Bestuurdershulpsysteem
De auto tot stilstand brengen en het
aansturen van de remmen beëindigen
2C_DriveCarefullyInfo
• Wanneer de auto tot stilstand is
gebracht door de noodrem, verschijnt
de waarschuwing "Rijd voorzichtig" op
het instrumentenpaneel. Voor de
veiligheid dient de bestuurder het
rempedaal onmiddellijk in te trappen
en de omgeving te controleren.
• Het aansturen van de remmen wordt
beëindigd nadat de auto door toedoen
van Noodremmen gedurende ongeveer
2 seconden heeft stilgestaan.
OPGELET
Als uw voertuig of de tegenligger niet
rechtdoor rijdt, is het mogelijk dat de
functiewaarschuwing en -regeling voor
direct tegemoetkomend verkeer te laat of
niet werkt.
Druk op de alarmknipperlichten om de
hoorbare waarschuwing van de
botsingswaarschuwing of het
noodremsysteem uit te schakelen.
7-16
Kruispuntoversteekfunctie
indien van toepassing
De functie Kruisppuntoversteek
waarschuwt en bestuurt het voertuig
afhankelijk van het risiconiveau van een
aanrijding: Botsingswaarschuwing,
Noodremmen en De auto tot stilstand
brengen en het aansturen van de remmen
beëindigen.
Botsingswaarschuwing
2C_FCAJunctionCrossingCollisionWarningInfo
• Om de bestuurder te waarschuwen
voor een aanrijding knippert het
Forward Safety-waarschuwingslampje
(O), verschijnt er
"Botsingswaarschuwing!" op het
instrumentenpaneel, klinkt er een
hoorbaar waarschuwingssignaal en
gaat het stuur trillen.
• De functie werkt wanneer de rijsnelheid
van uw auto ongeveer tussen 10-55
km/h ligt en die van de tegenligger
ongeveer tussen 10-60 km/h.