Handige functies
• Wanneer Grootlichtassistent
ingeschakeld is, wordt van grootlicht
overgeschakeld op dimlicht wanneer:
- Koplampen van een tegenligger
worden gedetecteerd.
- De achterlichten van een voorligger
worden gedetecteerd.
- De koplamp of het achterlicht van
een motorfiets of een fiets wordt
gedetecteerd.
- De omgevingsverlichting helder
genoeg is waardoor grootlicht niet
nodig is.
- Straatverlichting of andere
verlichting wordt gedetecteerd.
De afbeeldingen en kleuren op het
instrumentenpaneel kunnen afwijken per
type instrumentenpaneel of gekozen
thema.
Storingen en beperkingen van
de High Beam Assist
Storing in High Beam Assist
2C_DriverAssistanceMalfunction
Als Grootlichtassistent niet naar behoren
werkt, kan de waarschuwingsmelding
"Controleer bestuurdershulpsysteem"
verschijnenen en X het
waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel kan gaan branden.
We raden u aan het systeem door een
officiële HYUNDAI-dealer te laten
controleren.
5-74
Beperkingen van de High Beam
Assist
Mogelijk werkt Grootlichtassistent niet
goed in de volgende situaties:
• De koplampen van een tegenligger of
voorligger zijn beschadigd of buiten het
detectiebereik.
• De koplampen van een
tegemoetkomend voertuig of
voorligger zijn bedekt door stof,
sneeuw of water.
• De koplampen van een tegenligger of
voorligger zijn uit, maar de mistlampen
branden.
• Er zijn lichten die een vergelijkbare
vorm hebben als het licht van een
voorligger.
• De koplampen zijn niet naar behoren
gerepareerd of vervangen.
• De koplampen zijn niet correct
afgesteld.
• Er wordt op een smalle, bochtige weg,
oneffen wegdek, heuvelopwaarts of
heuvelafwaarts gereden.
• Een voorligger is gedeeltelijk zichtbaar
op een kruising of een bochtige weg.
• Er bevindt zich een tijdelijke reflector of
flitslamp voor u (bouwplaats,
wegwerkzaamheden).
• Er bevindt zich een verkeerslicht,
reflecterend bord, led-bord of reflector
voor u.
• Het wegdek is nat of bedekt met
sneeuw of ijs.
• Een voertuig verschijnt plotseling uit
een bocht.
• Het voertuig is gekanteld door een
lekke band of omdat het gesleept
wordt.
• De koplampen van een tegenligger of
voorligger worden niet gedetecteerd
vanwege uitlaatgassen, rook, mist,
sneeuw, storm, opspattend water op de
weg of condensatie op de voorruit, enz.