Noodsituaties
Alarmknipperlichten
2C_HazardWarningLamp
De alarmknipperlichten dienen ervoor om
de overige weggebruikers te
waarschuwen om extra voorzichtig te zijn
bij het naderen, inhalen of passeren van
uw auto.
Ze moeten worden gebruikt in
noodsituaties of als de auto aan de kant
van de weg tot stilstand is gekomen.
Om de alarmknipperlichten in of uit te
schakelen, drukt u de knop van de
alarmknipperlichten in, ongeacht de
stand van de toets Start/Stop. Deze knop
is centraal in het dashboard aangebracht.
Met de schakelaar zet u alle
knipperlichten aan.
• De alarmknipperlichten werken
ongeacht of de motor draait (¢
indicator ON) of niet.
• De richtingaanwijzers werken niet
wanneer de alarmknipperlichten
ingeschakeld zijn.
8-2
Wat te doen bij een
noodgeval tijdens het
rijden
Als de auto afslaat tijdens het
rijden
• Verlaag uw snelheid geleidelijk en houd
een rechte lijn aan. Verlaat de weg
voorzichtig en breng de auto op een
veilige plaats tot stilstand.
• Schakel de alarmknipperlichten in.
• Probeer nogmaals de auto te starten.
Als de auto niet start, adviseren wij u
contact op te nemen met een officiële
HYUNDAI-dealer of gekwalificeerde
hulp zoekt..
Als de auto afslaat op een
kruising of splitsing
Als de auto afslaat op een kruising of
splitsing, zet de selectiehendel dan in
stand N (neutraal) en duw de auto naar
een veilige plaats. Verlies hierbij de
veiligheid niet uit het oog.
Raadpleeg het gedeelte "In stand N
(Neutraal) blijven wanneer de auto is
uitgeschakeld" in hoofdstuk 6 om N
(Neutraal) te blijven terwijl de auto
uitgeschakeld is.