Bestuurdershulpsysteem
Lane Keeping Assist (LKA,
rijvakassistentie)
indien van toepassing
Wanneer u een bepaalde snelheid
overschrijdt, detecteert de
Rijvakassistentie wegmarkeringen (of
wegranden) en kan u waarschuwen als
uw voertuig de rijstrook verlaat zonder de
richtingaanwijzer te gebruiken en kan
helpen bij het sturen om te voorkomen
dat uw voertuig van zijn rijstrook afwijkt.
Detectiesensor
2C_FrontViewCamera
[A] Frontzichtcamera
De frontzichtcamera wordt gebruikt als
detectiesensor om rijstrookmarkeringen
(of de randen van de weg) te detecteren.
Zie bovenstaande afbeelding voor de
precieze locatie van de detectiesensor.
OPGELET
Raadpleeg het gedeelte "Ondersteuning
botsing vermijden voorzijde (FCA)" in dit
hoofdstuk voor meer informatie over de
voorzorgsmaatregelen van de
frontzichtcamera.
7-32
Instellingen Lane Keeping
Assist (rijvakassistentie)
Lane Safety (rijstrookveiligheid)
2C_LaneSafetySetInfo
Wanneer het voertuig aanstaat, drukt u
op de Ų Met de auto ingeschakeld,
selecteert u Voertuig > Bestuurdershulp
> Rijveiligheid > Rijstrookveiligheid in
het infotainmentsysteem om het gebruik
van elke functie in te stellen.
Als "Rijstrookveiligheid" wordt
geselecteerd, helpt de Hulp bij rijbaan
volgen de bestuurder automatisch bij het
sturen wanneer hij detecteert dat de
rijstrook wordt verlaten, om dit te
voorkomen. Als de selectie van
Rijstrookveiligheid wordt opgeheven,
schakelt de Rijvakassistentie uit en het
gele S indicatielampje verschijnt op het
instrumentenpaneel.
WAARSCHUWING
• Als het voertuig opnieuw wordt gestart,
wordt Lane Keeping Assist
ingeschakeld en wordt "Lane Safety"
geselecteerd.
• Het Lane Keeping Assist-systeem
stuurt niet bij wanneer de auto in het
midden van de rijstrook rijdt.
• De bestuurder dient zich altijd bewust
te zijn van de omgeving. Als
Rijstrookveiligheidniet meer is
geselecteerd, kan de Rijvakassistentie
u niet helpen.