Advertenties
Noodsituaties
Het bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS) bepaalt met sensoren in het wiel
of de bandenspanning laag is, ze
detecteren veranderingen in de radius
van de band en trillingen tijdens het
rijden. Om dit systeem goed te laten
werken, moet u de huidige
bandenspanning resetten en dan
opslaan. Wanneer na het resetten van het
TPMS een of meer banden een te lage
bandenspanning hebben in vergelijking
met de opgeslagen bandenspanning,
verschijnt er een waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel. Er verschijnt
ook een waarschuwingslampje als er een
probleem is met het TPMS-systeem.
Als aan de voorwaarden van het voertuig
is voldaan, kan TPMS een te lage
bandenspanning aangeven. Zelfs als
TPMS aangeeft dat slechts op één positie
een te lage bandenspanning heerst, moet
u alle vier de banden controleren en de
banden op de aanbevolen spanning
brengen.
Raadpleeg het volgende gedeelte in dit
hoofdstuk voor meer informatie over
waarschuwingslampjes en het resetten
van TPMS.
8-8
TPMS resetten
Om de TPMS te resetten:
1. Breng alle banden op de aanbevolen
spanning.
2. Druk op de ô op het stuur terwijl de
auto geparkeerd staat.
2C_ClusterMenuSwitch
3. Selecteer de bandenspanning op het
instrumentenpaneel met de ñ, ò
(OMHOOG, OMLAAG)-schakelaar.
4. Houd de OK- toets op het stuurwiel
ingedrukt, en selecteer Set.
2C_TPMSReset
2C_TPMSResetSave
Advertenties
