Advertenties
Met uw auto rijden
Beperkingen van het
regeneratieve remsysteem
In de volgende situaties kan de intensiteit
van het regeneratief remmen niet worden
gewijzigd met de schakelhendel:
• Wanneer beide schakelhendels
tegelijkertijd worden bediend.
• Wanneer het voertuig afremt doordat
het rempedaal wordt ingetrapt.
• Wanneer Smart Cruisecontrol wordt
geactiveerd.
• Wanneer regeneratief remmen continu
wordt ingezet met een volledig
opgeladen batterij
• Wanneer de SNEEUW-modus is
geactiveerd
De begininstelling van het regeneratieve
remniveau en het instelbereik variëren
afhankelijk van de geselecteerde
rijmodus.
Rijmodus
SNOW (sneeuw)
ECO
NORMAL
SPORT
Raadpleeg voor meer informatie het
gedeelte "Geïntegreerde
rijmodusregeling" in dit hoofdstuk.
6-16
Stelbereik
0 tot 1
0 tot 3
0 tot 3
0 tot 3
Rijden met één pedaal
Het rijden met één pedaal bedient de
schakelhendel tijdens het uitrollen om de
intensiteit van het regeneratief remmen
te regelen. Het helpt de bestuurder om
het voertuig tot stilstand te brengen
zonder het rempedaal in te trappen.
Uitrollen is het proces waarbij een
voertuig wordt bestuurd zonder dat het
rempedaal en het gaspedaal zijn
ingedrukt. Uitrollen gebruikt de traagheid
van aandrijfenergie in plaats van het
voertuigvermogen.
Rijden met één pedaal
Trek aan de linker schakelhendel en houd
deze aangetrokken (°) gedurende
meer dan 0,5 seconden tijdens het
uitrollen om de rijmodus met één pedaal
in te schakelen.
• Wanneer de rijsnelheid hoger is dan 3
km/h, laat u de schakelhendel los om
terug te keren naar het vooraf
ingestelde regeneratieve remniveau.
• Als de snelheid lager is dan 3 km/h, blijft
de auto op de rem trappen, ook al laat
de bestuurder de hendel los.
• Als u de schakelhendel loslaat nadat de
auto tot stilstand is gekomen, blijft de
auto stilstaan.
Advertenties
