•
Belleridentificatie 1, inkomend:
Het nummer dat de oproepende gebruiker wil presenteren aan de opgeroepen gebruiker, wordt hier
ingevoerd. Dit nummer wordt weergegeven als CLIP op systeemtelefoons.
•
Belleridentificatie 2, inkomend:
Een telefoonnummer van de oproepende gebruiker dat is geverifieerd door de netwerkprovider en
geldig is bevonden wordt hier ingevoerd.
•
Belleridentificatie 1, uitgaand:
In het OCL-rapport bij de gateway/transitie-PINX: De gebruikerstelefoonnummer--geldig binnen het
netwerk--wordt hier ingevoerd.
In het OCL-rapport bij de bron-PINX wordt geen nummer in dit veld ingevoerd.
•
Belleridentificatie 2, uitgaand:
In het OCL-rapport bij de bron/transitie-PINX: De gebruikerstelefoonnummer--geldig binnen het PISN--
wordt hier ingevoerd.
In het OCL-rapport bij de gateway-PINX: Het gebruiker's DDI-nummer hier wordt ingevoerd.
Op een stand-alonecommunicatieserver worden de vermeldingen analoog aan een bron-PINX uitgevoerd.
System Functions and Features
Figure 156: Belleridentificatie inkomend
Figure 157: Belleridentificatie uitgaand
Oproepenregistratie (CL)
304