Noodsituaties
De bandenspanning
aanpassen
2C_TMKprocedure_6
1. Parkeer uw auto op een veilige plaats.
2. Sluit de vulslang (3) van de compressor
aan op het ventiel van de band.
3. Steek de aansluiting van de compressor
op het stopcontact van de auto.
4. Breng de band op de aanbevolen
spanning.
De auto staat AAN (¢ indicator ON),
ga als volgt te werk.
• De bandenspanning verhogen:
schakel de compressor in. Schakel de
compressor even uit om de huidige
bandenspanningsinstelling te
controleren.
• Om de opblaasdruk te verlagen,
draait u het deflatie-ventiel (9) op de
vulslang (3).
AANWIJZING
Laat de compressor niet langer dan 10
minuten achter elkaar draaien, omdat
deze anders oververhit en zo beschadigd
kan raken.
8-18
• De drukmeter kan een hogere dan de
werkelijke waarde aangeven wanneer
de compressor draait. Voor een
nauwkeurige aflezing van de
bandenspanning moet de compressor
worden uitgeschakeld.
• Bij het terugplaatsen van de
gerepareerde of vervangen band en
wiel op de auto, moet u de wielmoer
aandraaien tot 11-13 kgf·m (79-94 lbf·ft).
OPGELET
Gebruik geen dichtmiddel als de
bandenspanning alleen hoeft te worden
aangepast.
WAARSCHUWING
De bandenspanning moet ten minste 220
kPa (32 psi) zijn. Rijd niet verder als dat
niet het geval is.
Schakel in dat geval een hulpdienst in.