Verlichting buitenzijde
Bediening verlichting
Draai, om de verlichting te bedienen, de
knop op het uiteinde van de
combischakelaar naar een van de
volgende standen:
2C_LightSwitchOverview_2
(1) O (OFF) (uit)
(2) AUTOMATISCH licht
(3) Stadslicht
(4) Koplamp
AUTOMATISCHE koplamp
2C_LightSwitchAutoPosition
Het stadslicht en de koplamp worden
automatisch AAN of UIT geschakeld,
afhankelijk van de hoeveelheid daglicht
zoals gemeten door de
omgevingslichtsensor (1) voor het
instrumentenpaneel.
Zelfs als de AUTOMATISCHE
koplampfunctie is ingeschakeld, wordt
aanbevolen om de koplampen handmatig
AAN te zetten wanneer u 's nachts of in
mist rijdt, in de regen rijdt of wanneer u
donkere gebieden binnenrijdt, zoals
tunnels en parkeerfaciliteiten.
AANWIJZING
• Dek de sensor (1) voorop het dashboard
niet af en mors er ook niets op.
• Reinig de sensor niet met een
ruitenreiniger. Deze laat een dunne laag
achter op de sensor, waardoor deze
niet meer goed werkt.
• Als uw voertuig getinte ramen of
andere soorten metaalcoating op de
voorruit heeft, werkt het
AUTOMATISCHE koplampsysteem
mogelijk niet goed.
Stadslicht ( )
2C_TailLampOn
Het stadslicht, de
kentekenplaatverlichting en de
instrumentenpaneelverlichting zijn AAN.
5
5-67