Functies
Gedetailleerde beschrijving
Het respons en de eigenschappen van Oproepomleiding zijn vergelijkbaar met die van Onvoorwaardelijke
Oproepdoorschakeling.
Table 138: Oproepomleiding
Eindpunt
B
C
Andere eigenschappen:
•
Het interne nummer van een oproepdistributie-element kan alleen worden gebruikt als bestemming voor
een Oproepomleiding in een speciaal geval, namelijk als tenminste één CDE-bestemming op ACD is
geconfigureerd. Indien niet, wordt Niet beschikbaar iweergegeven als de functie is geactiveerd. Elke
geconfigureerde CDE-bestemmingen die niet ACD zijn, worden nooit uitgevoerd.
•
Als de opgeroepen gebruiker bezet is en de oproepende gebruiker activeert wachtstand, dan kan de
oproep ook worden doorgeschakeld. De respons en de beschikbare opties zijn hetzelfde als voor een
gebruiker die beschikbaar is.
•
Oproepen op de lijn van een toetsentelefoon of een telefonistenconsole kunnen niet worden
doorgestuurd (uitzondering: de Persoonlijke toets op een telefonistenconsole).
46
Als beller A een externe gebruiker of een PISN-gebruiker van het virtuele netwerk is, moeten de instellingen die het verkeer van
centrale naar centrale toestaan (zie
verbinding niet is geautoriseerd, dan wordt de oproep niet doorgeschakeld.)
373
Figure 191: Schakelt oproep door tijdens overgaan
Werkvolgorde / signalisatie op
de aansluiting
Zodra de functie is geactiveerd,
krijgt B een bevestigingindicatie
op zijn/haar display.
"Call Onvoorwaardelijke doorschakeling naar
Reikwijdte
•
Systeemtelefoons (zonder
Office 10) via de Foxkey/
softkeys
•
ISDN-aansluitingen die deze
functie ondersteunen.
Mogelijke bestemmingen:
•
Gebruiker: intern, extern
PISN
•
Gecodeerd overgaan
•
UG
Vereiste:
C is niet beveiligd tegen
Onvoorwaardelijke
Oproepdoorschakeling (*02).
centrale") in acht worden genomen.. (Als de
System Functions and Features
46
,