaarten (alleen Mitel 415/430). Een geautoriseerde gebruiker kan alle stuuruitgangen schakelen, ongeacht waar deze zich bevinden. De telefoonnummers van alle stuuruitgangen van een AIN worden gedefinieerd in het nummerschema.
  • Pagina 504 Deurfunctie Er zijn twee manieren om een deurintercom aan te sluiten (TFE): • Met een optieskaart ODAB (alleen Mitel 415/430) • Via een analoge aansluitingspoort FXS In een verbinding met een optiekaart wordt de apparatuur of installatie beheerd via re- lais en een stuuringang op de optieskaart.
  • Pagina 505 CDE-telefoonnummer worden ingevoerd in de TFE. Functie bij kengetalkiezen Gebruiker bellen: via de deurbel. Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN mogen de geconfigureerde bestemmingen zich niet op hetzelfde knooppunt bevin- den als de verbonden deurintercom. Verwijzing naar Andere Functies "Deur openen", pagina 505...
  • Pagina 506 Voorbeeld: PP1P2P3 Tip: Sla de functiecode op op een functietoets (I*74 telefoonnummer) Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk: In een AIN kan een geautoriseerde gebruiker alle deuropeners van het verbonden deurinter- comsysteem activeren, ongeacht het knooppunt waarmee ze zijn verbonden. System functions and features...
  • Pagina 507 Telefoonnummer kiezen van de gebruiker aan wie een analoge aansluiting wordt toe- gewezen waarvan de poort met het deurintercomsysteem is verbonden. 1) Alleen voor Mitel 415/430 als het overeenkomstige aantal ODAB kaart(en) is geplaatst System functions and features syd-0677/0.1 – R6.1 – 06.2019...
  • Pagina 508 Features Systeemconfiguratie Tab. 312 Deurintercom: Systeemconfiguratie Parameter Opmerkingen Gebruiker Het nummer wordt gedefinieerd in de nummerschema. Verwijzing naar Andere Functies "Deurbel", pagina 504 "Deur openen", pagina 505 9. 7. 14 Systeemtijd en -datum De systeemtijd en -datum worden op vele gebieden gebruikt als informatie, bijvoor- beeld voor de display op systeemtelefoons, voor gespreksregistratie, voor gebeurte- nisberichten, etc.
  • Pagina 509 Features – Voor Mitel SIP-telefoons kan een specifieke tijdzone worden gedefinieerd voor de regio's =zz). Tijdsynchronisatie Het is mogelijk om een tijdsynchronisatie in te stellen via ISDN-netwerk of via IP met behulp van een NTP-server: Tijdssynchronisatie via ISDN-netwerk ISDN-tijdsynchronisatie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd met de algemene systeeminstellingen ( =ty).
  • Pagina 510 Features Parameter Opmerkingen/ Mastertijd Tijdssynchronisatie via ISDN-netwerk Tijdzone van Mitel SIP-telefoons Verwijzing naar Andere Functies "Afspraakoproep:", pagina 459 "Tijdgestuurde functies", pagina 516 "Afstandsbedieningsfuncties van buiten het systeem", pagina 516 9. 7. 15 Vrije zitplaatsen Vrije zitplaatsen is bedoeld voor werkstations die worden gebruikt door meerdere me- dewerkers.
  • Pagina 511 9. 7. 16 Twee hoorns Twee hoorns maakt het mogelijk voor Mitel 6000 SIP telefoons om redundant te wor- den gebruikt op twee communicatieservers. Bij normale bedrijfsvoering, zijn de tele- foons geregistreerd op de primaire communicatieserver. Als dit mislukt, worden de te- lefoons automatisch geregistreerd op de backupcommunicatieserver.
  • Pagina 512 Features Algemene bedieningsmodus Twee hoorns biedt beveiliging voor Mitel 6000 SIP telefoons in het geval van een hard- warefout, IP-netwerkstoringen of onderhoudswerkzaamheden aan de primaire com- municatieserver. Zodra een backupaansluiting zijn verbinding verliest met een primaire communicatie- server, wordt deze automatisch geregistreerd bij de backupcommunicatieserver en kan dan meteen onder hetzelfde telefoonnummer worden bereikt.
  • Pagina 513 Features Datasynchronisatie kan worden gebruikt om bepaalde gebruikers en aansluitingsgege- vens van de Mitel 6000 SIP telefoons naar de backupconfiguratieserver te kopiëren en daar bijbehorende entiteiten voor backupgebruikers en backupaansluitingen te definië- ren. De standaardwaarden gelden voor alle parameters die hieronder niet worden ver- meld.
  • Pagina 514 Features Opmerking: Het totale aantal cijfers dat voor elke extern bestuurde functie (voor externe bediening op afstand vanaf *06) wordt gekozen, mag niet groter zijn dan 32 (met de externe bediening van *47 en lange pincodes bijvoorbeeld, kan dit cruciaal zijn). Tab.
  • Pagina 515 *#94 x <Gebruiker-PIN> # Luisteren naar spraakberichten zonder Audiogids *#916 x <Gebruiker-PIN> # Alleen Office 135/135pro, Office 160pro/Safeguard/ATEX en telefoons van de Mitel 600 DECT serie 9. 8. 1 Afstandsbedieningsfuncties van binnen het systeem Een gebruiker A kan functiecode *06 gebruiken om functies vanaf zijn aansluiting uit te voeren namens een andere geautoriseerde gebruiker B.
  • Pagina 516 Features Gedetailleerde beschrijving Tab. 317 Extern bestuurde, gebruikergerelateerde functie Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op de aansluiting Reikwijdte Bij het activeren en deactiveren van de functie ver- Mogelijke interfaces: krijgt de gebruiker die de functie uitvoert de beves- • A en B zitten op hetzelfde systeem tigingstoon.
  • Pagina 517 Features bepaald moment op een bepaalde datum. Het is ook mogelijk om terugkerende func- ties te definiëren die op een bepaald tijdstip op een bepaalde weekdag of elke werkdag moeten worden uitgevoerd. De */# functiecodes kunnen worden gebruikt voor gebrui- kerspecifieke functies of voor instellingen die van toepassing zijn op het systeem.
  • Pagina 518 Features functies met toewijzing van de overeenkomstige schakelgroep zijn actief op schakelpo- sitie 1 en inactief op schakelposities 2 + 3. Tab. 320 Voorbeeld van tijdgestuurde functies met schakelgroeptoewijzing Uitvoe- Scha- Start- Stop- ID Naam Functie Modus ringsdatum kel- Betekenis / -tijd groep Aankondi-...
  • Pagina 519 • Gebruiksvriendelijke oplossing te configureren met WebAdmin. • Functies bedienen met behulp van de Mitel 6940 SIP, Mitel 6873 SIP MiVoice 5380 / 5380 IP receptietelefoon of de webgebaseerde Mitel 400 Horeca- manager applicatie.
  • Pagina 520 ✓ ✓ ✓ Telefoon gedeeltelijk blokkeren Alleen ondersteund op Mitel 470 en Mitel SMBC. Meer informatie vindt u in de betreffende systeemhandlei- ding in het Hoofdstuk "Aansluitingen installeren, op voeding aansluiten en verbinden". indien compatibel Alleen nummerherhalingslijst System functions and features...
  • Pagina 521 – Functies bediend met de Mitel 6940 SIP, Mitel 6873 SIP orfMiVoice 5380 / 5380 IP receptietelefoon. – Functies bediend met de Mitel 6920 SIP, Mitel 6930 SIP of Mitel 6867/69 SIP hulp-receptietelefoon (beperkt menu beschikbaar) – Economische oplossing met intuïtieve gebruikersinterface.
  • Pagina 522 Mitel 400 Horeca-manager en het Receptie- menu in Mitel 6940 SIP, Mitel 6873 SIP of MiVoice 5380 / 5380 IP en om de stan- daardwaarden te definiëren. U kunt ook een menu-item gebruiken om de Mitel 400 Ho- reca-manager op te starten.
  • Pagina 523 Features Kamermailbox Een mailbox die aan een kamer is toegewezen, wijkt in de volgende punten af van een mailbox die aan een gebruiker is toegewezen: • Als de kamer vrij is, wordt de beller nooit doorgestuurd naar voicemail, maar naar de receptie.
  • Pagina 524 Features De laatste 2 opties (cijfer 3 en 5) zijn vrij eenvoudig en behoeven geen verdere uitleg. Hieronder vindt u de procedure voor de eerste optie (cijfer 2). Procedure om een gast te helpen zijn/haar voicemail te openen: 1. Een gast belt de receptie en wil de berichten van zijn voicemailbox horen. 2.
  • Pagina 525 Features desbetreffende onderhoudscodes staan vermeld in een tabel in de WebAdmin onder Onderhoudscodes. Zodra het onderhoudswerk is voltooid, kan de Technische Dienst bijvoorbeeld de on- derhoudsmededelingen van een kamer verwijderen. De functiecodes kunnen op de kamertelefoon of een andere interne telefoon worden uitgevoerd.
  • Pagina 526 In Mitel 400 Horeca-manager of met één van de receptietelefoons Mitel 6940 SIP, Mitel 6873 SIP of MiVoice 5380 / 5380 IP kan een dagelijkse- of eenmalige wekoproep per gast worden geconfigureerd. Het is ook mogelijk om een wektijd in te stellen, te ac- tiveren en de wekoproep te wissen vanaf een aansluiting met behulp van een functie- code.
  • Pagina 527 Features Wekservice audiogids Naast de functiecodes voor de wekservice (zie "Afspraakoproep:", pagina 459) kan een wekservice audiogids de gast helpen met het instellen van een wekoproep. Om de wekservice audiogids te starten kiest de gast de functiecode (of druk op een voorgeconfigureerde functietoets) op zijn telefoon en volgt de audiogids om een nieuwe wektijd in te stellen of om een geactiveerde wekoproep te wissen.
  • Pagina 528 De netwerkprinter wordt gebruikt om de facturen voor de gesprekskosten af te drukken via de Mitel 6940 SIP, Mitel 6873 SIP of MiVoice 5380 / 5380 IP receptietelefoon. Deze wordt geactiveerd via de Mitel 400 Printerspooler. Installeer de printerspooler op een computer met maximale beschikbaarheid binnen uw IP-netwerk en waarop de ge- wenste printer is geïnstalleerd.
  • Pagina 529 (bijvoorbeeld oproepen opnemen). Dit ont- last de werklast van het personeel van de receptie. De Mitel 6930 SIP, Mitel 6940 SIP Mitel 6869 SIP, Mitel 6873 SIP, MiVoice 5380 MiVoice 1560 of Office 45 kunnen worden gebruikt als een telefonistenconsoles.
  • Pagina 530 Features Telefooncelbediening, variant 1 Er wordt een hotlinebestemming gedefinieerd voor gebruiker 45. Wanneer de ontvan- gen de hoorn van de haak neemt, dan wordt automatisch "11" gekozen en begint de telefonistenconsole te rinkelen. 07 : 45 I : Call from the phone booth no. 45 07 : 46 I : Call to the phone booth no.
  • Pagina 531 Features I : Call from the phone booth no. 45 07 : 45 07 : 46 I : Call to the phone booth no. 45 1. . . 5 Line key _________________o__ *3245 DO 28. SEP 2000 Enquiry call DTMF Park Message Fig.
  • Pagina 532 9. 10 PIN-telefonie met Mitel OpenCount Mitel OpenCount Is een softwarepakket voor het beheren van verbindingsgegevens in communicatiesystemen; het geeft een transparant overzicht van alle kostenstructuren. Dit is bestemd voor bedrijven, administratiekantoren, autoriteiten en openbare instellin- gen, bejaarden- en verzorgingstehuizen en ziekenhuizen. Naast de basislicentie...
  • Pagina 533 Systeem PIN-tele- fonie. Zie ook: Er zijn een installatiehandleiding en een configuratiehandleiding Mitel OpenCount voor MiVoice Office 400 beschikbaar in aparte documentaties. Procedure Als een gebruiker zijn chipkaart in een telefoon steekt, dan wordt automatisch een lo- gin uitgevoerd met behulp van de gegevens op de chipkaart. De gebruiker kan nu ook externe oproepen doen en ook externe oproepen ontvangen op haar/zijn telefoonnum- mer.
  • Pagina 534 Features 9. 11 Berichten- en Alarmsystemen Het systeem ondersteunt verschillende berichtenindelingen en berichtenprotocollen voor het implementeren van berichten- en alarmsystemen. (SMPP) ESME (e.g. IMS) 9d DECT phone Communication server SMSC Alarm server (ATAS) DECT cordless system phone internal messages ESME (Externe Short Message Entiteit / Extern Kort Bericht Entiteit): Externe entiteit die korte berichten verwerkt (SMS) SMPP (Short Message Point-to-Point Protocol / Kort Bericht Point-to-Point Protocol): SMS-Protocol Fig.
  • Pagina 535 De voorbeelden van ESME’s omvatten de IMS (Integrated Message Server) en Mail- gate (beide Ascom Wireless Solutions producten). MiVoice Office 400 zorgt voor de verbindingen tussen de IMS en de 9D-telefoons. De 9d-telefoons registreren niet onder de GAP-norm maar als systeem telefoons. De IMS communiceert met de communicatieserver via de LAN-interface.
  • Pagina 536 Features Als de externe berichtenserver geschikt is voor het verwerken van korte berichten (SMS), dan is het eenESME (Extern Kort Bericht Entiteit). Een ESME communiceert altijd via LAN met de communicatieserver. De configuratie van de SMSC en de communicatie-instellingen van de SMSC voor het ESME worden uitgevoerd in de SMSC / ESME =hf) weergave.
  • Pagina 537 Features de verbindingsinstelling is beveiligd met een wachtwoord. Om de ATAS-interface te ge- bruiken, moet u een gebruikersaccount instellen met een autorisatieprofiel waarin de interfacetoegang ATAS is ingeschakeld. Er is een ATAS-licentie vereist om het protocol in te schakelen. Communica- tion server Ethernet Fig.
  • Pagina 538 Deze instelling kan worden geconfigureerd met WebAdmin voor elke DECT draadloze telefoon. Hotkey-modus Op de Office 160Safeguard/ATEX en Mitel 632 DECT is de Redkey-functie beschik- baar op de SOS-toets aan de bovenkant van de telefoon. Voor Office 160Safeguard/ATEX met geactiveerde parameter...
  • Pagina 539 9. 11. 3. 4 Alarmactivatie met ATAS/ATASpro Alarmservermodus Op de Office 160Safeguard/ATEX en de Mitel 630/632 DECT is een speciale Alarm- servermodus beschikbaar voor de verbinding met een extern alarmsysteem. In deze...
  • Pagina 540 Situatie: Patiënt A heeft hulp nodig en drukt op alarmknop A1 bij haar/zijn bed. De Mitel Alarm Server verstuurt een akoestisch en visueel alarm (b.v. "Alarm Kamer 20") naar de tele- foon van de dienstdoende verzorger, bijv. verpleegkundige B. Verpleegkundige B kan...
  • Pagina 541 Tab. 333 Direct-antwoord na alarm Eindpunt Werkvolgorde / signalisatie op aansluiting Reikwijdte A / A1 De patiënt activeert een alarm. De Mitel Alarm Server Mogelijke interfaces: stuurt een alarmmelding naar B. Alarmknop, verbonden met Mitel Alarm Ser- ver. Het alarm wordt akoestisch en visueel op de telefoon Ondersteunde telefoons: gesignaleerd.
  • Pagina 542 Features De verpleegkundige(alarmontvanger) kan het alarmbericht ook Bevestigen (het alarm wordt geannuleerd en het alarmbericht wordt uit de telefoon gewist) of Negeren (het alarm blijft actief; het alarmbericht wordt gewist uit de telefoon). In de kamer van de patiënt kan het alarm met één toets worden gewist (het alarm wordt geannuleerd en de alarmmelding wordt verwijderd uit de telefoon van de ver- pleegkundige gewist).
  • Pagina 543 Het kan het telefoonnummer van verpleegkundige B zijn of een gebruikers- groep die bestaat uit meerdere telefoonnummers van het verplegend personeel. De Mitel Alarm Server detecteert de oproep van de patiënt naar de hotline-bestemming via CSTA-interface en reageert in overeenstemming met de configuratie. Een ver- pleegkundige beantwoordt de oproep en wordt nu doorverbonden met de patiënt.
  • Pagina 544 Functieoverzicht In principe is het hotline-alarm is niets anders dan de hotline-functie (zie "Hotline", pagina 434) in combinatie met het gebruik van een Mitel Alarm Server en de bijbeho- rende configuratie. Hieronder staan een aantal configuratieopmerkingen: • Activeer op de patiëntentelefoon de Forceer wisselgesprek parameter.
  • Pagina 545 Index Numerics CFNR 363 CFU 355 9d DECT-telefoons 534 Cijfertoets 350 CL 279 CLIP 73 Aangekondigd 423 CLIP-gebaseerde routering 190 Aannemen 463 CLIR 83 Aansluitingsinterface BRI-S 45 CNIP 73 Aanwezigheidsprofielen 376 COLR 83 ACD 171 Conferentie 385 Afspraakoproep 459 Conferentie met drie partijen 389 Alarmeren 534 Configuratie wissen 485 Alarmnummer 58...
  • Pagina 546 Inkomende-oproepenregistratie (ICL) 298 Interface Ethernet 50 Factuurindeling 327 Interface voor Algemeen belsignaal 51 Fallback-routering 232 Interface voor deurintercomsysteem 51 Faxservice 278 Intern belpatroon 71 Features 336 Intern nummerschema 217 Functieoverzicht 544 Internationale nummerindeling 177 Functietoets 350 Interne Bestemming 174 FXO-netwerkinterface 42 Interne gebruikers 59 FXS-aansluitingsinterface 49 IP-aansluitingsinterface 48...
  • Pagina 547 Oproepenregistratie (CL) 279 Stil opschakelen 421 Oproepgegevensuitvoer 300 Stuuruitgangen 502 Oproepomleiding 248 Symbolen 18 Over dit document 17 Systeeminterfaces 19 Over MiVoice Office 400 13 Overflowroutering 262 Talen 351 Teamfunctie 451 PARE 343 Teamtoets 350 Parkeerfunctie 445 Tekstberichten 441 Parkeren 443...
  • Pagina 548 UUS 277 Verbindingssetup-types 32 Verificatie 62 Verkort kiezen 57 Vervanging 372 Verzoek om Opmerkingen (RFC) 37 Virtuele netwerkverbinding 345 Virtuele terminals 64 Voicemail-modus 402 Voicemailsysteem (basis) 401 Voicemailsysteem (Bedrijf) 402 Voicemailsysteem (overzicht) 401 Volg mij 362 Vrije zitplaatsenf 510 Wachtrij met aankondiging 169 Wachtstand 382 Wekservice audiogids 527 Zwarte-lijst 189...