Bestuurdershulpsysteem
Instellingen Lane Following
Assist (hulp bij rijbaan volgen)
Waarschuwingsmethodes
2C_WarningTypeSetInfo_2
Wanneer het voertuig aanstaat, drukt u
op de Ų knop en selecteer vervolgens
Voertuig > Bestuurdershulp >
Waarschuwingsmethoden in het
infotainmentsysteem om het volgende te
selecteren:
• Waarschuwingsvolume: Het
waarschuwingsvolume kan worden
aangepast.
Als u het waarschuwingsvolume
uitschakelt, kan de functie u voor uw
veiligheid waarschuwen met een laag
volume.
• Prioriteit rijveiligheid: Uw voertuig
verlaagt alle andere audiovolumes
wanneer de waarschuwing van het
bestuurdershulpsysteem klinkt.
• Als u de waarschuwingsmethodes
wijzigt, kan dat ook de
waarschuwingsmethode voor andere
bestuurdershulpsystemen wijzigen.
• Ook wanneer de auto opnieuw wordt
gestart, blijft de laatste instelling voor
de waarschuwingsmethode behouden.
• Het instellingenmenu is mogelijk niet
beschikbaar voor uw voertuig,
afhankelijk van de kenmerken en
specificaties van het voertuig.
7-104
Werking van de Lane
Following Assist
Lane Following Assist (hulp bij
rijbaan volgen) in-/uitschakelen
2C_LaneSafetyButton
Met de auto ingeschakeld, drukt u kort op
de toets Lane Driving Assist (hulp op de
rijstrook) op het stuurwiel om Lane
Following Assist (hulp om op de rijstrook
te blijven) in te schakelen. De grijze of
groene (º) controlelampje gaat branden
op het instrumentenpaneel.
Druk opnieuw op de toets om de functie
uit te schakelen.
Hulp bij rijbaan volgen
2C_LFALaneDetectInfo
Als het voertuig voor u en/of beide
rijstrookmarkeringen worden
gedetecteerd en uw voertuigsnelheid
lager is dan 200 km/h (120 mph), wordt
het groene (º) indicatielampje op het
instrumentenpaneel en Lane Following
Assist helpt het voertuig in de rijstrook te
centreren door het stuur bij te staan.