Handige functies
Hoogte-/diepteverstelling
stuurwiel
Stel het stuurwiel af in de richting van uw
borst, niet naar uw gezicht. Zorg ervoor
dat u het instrumentenpaneel en de
meters goed kunt zien. Duw na het
instellen de stuurkolom omhoog en
omlaag naar de vergrendeld stand.
WAARSCHUWING
Verstel de stuurkolom nooit tijdens het
rijden. Hierdoor kunt u de controle over
de auto verliezen en een botsing
veroorzaken.
AANWIJZING
Tijdens het verstellen van de stuurhoogte
mag u niet hard duwen of trekken,
aangezien de bevestiging kan worden
beschadigd.
Handmatige aanpassing
2C_AdjustSteeringWheelManual
Om te verstellen:
1. Trek de ontgrendelingshendel (1) naar
beneden.
2. Stel het stuurwiel in de gewenste hoek
(2) en afstand naar voren/naar achteren
(3).
3. Trek de ontgrendelingshendel weer
omhoog om het stuurwiel in deze
positie te vergrendelen.
5-34
Soms grijpt de ontgrendelingshendel niet
compleet aan. Trek de
ontgrendelingshendel naar beneden, stel
het stuurwiel weer af en trek de
ontgrendelingshendel opnieuw omhoog
om het stuurwiel op zijn plaats te
vergrendelen.
Verwarming stuurwiel
indien van toepassing
2C_SteeringWheelWarmerButton
Wanneer de toets Start/Stop in stand ON
staat of wanneer de auto zich in de modus
ready bevindt (¢ indicator AAN), drukt
u op de knop van de stuurwielverwarming
om het stuur op te warmen. Het
controlelampje in de toets gaat branden.
• Handmatige temperatuurregeling
Elke keer dat u op de toets drukt,
verandert de temperatuur als volgt:
- UIT > HOOG > LAAG
- Door op de toets te drukken in de
stand LAAG, wordt het verwarmde
stuurwiel uitgeschakeld.