Noodsituaties
4. Draai het ventieldopje los en schroef de
vulslang (3) op het ventiel van de band.
2C_TMKprocedure_3
OPGELET
Sluit de vulslang van de fles met
dichtmiddel goed op de klep aan.
Anders kan het dichtmiddel achteruit
stromen, waardoor de vulslang
verstopt kan raken.
5. Zorg dat de compressor is
uitgeschakeld en steek het snoer van
de compressor (4) in het stopcontact
(sigarettenaansteker) van de auto.
2C_TMKprocedure_4
6. Met het voertuig ON (¢ indicator
ON), schakel de compressor in en laat
deze gedurende ongeveer 5-7 minuten
draaien om de band met
afdichtingsmiddel te vullen en op druk
te brengen. (zie ook sectie "Banden en
wielen" in hoofdstuk 2). De
bandenspanning na het vullen is niet
belangrijk en wordt later
gecontroleerd/gecorrigeerd.
8-16
Let er bij het vullen van de band op dat
de maximumspanning niet wordt
overschreden en bewaar tijdens het
vullen afstand tot de band.
OPGELET
Bandenspanning
Ga niet met de auto rijden als de
bandenspanning lager is dan 200 kPa
(29 psi). Dit kan leiden tot een ongeluk
doordat de band het plotseling begeeft.
7. Schakel de compressor uit.
8.Verwijder de vulslang van de fles
dichtmiddel en het ventiel van de band.
Berg de Tire Mobility Kit weer op zijn
oorspronkelijke positie in de auto op.
9. Rijd onmiddellijk ongeveer 7-10 km (4-6
mijl of ongeveer 10 minuten) met de
auto, zodat het afdichtingsmiddel
gelijkmatig in de band wordt verdeeld.
Rijd niet harder dan 80 km/h (50 mph).
Rijd indien mogelijk niet langzamer dan
20 km/h (12 mph).
Als u tijdens het rijden ongewone
trillingen opmerkt, een abnormaal
rijgedrag ervaart of bijgeluiden hoort,
verlaag dan uw snelheid en rijd
voorzichtig verder totdat u de auto op
een veilige plaats tot stilstand kunt
brengen.
Schakel in dat geval een hulpdienst in.
2C_TMKprocedure_5