Bestuurdershulpsysteem
De functie op afstand bedienen
uitschakelen
• Druk op de toets parkeren/weergave
(ā) terwijl het infotainmentsysteem
de bestuurder met methode 2
begeleidt.
• Schakel de versnelling van P (Parkeren)
naar een andere stand terwijl het
infotainmentsysteem de bestuurder
begeleidt met methode 2.
• Druk op de knop Parkeerveiligheid (ÿ)
of selecteer "Annuleren" in het
infotainmentsysteem.
• Druk op de Remote Start (Ĕ) knop van
de smart key terwijl het voertuig
bediend wordt door de functie Remote
Operation (op afstand bedienen).
Remote Operation (op afstand
bedienen) wordt uitgeschakeld. Op dit
moment zal de auto worden
uitgeschakeld.
• Stap in het voertuig met de smart key.
De functie Remote Operation (op
afstand bedienen) zal worden
uitgeschakeld. Op dat moment blijft de
motor draaien.
De functie wordt onderbroken als:
• Er een voetganger, dier of voorwerp in
de richting van het voertuig beweegt
• Het portier of de achterklep open zijn
• De Vooruit (đ) of achteruit (Į) knop
wordt niet continu ingedrukt
• Verschillende knoppen tegelijk
indrukken op een smart key
• De Smart Key wordt niet op een afstand
van minder dan 4 m van het voertuig
bediend
• De knop van een andere smart key
wordt ingedrukt, terwijl de smart key
bediend wordt
• Botsingsvermijding blinde hoek of
Botsingsvermijding kruisend verkeer
achteraan werkt terwijl het voertuig
achteruit wordt gereden.
7-164
• Het voertuig beweegt 7 m (22 ft.) terwijl
de smart key is ingedrukt met de
functie Remote Operation (op afstand
bedienen) (max. reisafstand per knop
drukken)
De functie wordt geannuleerd als:
Als de functie Remote Operation (op
afstand bedienen) is geannuleerd, stopt
het voertuig automatisch, schakelt het
naar P (Parkeren) en wordt de EPB
(Elektronische Parkeerrem) actief.
• Het stuurwiel wordt gestuurd
• Er wordt geschakeld terwijl de auto
beweegt
• EPB werkt terwijl het voertuig in
beweging is
• De motorkap is open
• Het rem- of gaspedaal wordt ingetrapt
als alle portieren gesloten zijn
• Het rempedaal wordt ingetrapt terwijl
de bestuurdersportier open is en de
smart key zich buiten de auto bevindt
• Er snel wordt geaccelereerd
• De auto slipt
• Het stuur zit vast door een obstakel en
kan niet bewegen
• Er zijn ongeveer 3 minuten en 50
seconden verlopen sinds de functie Op
afstand bedienen is gestart
• De hellingsgraad van de weg
overschrijdt het werkingsbereik
• De functie wordt meer dan 1 minuut
onderbroken
• De totale rijafstand van het voertuig
was langer dan 14 m (45 ft.) nadat de
functie Remote Operation (op afstand
bedienen) actief is geworden
• Er kan niet op de normale manier
worden gestuurd, geschakeld, geremd
of gereden
• Er is een probleem met de smart key of
de batterij van de smart key is bijna leeg
• ABS, TCS of ESC- systeem werkt door
de gladde wegen
• Het antidiefstalalarm weerklinkt