Advertenties
Wanneer de bestuurder achter een ander
voertuig stilstaat, kan hij Smart Cruise
Control inschakelen terwijl het rempedaal
wordt ingetrapt.
Voorwaarden voor gebruik voor de
Versnellingshulp
Versnellingshulp bij inhalen werkt
wanneer de richtingaanwijzer naar links
(linkse besturing) of rechts (rechts
besturing) wordt ingeschakeld terwijl
Smart Cruisecontrol actief is en er wordt
voldaan aan de volgende voorwaarden:
• U rijdt sneller dan 60 km/h (40 mph)
• Er wordt een voertuig voor uw auto
waargenomen
De Versnellingshulp bij inhalen werkt niet
onder de volgende omstandigheden.
• De alarmknipperlichten zijn
ingeschakeld.
• De snelheid van het voertuig wordt
verminderd om afstand te behouden
met de voorligger
WAARSCHUWING
• Wanneer de richtingaanwijzer links
(stuur links) of rechts (stuur rechts)
wordt ingeschakeld terwijl er een
voorligger is, kan de auto tijdelijk
vertragen. Let altijd op de toestand van
de weg.
• Ongeacht aan welke kant van de weg er
in uw land wordt gereden, werkt de
Versnellingshulp bij inhalen wanneer
aan de voorwaarden wordt voldaan.
Gebruikt u de functie in landen waar
aan de andere kant van de weg wordt
gereden, controleer dan steeds de
rijomstandigheden.
Smart Cruise Control inschakelen
2C_DrivingAssistButton
• Druk op de toets Bestuurdershulp om
de Smart Cruise Control in te
schakelen. Op het instrumentenpaneel
wordt de huidige snelheid als snelheid
ingesteld.
• Als er geen voertuig vóór u is, dan wordt
de ingestelde snelheid aangehouden.
Als er wel een voertuig vóór u is, dan
kan de snelheid worden verlaagd om de
afstand tot uw voorligger te bewaren.
Als uw voorligger accelereert, houdt uw
auto een constante kruissnelheid aan
nadat hij tot de ingestelde snelheid
heeft geaccelereerd.
Als de snelheid van uw auto tussen
ongeveer 0-30 km/h ligt en u de toets
Bestuurdershulp indrukt, wordt de
snelheid van de Smart Cruisecontrol
ingesteld op 30 km/h.
7
7-83
Advertenties
