Bestuurdershulpsysteem
Werking van Lane Keeping
Assist (rijvakassistentie)
Lane Keeping Assist
(rijvakassistentie) in-/uitschakelen
2C_LaneSafetyButton
• Wanneer de auto wordt gestart, wordt
altijd de Rijvakassistentie volgen
ingeschakeld. Het grijze S
controlelampje gaat branden op het
instrumentenpaneel. Wanneer het Lane
Keeping Assist-systeem is
ingeschakeld, houdt u de toets Lane
Driving Assist (hulp met rijden op de
rijstrook) ingedrukt (p) om de functie
uit te schakelen.
• Wanneer Lane Keeping Assist is
uitgeschakeld, S indicator wordt
geel.
• Wanneer Lane Keeping Assist al werkt,
S wordt de indicator grijs op het
instrumentenpaneel.
• Wanneer Lane Keeping Assist in
werking is, S wordt de indicator
groen op het instrumentenpaneel.
7-34
Waarschuwing en regeling
Het Lane Keeping Assist-systeem
waarschuwt en stuurt de auto aan met
Lane Departure Warning (waarschuwing
bij rijbaanwissel) en Lane Keeping Assist
(hulp bij rijbaan aanhouden).
Links
2C_LaneDepartureWarningInfo
Rechts
2C_LaneDepartureWarningInfo_2
Lane Departure Warning
• Om de bestuurder te waarschuwen dat
het voertuig van de geprojecteerde
rijstrook voor hem vertrekt, wordt de
groene S indicatielampje knippert op
het cluster, de rijstrooklijn knippert op
het cluster, afhankelijk van in welke
richting het voertuig draait, en er klinkt
een hoorbare waarschuwing.
• De Rijvakassistentie werkt bij een
rijsnelheid tussen ongeveer 60-200
km/h.