Bestuurdershulpsysteem
Referentielijnen bovenaanzicht
Als de functie "Referentielijnen
bovenaanzicht" is geselecteerd, wordt
de paarkeerafstandswaarschuwing
rechts van het bovenaanzicht
weergegeven op het scherm van de
Omgevingsmonitor.
• Het beeld wordt alleen weergegeven
als de parkeerafstandwaarschuwing de
bestuurder waarschuwt.
De horizontale richtlijn van het
Bovenaanzicht parkeerbegeleiding
achteraan toont de openingsafstand van
de achterklep van 2 m t.o.v. de auto.
Referentielijnen achteraanzicht
Wanneer de functie "Referentielijnen
achteraanzicht" is geselecteerd, wordt
parkeerbegeleiding weergegeven in het
achteraanzicht.
De horizontale richtlijn toont de afstand
van 0,5 m, 1 m en 2,3 m.
Surround View Monitor Auto On
(omgevingsweergavescherm automatisch
aan)
Wanneer het voertuig aanstaat, drukt u
op de Ų en selecteert u vervolgens
Bestuurdershulp > Parkeerveiligheid >
Automatische inschakelfunctie
omgevingsmonitor vanuit het
infotainmentsysteem om de functie te
gebruiken.
7-124
Werking van de Surround
View Monitor
Toets Parking/View
(Parkeren/Weergave)
2C_ParkingViewButton
Druk op de toets Parking/View (1) om de
Surround View Monitor in te schakelen.
Druk opnieuw op de toets om de functie
uit te schakelen.
Vooraanzicht
2C_SVMFrontViewInfo
Het vooraanzicht wordt op het scherm
weergegeven als de versnelling in N
(Neutraal) of D (Rijden) staat om te
helpen bij het parkeren.
U kunt bovenaanzicht, vooraanzicht,
zijaanzicht en 3D-aanzicht selecteren met
de toets Aanzicht wijzigen (2).