Noodremmen
2C_FCAJunctionCrossingEmergencyBrakingInfo
• Om de bestuurder te waarschuwen dat
noodremmen wordt geactiveerd,
knippert het Forward
Safety-waarschuwingslampje (O),
verschijnt de waarschuwingsmelding
"Noodremmen" op het
instrumentenpaneel, klinkt er een
hoorbaar waarschuwingssignaal en
gaat het stuur trillen.
• In een noodstopsituatie voorziet de
functie hoge remkracht als remhulp om
een botsing met de tegenligger te
voorkomen.
• De functie werkt wanneer de rijsnelheid
van uw auto ongeveer tussen 10-55
km/h ligt en die van de tegenligger
ongeveer tussen 10-40 km/h.
De auto tot stilstand brengen en het
aansturen van de remmen beëindigen
2C_DriveCarefullyInfo
• Wanneer de auto tot stilstand is
gebracht door de noodrem, verschijnt
de waarschuwing "Rijd voorzichtig" op
het instrumentenpaneel.
Voor de veiligheid dient de bestuurder
het rempedaal onmiddellijk in te
trappen en de omgeving te
controleren.
• Het aansturen van de remmen wordt
beëindigd nadat de auto door toedoen
van Noodremmen gedurende ongeveer
2 seconden heeft stilgestaan.
OPGELET
Als uw voertuig of de tegenligger niet
rechtdoor rijdt, is het mogelijk dat de
functiewaarschuwing en -regeling voor
tegemoetkomend aan de voorkant
verkeer te laat of niet werkt.
Druk op de alarmknipperlichten om de
hoorbare waarschuwing van de
botsingswaarschuwing of het
noodremsysteem uit te schakelen.
7
7-17