Tenminste twee keer per jaar:
• Controleer de radiateurslangen en de
slangen van de verwarming en de
airconditioning op lekkage en
beschadigingen.
• Controleer de ruitensproeiervloeistof
en de werking van de ruitenwissers.
Reinig de ruitenwisserbladen met een
schone doek die is bevochtigd met
ruitensproeiervloeistof.
• Controleer de stand van de koplampen.
• Controleer de werking van de
veiligheidsgordels en controleer op
slijtage.
• Controleer de werking van het
schuif-/kanteldak (indien van
toepassing). Stof de rails van het
schuif-/kanteldak af met een schone
doek en smeer de rails en bewegende
delen met universeel vet.
Ten minste eenmaal per jaar:
• Reinig de afvoeropeningen aan de
onderzijde van de portieren en de
dorpels.
• Smeer alle portierscharnieren en
motorkapscharnieren.
• Smeer de portier- en motorkapsloten, -
vergrendelingen.
• Smeer de portierrubbers.
• Controleer het airconditioningsysteem.
• Controleer en smeer het
bedieningsmechanisme van de
transmissie.
• Reinig de batterij (12V) en de
aansluitingen.
• Controleer het remvloeistofpeil.
9
9-7