Bestuurdershulpsysteem
• Problemen met rijomstandigheden
- De bestuurder rijdt direct na het
schakelen naar R (achteruit) of D
(achteruit)
- De bestuurder accelereert of rijdt in
een cirkel met het voertuig
- Met het voertuig wordt direct na het
starten ervan gereden
WAARSCHUWING
Tref de volgende voorzorgsmaatregelen
wanneer u gebruikmaakt van het Reverse
Parking Collision-Avoidance
Assist-systeem (ondersteuning
botsingsvermijding achteruit parkeren):
• Wees altijd heel voorzichtig als u rijdt.
De bestuurder is verantwoordelijk voor
het bedienen van de remmen en een
veilig rijgedrag.
• Let tijdens het rijden altijd op de
toestand van de weg en het verkeer, of
er nu een waarschuwing wordt
gegeven of niet.
• Kijk altijd rond uw auto om er zeker van
te zijn dat zich hier geen voetgangers of
voorwerpen bevinden voordat u het
voertuig verplaatst.
• De prestaties van Reverse Parking
Collision-Avoidance Assist kunnen
variëren onder verschillende
omstandigheden. Bij een rijsnelheid
hoger dan 4 km/h (2 mph) activeert het
systeem de botsingsvermijding alleen
als het voetgangers detecteert. Kijk
altijd rond en let goed op tijdens het
rijden.
• De Ondersteuning botsingsvermijding
achteruit parkeren kan onder bepaalde
omstandigheden anders werken. Als
het voertuig herhaaldelijk naar voren en
naar achteren beweegt, is het mogelijk
dat de Ondersteuning niet helpt bij het
remmen of de bestuurder niet
waarschuwt. Let altijd goed op tijdens
het rijden.
7-156
• Sommige voorwerpen worden mogelijk
niet geregistreerd door de
ultrasoonsensoren achter als gevolg
van de afstand tot, het formaat van of
het materiaal van het voorwerp. Al deze
zaken kunnen de effectiviteit van de
sensor beperken.
• Afhankelijk van de
wegomstandigheden en de omgeving
werkt Reverse Parking
Collision-Avoidance Assist mogelijk
niet naar behoren of grijpt het systeem
in als dat niet nodig is.
• Vertrouw niet uitsluitend op de
Ondersteuning botsingsvermijding
parkeren. Dat kan leiden tot schade aan
het voertuig of letsel.
OPGELET
• U kunt lawaai horen als er geremd
wordt om een botsing te vermijden.
• Als er al een ander
waarschuwingssignaal klinkt, zoals dat
voor de veiligheidsgordels, is het
mogelijk dat het waarschuwingssignaal
van Ondersteuning botsingsvermijding
parkeren niet klinkt.
• Mogelijk werkt de functie niet correct
als de bumper beschadigd, vervangen
of gerepareerd is.
• Mogelijk werkt de functie niet naar
behoren bij storingen door sterke
elektromagnetische golven.
• Als er een hoog volume is ingesteld op
het audiosysteem van de auto, horen
de inzittenden de
waarschuwingssignalen van
Ondersteuning botsingsvermijding
parkeren mogelijk niet.
• Zet Ondersteuning botsingsvermijding
parkeren uit als u een aanhanger trekt.
Bij het trekken en achterwaarts
bewegen wordt Ondersteuning
botsingsvermijding parkeren actief
omdat het de aanhanger detecteert.