Pagina 1
Onderhoud Technische gegevens Alle informatie in dit instructieboekje was actueel ten tijde van publicatie. Door HYUNDAI's streven naar een doorlopende ver- betering van haar producten behouden wij ons tussentijdse wijzi- gingen voor. Dit instructieboekje is van toepassing op alle uitvoeringen van dit model en bevat beschrijvingen van en uitleg over opties en de standaarduitrusting.
Pagina 2
Er mogen geen aanpassingen aan uw HYUNDAI worden gedaan. Aanpassingen kunnen de prestaties, veiligheid of levensduur van uw HYUNDAI in negatieve zin beïnvloeden en kunnen daarnaast in strijd zijn met de bepalingen van de beperkte garantie. Bepaalde aanpassingen kun- nen tevens in strijd zijn met de regelgeving van het betreffende ministerie en andere overheidsinstanties in uw land.
Pagina 3
WAARSCHUWING INZAKE EILIGHEID EN OERTUIG SCHADE In dit instructieboekje vindt u informatie onder de koppen GEVAAR, WAARSCHUWING, OPMERKING en AANWIJZING. Deze koppen geven het volgende aan: GEVAAR GEVAAR verwijst naar een gevaarlijke situatie die, indien niet ver- meden, ernstig letsel tot gevolg zal hebben. WAARSCHUWING WAARSCHUWING verwijst naar een gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, ernstig letsel tot gevolg kan hebben.
Pagina 5
Inhoudsopgave Voorwoord Uw auto in één oogopslag Veiligheidssysteem van uw auto Instrumentenpaneel Handige functies van uw auto Rijden met uw auto Wat te doen in een noodgeval Onderhoud Index...
Pagina 7
1. Een woord vooraf Voorwoord ......................1-2 Hyundai Motor Company ..................1-2 Gebruik van dit instructieboekje ................1-3 Veiligheidsmeldingen ..................1-3 Vereiste brandstof....................1-5 Benzinemotor ....................1-5 Aanpassingen aan de auto ................. 1-8 Inrijprocedure ..................... 1-8 Retourneren van gebruikte auto's (Europa) ............1-8...
Pagina 8
In dit instructieboekje maakt u kennis met de kenmerken en bediening van uw nieu- we HYUNDAI. Om vertrouwd te raken met uw nieuwe HYUNDAI en er optimaal van te genieten, raden we u aan dit instructieboekje zorgvuldig door te lezen alvorens met uw nieuwe auto te gaan rijden.
Pagina 9
GEBRUIK VAN DIT INSTRUCTIEBOEKJE Wij willen u helpen om het meeste rijplezier van uw auto te krijgen. Het instructie- boekje kan daar op vele manieren toe bijdragen. Wij raden u ten zeerste aan het complete instructieboekje door te lezen. Om de kans op letsel te beperken, moet u met name de gedeeltes met GEVAAR, WAAR-SCHUWING en OPMERKING door het gehele instructieboekje lezen.
Pagina 10
Een woord vooraf In dit gehele instructieboekje zullen GEVAAR, WAARSCHUWING, OPMERKING, AANWIJZING en het veiligheidswaarschuwingssymbool worden gebruikt. Dit is het veiligheidswaarschuwingssymbool. Het wordt gebruikt om u te waarschuwen voor mogelijk lichamelijk letsel. Volg alle veiligheidsaanwij- zingen bij dit symbool op om mogelijk letsel of de dood te voorkomen. Het waarschuwingssymbool gaat vooraf aan de signaalwoorden GEVAAR, WAARSCHUWING en OPMERKING.
Pagina 11
Voeg nooit andere dan de voorgeschreven brandstofadditieven toe aan de brandstoftank (We raden u aan een officiële HYUNDAI-dealer te raadplegen voor meer informatie.) WAARSCHUWING afgeslagen.
Pagina 12
Loodhoudend (indien van toepassing) In sommige landen moet er loodhoudende benzine worden gebruikt. We adviseren u contact op te nemen met een officiële HYUNDAI-dealer als u loodhoudende ben- zine gaat gebruiken. Het vereiste octaangetal voor loodhoudende benzine is gelijk aan dat voor loodvrije benzine.
Pagina 13
Brandstofadditieven HYUNDAI raadt u aan loodvrije benzine te tanken met een octaangetal van RON (Research Octane Number) 95/AKI (Anti Klop Index) van 91 of hoger (Europa). Klanten die niet de beschikking hebben over kwalitatief hoogwaardige benzine...
Pagina 14
RETOURNEREN VAN GEBRUIKTE AUTO S EUROPA HYUNDAI stimuleert een milieuvriendelijke afvoer voor auto’s die aan het einde van hun levenscyclus zijn gekomen en biedt aan uw auto in te nemen volgens de richtlijnen van de Europese Unie (EU) voor voertuigen die aan het einde van hun levenscyclus gekomen zijn.
Pagina 15
2. Uw auto in één oogopslag Overzicht exterieur (I) ..................2-2 Overzicht exterieur (II) ..................2-4 Overzicht interieur .................... 2-6 Overzicht dashboard ..................2-7 Motorruimte ...................... 2-8 Afmetingen ......................2-11 Motor specificatie .....................2-11 Wattage gloeilampen ..................2-12 Banden en wielen .................... 2-13 Airconditioningssysteem ................. 2-14 Belastingsindex en snelheidsindex banden ..........
Pagina 16
Uw auto in één oogopslag OVERZICHT E TERIEUR I Vooraanzicht De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding. OAC3019001TU 1. Motorkap ......................5-30 2. Koplamp .......................8-53 3. Dagrijverlichting ....................8-56 4. Mistlamp vóór*......................8-56 5. Banden en wielen ....................8-31 6. Buitenspiegel ......................5-24 7. Voorruitenwisserbladen ..................8-25 8.
Pagina 17
Vooraanzicht De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding. OAC3N010001TU 1. Motorkap ......................5-30 2. Koplamp .......................8-53 3. Dagrijverlichting ....................8-56 4. Mistlamp vóór*......................8-56 5. Banden en wielen ....................8-31 6. Buitenspiegel ......................5-24 7. Voorruitenwisserbladen ..................8-25 8. Ruiten ........................5-26 *: indien van toepassing...
Pagina 18
Uw auto in één oogopslag OVERZICHT E TERIEUR II Achteraanzicht De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding. OAC3019002TU 1. Antenne ........................5-90 ......................5-13 3. Tankdopklep ......................5-33 4. Derde remlicht ......................8-66 5. Achterruitenwisserblad* ..................8-26 6. Achterklep ......................5-31 7. Achteruitrijcamera* ....................5-48 8. Kentekenplaatverlichting ..................8-66 9.
Pagina 19
Achteraanzicht De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding. OAC3N010002R 1. Antenne ........................5-90 ......................5-13 3. Tankdopklep ......................5-33 4. Derde remlicht ......................8-66 5. Achterruitenwisserblad* ..................8-26 6. Achterklep ......................5-31 7. Achteruitrijcamera* ....................5-48 8. Kentekenplaatverlichting ..................8-66 9. Ultrasoonsensoren achter* ...................5-49 10. Lamp achterlichtunit ...................8-64 11.
Pagina 20
Uw auto in één oogopslag OVERZICHT INTERIEUR De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding. OAC3019003TU ......................5-15 2. Schakelaar spiegelbediening................5-25 3. Schakelaar ruitbediening ..................5-26 4. Blokkeerschakelaar ruitbediening ................5-29 5. Lane Safety-knop ....................6-62 ..........7-10 ...............6-37 8. Koplampverstelling ....................5-43 9. Zekeringkast ......................8-40 10.
Pagina 21
OVERZICHT DASHBOARD De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding. OAC3019004TU 1. Schakelaar verlichting/ 11. Verwarmings- en richtingaanwijzers .........5-36 ventilatiesysteem* ....5-53, 5-62 2. Schakelaar ruitenwissers 12. 12V-aansluiting* .........5-82 en -sproeiers .........5-46 Aansteker * ........5-79 3. Instrumentenpaneel ........4-2 13. Draadloos laadsysteem 4.
Pagina 22
Uw auto in één oogopslag MOTORRUIMTE Smartstream G1.0 De werkelijke motorruimte van de auto kan afwijken van de afbeelding. OAC3089001TU 1. Koelvloeistofreservoir ...................8-15 2. Motorkoelvloeistofreservoirdop ................8-13 3. Rem/koppelingsvloeistofreservoir* ...............8-17 ......................8-20 5. Zekeringkast ......................8-41 6. Accu ........................8-27 7. Sproeierreservoir ....................8-18 8. Radiateurdop ......................8-15 ....................8-12 * : indien van toepassing...
Pagina 23
Smart stream G1.0 T-GDi De werkelijke motorruimte van de auto kan afwijken van de afbeelding. OAC3N080001TU 1. Koelvloeistofreservoir ...................8-15 2. Motorkoelvloeistofreservoirdop ................8-13 3. Rem/koppelingsvloeistofreservoir* ...............8-17 ......................8-20 5. Zekeringkast ......................8-41 6. Accu ........................8-27 7. Sproeierreservoir ....................8-18 8. Radiateurdop ......................8-15 ....................8-12 * : indien van toepassing...
Pagina 24
Uw auto in één oogopslag Smartstream G1.2 De werkelijke motorruimte van de auto kan afwijken van de afbeelding. OAC3089002TU 1. Koelvloeistofreservoir ...................8-15 2. Motorkoelvloeistofreservoirdop ................8-13 3. Rem/koppelingsvloeistofreservoir* ...............8-17 ......................8-20 5. Zekeringkast ......................8-41 6. Accu ........................8-27 7. Sproeierreservoir ....................8-18 8. Radiateurdop ......................8-15 ....................8-12 * : indien van toepassing 2-10...
Pagina 25
AFMETINGEN 5 Portier N line Onderwerpen 3,670 3,675 Totale lengte 1,680 1,680 Totale breedte Totale hoogte 1,480 1,483 175/65R14 1,479 Spoorbreedte 185/55R15 1,467 vóór 195/45R16 1,467 1,467 175/65R14 1,490 Spoorbreedte 185/55R15 1,478 achter 195/45R16 1,478 1,478 Wielbasis 2,425 2,425 MOTOR SPECIFICATIE Smartstream Smartstream Smartstream...
Pagina 26
Uw auto in één oogopslag WATTAGE GLOEILAMPEN Gloeilamp- Gloeilamp Wattage type 60/55 Type A Richtingaanwijzer Statische verlichting Low Beam Type B H7LL Assist Richtingaanwijzer Voor Mistlamp* Type A 21/5 Dagrijverlichting Type B Richtingaanwijzers opzij* Remlicht en Type A 21/5 Achterlicht Remlicht Type B Achterlicht...
Pagina 28
Uw auto in één oogopslag AIRCONDITIONINGSSYSTEEM Volumegewicht Classificatie Onderwerp R-134a Koudemiddel R-1234yf BELASTINGSINDEX EN SNELHEIDSINDEX BANDEN Belastingsindex Snelheidsindex Velg- Bandenmaat Onderwerp maat LI * SS * km/h 175/65R14 5.5JX14 185/55R15 6.0JX15 Standaard- band 195/45R16 6.5JX16 Tijdelijke band T115/70D15 3.5JX15 LI : BELASTINGSINDEX SS : SNELHEIDSINDEX 2-14...
Pagina 29
MAXIMAAL TOELAATBAAR VOERTUIGGEWICHT Smartstream Smartstream Smartstream G1.0 G1.0 T-GDi G1.2 1,340 1,340 1,310 1,380 1,350 1,350 5-persoons Smartstream Smartstream Smartstream G1.0 G1.0 T-GDi G1.2 1,410 1,410 1,470 1,430 1,430 INHOUD BAGAGERUIMTE Benzinemotor Onderwerps 1.0 MPI 1.2 MPI MIN. MAX. Min : Achter de rugleuning van de achterbank tot aan de bovenzijde van de rugleuning. Max : Achter de voorstoelen tot aan het dak.
Pagina 30
Uw auto in één oogopslag AANBEVOLEN SMEERMIDDELEN EN HOEVEELHEDEN Gebruik voor een optimale werking en een lange levensduur van motor en aandrij- flijn uitsluitend smeermiddelen van de juiste kwaliteit. Het gebruik van de juiste smeermiddelen helpt ook het motorrendement verhogen, wat een gunstiger brand- stofverbruik oplevert.
Pagina 31
Aanbevolen SAE-viscositeitsindex OPMERKING Zorg ervoor dat u de omgeving rond vuldoppen, aftappluggen en de peilstok altijd goed reinigt alvorens het peil te controleren of de vloeistof af te tappen. Dit is vooral van belang in gebieden met veel stof of zand en als er met de auto over onverharde wegen wordt gereden.
Pagina 32
Uw auto in één oogopslag VOERTUIG IDENTIFICATIE VOERTUIGCERTIFICATIE NUMMER VIN LABEL OAC3019021TU OAC3019022TU Op het voertuigcertificatielabel op de is het nummer dat gebruikt wordt bij de middenstijl aan bestuurderszijde (of registratie van uw auto en bij alle zaken die te maken hebben met eigen- dom, enz.
Pagina 33
BANDENSPANNINGSLABEL MOTORNUMMER OAC3019023TU OAC3019024TU De banden waarmee uw nieuwe auto Het motornummer is in het motorblok is uitgerust zijn zorgvuldig geselect- ingeslagen op de plaats die in de eerd voor de beste prestaties onder afbeelding is aangegeven. normale rijomstandigheden. Op het bandenspanningslabel op de middenstijl aan linkerzijde staan de bandenspanningen voor de verschil- lende gebruiksomstandigheden.
Pagina 34
Uw auto in één oogopslag LABEL BRANDSTOFLABEL INDIEN VAN TOEPASSING AIRCOCOMPRESSOR Het brandstoflabel zit op de tankdop- klep. OHC081001 Een label voor de aircocompressor OTM048455L geeft u informatie over het type com- pressor waarmee uw auto is uit- A. Octaangetal van loodvrije benzine gerust, zoals model, onderdeelnum- mer leverancier, productienummer, Number...
Pagina 35
De componenten van het voertuig die werken met een radio frequentie vol- doen aan de eisen en andere rele- vante bepalingen van richtlijn 1995/5/ Nadere informatie, inclusief de verk- laring van de fabrikant over de con- formiteit is beschikbaar op de volgen- http://service.hyundai-motor.com 2-21...
Pagina 37
3. Veiligheidssysteem Belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen ..........3-2 Doe uw veiligheidsgordel altijd om ...............3-2 Gesp ook alle kinderen vast ................3-2 Gevaren airbag ....................3-2 Afleiding van de bestuurder ................3-2 Pas uw snelheid aan ..................3-3 Houd uw auto in een veilige conditie ............3-3 Stoelen .......................
Pagina 38
Veiligheidssysteem BELANGRIJKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN U zult in dit hoofdstuk vele veiligheids- Afleiding van de bestuurder maatregelen en aanbevelingen vinden, Afleiding van de bestuurder omvat een alsook in de rest van dit instructieboek- ernstig en potentieel dodelijk gevaar, je. De veiligheidsvoorschriften in deze vooral voor onervaren bestuurders.
Pagina 39
Beheers uw snelheid Te hoge snelheid is een belangrijke fac- tor bij ongevallen met verwondingen en dodelijke afloop. In het algemeen geldt, hoe hoger de snelheid, hoe groter het risico, maar ernstige verwondingen kunnen ook optreden bij lagere snelhe- den. Rijd nooit sneller dan veilig is voor de huidige omstandigheden, ongeacht de aangegeven maximale snelheid.
Pagina 40
Veiligheidssysteem STOELEN Bestuurderszijde Passagierszijde Achterstoelen De aanwezige functie kan afwijken van de afbeelding. OAC3039001TU Voorstoelen Achterstoelen 1. Voorwaartse/achterwaartse richting 6. Hoofdsteun (Buitenzijde en/of midden*) 2. Rugleuning 7. Neerklappen rugleuning 3. Zittinghoogte* 4. Hoofdsteunen *: indien van toepassing 5. Stoelverwarming*...
Pagina 41
Voorzorgsmaatregelen Airbags U kunt maatregelen nemen om het risi- Het aanpassen van de stoelen, zodat u op een veilige, comfortabele positie zit, co op letsel door een opgeblazen air- bag te verminderen. Te dicht bij een speelt een belangrijke rol in de veilig- airbag zitten verhoogt de kans op letsel heid van de bestuurder en passagier bij wanneer de airbag wordt opgeblazen.
Pagina 42
Veiligheidssysteem Veiligheidsgordels Voorstoelen Gesp uw veiligheidsgordel altijd vast De voorstoel kan worden afgesteld met voordat u begint te rijden. de bedieningshendel (of knop) of -scha- kelaars aan de buitenzijde van de zit- De passagiers moeten te allen tijde ting. Stel voor het rijden de stoel af in rechtop zitten en goed vastgegespt de juiste stand zodat het stuurwiel, de worden.
Pagina 43
Als er inzittenden aanwezig zijn op Voor- en achterwaartse richting de achterstoelen, wees dan voor- zichtig bij het afstellen van de voorstoelen. Verzeker u ervan dat de stoel na de afstelling is vergrendeld. Als dit niet het geval is, kan de stoel onverwachts bewegen, wat kan lei- den tot een ongeval.
Pagina 44
Veiligheidssysteem Rugleuning Verstellen van de rugleuning Het tijdens het rijden zitten op een stoel met een naar achteren geklapte rugleu- ning kan gevaarlijk zijn. Ook bij het dra- gen van de veiligheidsgordel neemt de bescherming die de veiligheidssyste- men (veiligheidsgordels en/of airbags) bieden, aanzienlijk af als de rugleuning te ver naar achteren staat.
Pagina 45
Afstellen van de zittinghoogte Armsteun (indien van toepassing) (bestuurdersstoel, indien van toepassing) OAC3039005TU OAC3039004TU Kantel de armleuning om deze te Om de zittinghoogte te wijzigen: gebruiken. Duw de hendel een aantal maal omlaag om de zitting lager af te stel- Rugleuningzak len.
Pagina 46
Veiligheidssysteem Achterstoelen 1. Zet de rugleuning van de voorstoel zo veel mogelijk rechtop. (Indien van toepassing) 2. Zet de hoofdsteunen achter in de De rugleuning achter kan worden opge- laagste positie ((als de auto is voor- klapt om het vervoer van langere voor- zien van een verstelbare hoofd- werpen mogelijk te maken of de baga- steun).
Pagina 47
WAARSCHUWING Bij het terugzetten van de achter- bank in zijn oorspronkelijke positie nadat de bank is neergeklapt: Let erop dat het materialen van de gordel of de gesp niet beschadigd worden. Zorg ervoor dat de gordel of gesp niet klem komen te zitten. Controleer of de rugleuning goed vergrendeld is door tegen de boven- OAC3039006TU...
Pagina 48
Veiligheidssysteem Hoofdsteunen WAARSCHUWING De voorste en achterste zitplaatsen van Lading de auto hebben verstelbare hoofdsteu- Bagage moet altijd worden vastge- nen. De hoofdsteunen zorgen voor zet om te voorkomen dat het bij een comfort voor de passagiers, maar aanrijding door de auto wordt geslin- belangrijker nog, ze zijn ontworpen om gerd, waardoor de inzittenden letsel passagiers te beschermen tegen een...
Pagina 49
Hoofdsteunen op de voorstoelen ODN8039067L ODN8039068L De bestuurdersstoel en de voorpassa- Pas de hoofdsteunen zo aan dat giersstoel zijn voorzien van een verstel- het midden van de hoofdsteun bare hoofdsteun voor de veiligheid en op dezelfde hoogte is als de het comfort.
Pagina 50
Veiligheidssysteem OAC3039039TU OAC3039041TU Afstellen van de hoogte Verwijderen/Plaatsen De hoofdsteun hoger afstellen: Verwijderen van de hoofdsteun: 1. Trek hem omhoog om hem in de 1. Zet de rugleuning (2) rechtop met de gewenste positie (1) te zetten. hendel of de schakelaar voor de rug- leuningverstelling (1).
Pagina 51
Hoofdsteunen op de achterstoelen OAC3039040TU Plaatsen van de hoofdsteun: 1. Zet de rugleuning rechtop. OAI3039007 2. Stop de pennen van de hoofdsteun *: 5-persoons (2) in de gaten terwijl u de ontgren- Elke achterstoel is voor de veiligheid en delknop (1) indrukt. het comfort van de passagier voorzien 3.
Pagina 52
Veiligheidssysteem Stoelverwarming (indien van toepassing) De stoelverwarming is toegepast om de zitplaatsen te verwarmen tijdens koud weer. WAARSCHUWING De stoelverwarming kan ERNSTIGE BRANDWONDEN veroorzaken, zelfs OAI3039009 bij lage temperaturen, en in het bij- zonder als de stoelverwarming gedu- Verwijderen en plaatsen rende langere tijd wordt gebruikt.
Pagina 53
WAARSCHUWING Plaats NOOIT iets op de zitting dat isoleert tegen warmte wanneer de stoelverwarming in gebruik is, zoals een dekentje of zitkussen. Dit kan ertoe leiden dat de stoelverwarming oververhit geraakt, waardoor iemand brandwonden kan oplopen of scha- de aan de zitting veroorzaakt kan worden.
Pagina 54
Veiligheidssysteem VEILIGHEIDSGORDELS Dit gedeelte beschrijft hoe de veilig- Zet breekbare voorwerpen nooit vast met een veiligheidsgordel. Bij heidsgordels correct te gebruiken. Het beschrijft ook een aantal handelingen krachtig remmen of een aanrijding kunnen ze beschadigd raken door die u niet mag doen bij het gebruik van de veiligheidsgordel.
Pagina 55
Waarschuwingslampje Bestuurdersgordel (indien van toepassing) veiligheidsgordel Ongeacht of de veiligheidsgordel van Bestuurdersgordel de passagiersstoel vast zit, zal het Instrumentenpaneel waarschuwingslampje steeds onge- veer 6 seconden wanneer u de contact- schakelaar aanzet. Als de veiligheids- gordel van de passagiersstoel band niet is vastgemaakt, zal het waarschu- wingslampje blijven branden aangezet totdat de veiligheidsgordel van de pas- sagiersstoel is vastgemaakt.
Pagina 56
Veiligheidssysteem Waarschuwingslampje veilig- Informatie heidsgordel achter (indien van toepassing) giersstoel zit, zal het waarschuwings- branden. Verder zal, als de voorpas- sagier uit de auto stapt terwijl de waarschuwing geactiveerd is, de stapt is. voorpassagiersstoel geplaatst wordt, OAC3039043TU de veiligheidsgordel van de voorpas- Als herinnering voor de bestuurder gaat telkens als het contact in de stand ON wordt gezet het waarschuwingslampje...
Pagina 57
De snelheid van de auto is 20 km/h of WAARSCHUWING sneller, zal de waarschuwingszoemer Het rijden in een verkeerde zitpositie gedurende ongeveer 35 seconden klin- heeft een nadelige invloed op de ken en gaat het waarschuwingslampje werking van de waarschuwingsfunc- van de desbetreffende veiligheidsgor- tie voor de achterpassagiersgordel.
Pagina 58
Veiligheidssysteem WAARSCHUWING OHI038137 Plaats de heupgordel (1) over uw heu- OHI038182L pen en de schoudergordel (2) over uw borstkast. Onjuist geplaatste veiligheidsgor- dels kunnen ernstige letsels veroor- De veiligheidsgordel kan zich automa- zaken tijdens een ongeval. Neem de tisch tot de juiste lengte oprollen als u volgende voorzorgsmaatregelen bij eerst handmatig het heupgedeelte van het aanpassen van de veiligheids-...
Pagina 59
Gordelspanner veiligheidsgordel (indien van toepassing) OHI038142 Druk de ontgrendelknop (1) in van de OHI038143L vergrendelingsgesp. Uw auto is uitgerust met veiligheidsgor- Als de gordel losgemaakt is, moet hij dels met gordelspanners voor de automatisch oprollen. Controleer als bestuurder en voorpassagier en achter- dat niet gebeurt of de gordel niet passagier links en rechts (Gordelspanner gedraaid is en probeer het opnieuw.
Pagina 60
Als de gordelspanner wordt geacti- onderhouden, repareren of vervan- veerd en het systeem registreert dat de gen door een officiële HYUNDAI- spankracht van de veiligheidsgordel dealer. van de bestuurder of de passagier te Sla niet op de veiligheidsgordel groot wordt, zorgt een spankrachtbe- mechanismen.
Pagina 61
Als de gordelspanner niet goed werkt, zal dit waarschuwingslampje gaan branden. Indien de SRS airbag waarschuwingslampje niet oplicht, of blijft tijdens het rijden, raden we u aan om het systeem te laten inspec- teren door een officiële HYUNDAI- dealer. 3-25...
Pagina 62
Veiligheidssysteem Extra voorzorgsmaatregelen AANWIJZING veiligheidsgordel Bij bepaalde frontale of zijdelingse Gebruik van veiligheidsgordels aanrijdingen of koprollen kunnen, bij zwangerschap als de auto is voorzien van een De veiligheidsgordel moet ook altijd tij- koprolsensor, de voorspanners dens de zwangerschap gedragen wor- worden geactiveerd.
Pagina 63
Gebruik van de veiligheidsgor- del bij kinderen Alle kinderen onder 13 jaar die te groot zijn voor een booster zitting moeten altijd de achterzitplaats gebruiken en In de meeste landen zijn regels over het de beschikbare veiligheidsgordels dra- vervoer van kinderen opgesteld die het gen.
Pagina 64
Dat is ook het geval als de veiligheids- Als de rugleuning te ver horizon- gordels niet zichtbaar beschadigd zijn. taal staat, neemt de kans op letsel We adviseren u contact op te nemen bij een aanrijding of een noodstop met een officiële HYUNDAI-dealer. aanzienlijk toe. 3-28...
Pagina 65
Laat een HYUNDAI-dealer na een per land. Zorg er daarom voor dat u op ongeval het kinderzitje, de veilig- de hoogte bent van de regelgeving in...
Pagina 66
Veiligheidssysteem Kiezen van een kinderzitje (CRS) Let bij het kiezen van een CRS altijd op het volgende: Verzeker u ervan dat het gecertifi- ceerd is en dus voldoet aan de wette- lijke eisen van uw land. Kies het kinderzitje op basis van de lengte en het gewicht van uw kind.
Pagina 67
Het installeren van een Kinderzitje (CRS) WAARSCHUWING Lees altijd voor de installatie van het Kinderzitje: Volg altijd de instructies voor instal- latie en gebruik van de fabrikant van het Kinderzitje. OIB034017 Het niet opvolgen van alle waarschu- wingen en instructies kan het risico op ERNSTIG LETSEL of OVERLIJDEN het gezicht naar voren wordt tijdens een ongeval vergroten.
Pagina 68
Veiligheidssysteem Zorg dat het CRS goed vast zit. Het ISOFIX systeem maakt gebruik van Duw het zitje na het plaatsen naar bevestigingen in het voertuig en beves- voren en achteren en naar links en tigingen op het CRS. Het ISOFIX sys- rechts om te controleren of het stevig teem elimineert de noodzaak om het is vastgezet op de stoel.
Pagina 69
Type B WAARSCHUWING Probeer niet om het CRS met ISOFIX- bevestigingspunten te gebruiken in het midden van de achterstoelen. Er zijn geen hier geen ISOFIX- bevestigingspunten aanwezig. Als u de bevestigingspunten van de bui- tenste zitplaatsen gebruikt om een kinderzitje op de middelste zitplaats te monteren, kunnen deze bevesti- gingspunten beschadigd raken.
Pagina 70
Zorg dat uw ISOFIX-systeem na gen indien deze een veilige aanslui- ongeval altijd door ting tussen de CRS en de ISOFIX- HYUNDAI dealer gecontroleerd bevestigingspunten voorkomen. wordt. Een ongeval kan het ISOFIX- 3. Plaats de CRS op de achterbank, systeem beschadigen en dit kan...
Pagina 71
Vastzetten van een kinderzitje WAARSCHUWING met behulp van het Top Neem bij het aanbrengen van de Top Tetherbevestigingssysteem Tether-riem altijd de volgende voor- zorgsmaatregelen in acht: Lees alle aanwijzingen van de fabrikant van het kinderzitje met betrekking tot het plaatsen en volg deze aanwijzingen op.
Pagina 73
N.B. : De van universele gordels voorziene CRS is voor alle leeftijdsgroepen geschikt. N.B. : Zitpositie niet geschikt voor kinderzitjes als de voorairbag aan de passagierszijde geactiveerd is. N.B. : Volg voor het plaatsen van een ISOFIX kinderzitje: - Bestuurdersstoel: U moet de stoel in de middelste stand en de zitting op de hoogste stand zetten en de hoofdsteun in een hoek van 9°...
Pagina 74
Veiligheidssysteem Vastzetten van een kinderzitje WAARSCHUWING met een driepuntsgordel Vervoer een kind NOOIT op de Als het ISOFIX-bevestigingssysteem voorpassagiersstoel in een kinder- niet wordt gebruikt, moet een kinderzit- zitje of op een zittingverhoging, je altijd met het heupgedeelte van een tenzij de airbag is uitgeschakeld.
Pagina 75
OHI038146 OHI038183L 2. Zet de gesp vast in de gordelsluiting. 3. Verwijder zoveel mogelijk speling Controleer of een klikkend geluid van de gordel door het CRS omlaag hoorbaar is. te duwen terwijl u de schouderriem strak trekt. 4. Trek en duw tegen het CRS om er Informatie zeker van te zijn dat de veiligheids- gordel dit goed op de plek houdt.
Pagina 76
Veiligheidssysteem AANVULLEND VEILIGHEIDSSYSTEEM Het aantal daadwerkelijke airbags aanwezig in uw voertuig kan afwijken van de afbeelding. OAC3039013TU 1. Airbag bestuurder 2. Airbag voorpassagier* 3. Zijairbag* 4. Gordijn airbag* 5. ON/OFF-schakelaar airbag voorpassagier* *: indien van toepassing 3-40...
Pagina 77
Auto's zijn voorzien van een airbagsys- Vervoer kinderen jonger dan 13 jaar teem voor de bestuurdersstoel en de altijd op de achterstoelen met de vei- voorpassagiersstoel. ligheidsgordels om. Dat is de veilig- ste plaats voor kinderen van alle De voorste airbags zijn ontworpen als leeftijden.
Pagina 78
Veiligheidssysteem Waar zijn de airbags geplaatst? WAARSCHUWING Bestuurdersairbag en passagier- Verminder het risico op ernstig letsel sairbag(indien van toepassing) of overlijden door opgeblazen air- bags en houdt u aan de volgende Airbag bestuurder voorzorgsmaatregelen: Veiligheidsgordels moeten altijd gedragen worden. Zet uw stoel zo ver mogelijk naar achteren, waarbij u er wel op moet letten dat u alle bedieningsorga- nen nog goed kunt bedienen.
Pagina 79
Type A OAC3039014TU OAC3039015TU Type B Het doel van de schakelaar is het uit- schakelen van de airbag voor de voor passagier zodat mensen die vanwege hun leeftijd, grootte, of medische staat niet blootgesteld worden aan letsel gerelateerd aan airbags. OAC3039017TU Uitschakelen van de voorpassagier- sairbag:...
Pagina 80
ON/OFF-schakelaar voor de air- bag voor de bijrijder is ingesteld op de OFF-stand. Wij adviseren u in dit geval om een officiële HYUNDAI-dealer zo spoe- mogelijk ON/OFF- OAC3039018TU schukeloop van voorste passa- Weer inschakelen van de voorpassa-...
Pagina 81
Zijairbag (indien van toepassing) WAARSCHUWING Verminder het risico op ernstig letsel of overlijden door een opgeblazen zijairbag en houdt u aan de volgende voorzorgsmaatregelen: Veiligheidsgordels moeten altijd gedragen worden. Laat passagiers niet met het hoofd of andere delen van het lichaam tegen het portier leunen, steek de armen niet uit het raam en plaats OAC3039019TU...
Pagina 82
Als de stoel of de stoelbekleding zijn beschadigd, adviseren u het systeem te laten repareren door een officiële HYUNDAI-dealer. OAC3039021TU OAC3039022TU De gordijn airbags bevinden zich langs de rand van het dak boven de voor- en achterportieren.
Pagina 83
Werking van airbagsysteem WAARSCHUWING Verminder het risico op ernstig letsel of overlijden door een opgeblazen gordijn airbag en houdt u aan de vol- gende voorzorgsmaatregelen: Veiligheidsgordels moet en altijd gedragen worden. Het kinderzitje moet zo ver als mogelijk van het portier worden geplaatst.
Pagina 84
Naast het opblazen tijdens een ern- Wij adviseren u om een officiële stige aanrijding van opzij worden bij HYUNDAI-dealer zo spoedig moge- auto’s met een rolloversensor de zij- lijk het SRS te laten inspecteren als airbags en/of de curtain airbags het volgende zich voordoet.
Pagina 85
Wanneer het over de kop slaan van Airbag bestuurder (1) de auto wordt gedetecteerd, zullen de curtain airbags altijd langer opge- blazen blijven om samen met de vei- ligheidsgordels de kans te beperken dat de inzittenden uit de auto worden geslingerd (auto's met een rol- lover-sensor).
Pagina 86
Wij adviseren u het systeem projectielen worden als de airbag onmiddellijk te laten vervangen van de passagier opgeblazen wordt. door een officiële HYUNDAI-dealer Plaats geen voorwerpen, zoals nadat de airbag is afgegaan. bekerhouders, CD houders of stic- Airbags kunnen maar een keer kers, op het dashboardpaneel worden gebruikt.
Pagina 87
Geluiden en rook van een opge- Plaats geen baby- of Kinderzitje blazen airbag. op de voorpassagiersstoel Bij het opblazen van de airbags is een hard geluid hoorbaar en komt er rook en poeder vrij. Dit is normaal en wordt veroorzaakt doordat het ontstekings- mechanisme van de airbag geactiveerd wordt.
Pagina 88
HYUNDAI of gelijkwaardig (aan het origineel) onderdeel dat voor uw voertuig is gespecificeerd. Plaats het contact in de LOCK/ OFF- of ACC-stand, wanneer de auto wordt gesleept om onbedoel- de airbagwerking te voorkomen.
Pagina 90
Veiligheidssysteem Voorwaarden voor activeren airbags OAC3039028TU OAC3039027TU Airbags vóór De frontairbags zijn ontworpen om bij frontale aanrijdingen te worden opge- blazen, afhankelijk van de ernst. OAC3039029TU Zijairbags en gordijn airbags De airbags opzij (zijairbags en curtain airbags) worden geactiveerd bij een aanrijding van opzij, waarbij rekening wordt gehouden met de kracht van de botsing.
Pagina 91
Voorwaarden voor met-activeren van de airbags OAC3039032TU De airbags voor worden bij zijdelingse aanrijdingen soms niet geactiveerd. De OAC3039030TU inzittenden bewegen altijd in de richting Bij bepaalde aanrijdingen met lage van de aanrijding, waardoor het active- snelheden worden de airbags niet ren van de airbags vóór overbodig kan geactiveerd.
Pagina 92
Veiligheidssysteem Informatie De zijairbags en curtain airbags door de rolloversensor wordt gede- tecteerd. De zijairbags en/of curtain airbags, OAC3039033TU opgeblazen als de auto bij een aanrij- Net voor een aanrijding remmen bestuurders vaak sterk af. Door zo sterk af te remmen, zakt de voorzijde van de auto in, waardoor deze gemak- kelijker onder een voertuig met een grotere grondspeling zou kunnen schie-...
Pagina 93
HYUNDAI- Reinig de afdekkappen van de air- dealer. Onjuiste behandeling van het bags alleen met een zachte, droge...
Pagina 94
Veiligheidssysteem Extra voorzorgsmaatregelen Waarschuwingslabel airbags veiligheidsgordel (indien van toepassing) De inzittenden dienen tijdens het rij- den niet uit hun stoel te komen of van plaats te wisselen. Een inzittende die zijn veiligheidsgordel niet draagt kan tijdens een aanrijding of een nood- stop door de auto geslingerd worden, tegen andere inzittenden aan, of zelfs uit de auto geslingerd worden.
Pagina 95
4. Instrumentenpaneel Instrumentenpaneel ..................4-2 Bediening Instrumentenpaneel..............4-3 Meters en tellers ....................4-3 Transmissie schakelindicator ................4-7 Waarschuwings- en controlelampjes ............4-8 Meldingen LCD-display.................4-20 LCD Display .......................4-26 Bediening LCD-display .................4-26 LCD-display modi ..................4-27 Modus Gebruikersinstellingen ..............4-29 Tripcomputer ....................4-34...
Pagina 96
Instrumentenpaneel INSTRUMENTENPANEEL OAC3049001TU 1. Toerenteller 2. Snelheidsmeter 3. Koelvloeistoftemperatuurmeter 4. Brandstofmeter 5. Waarschuwings- en controlelampjes 6. LCD display (inclusief de tripcomputer) Het aanwezige instrumentenpaneel kan afwijken van de afbeelding. Zie "Meters en tellers" in dit hoofdstuk voor meer informatie.
Pagina 97
Bediening Instrumentenpaneel Toerenteller WAARSCHUWING Stel het instrumentenpaneel nooit af tijdens het rijden. Hierdoor kunt u de controle over de auto verliezen waar- door een ongeluk met ernstig letsel of autoschade het gevolg kan zijn. Meters en tellers Snelheidsmeter OAC3049004TU km/h MPH, km/h De toerenteller geeft het aantal omwen- telingen per minuut (omw/min) bij bena-...
Pagina 98
Instrumentenpaneel Koelvloeistoftemperatuurmeter Brandstofmeter OJS048104L OJS048105L Wanneer het contact in stand ON staat, De brandstofmeter geeft bij benadering geeft deze meter de koelvloeistof-tem- de hoeveelheid brandstof aan die nog peratuur weer. in de tank aanwezig is. Informatie AANWIJZING Als de naald van de meter buiten het normale bereik komt en in de rich- ting van stand “130”...
Pagina 99
De temperatuureenheid (van °C naar WAARSCHUWING °F of van °F naar °C) kan gewijzigd Het is gevaarlijk als de auto zonder worden met: brandstof komt te staan. Vul de brandstoftank zo snel moge- lijk als het waarschuwingslampje gaat branden of als de naald van de brandstofmeter de “0”...
Pagina 100
Instrumentenpaneel Kilometerteller Informatie OIG046114 De kilometerteller geeft de totale afstand aan die met de auto is gereden en dient ook te worden gebruikt om te bepalen wanneer periodiek onderhoud nodig is. Actieradius OJS048328 De actieradius is de geschatte afstand die de auto kan afleggen met de resterende brandstof.
Pagina 101
Transmissie schakelindicator (indien van toepassing) Geautomatiseerde handmatige transmissie schakelindicator (indien van toepassing) OIK047141 De pop-up die de huidige versnellings- stand aangeeft wordt gedurende onge- veer 2 seconden weergegeven op het OTL045132 dashboard bij het schakelen naar ande- Deze indicator geeft de huidige inge- De pop-upfunctie van de schakelindica- schakelde versnelling aan.
Pagina 102
2e of In dat geval adviseren we u de auto 1e versnelling). te laten controleren door een officiële : Geeft aan dat terugschakelen HYUNDAI-dealer. naar de 3e versnelling wenselijk is (de selectiehendel staat in de 4e, 5e versnelling). Waarschuwings-...
Pagina 103
We adviseren u de auto te laten contro- leren door een officiële HYUNDAI- dealer.
Pagina 104
We adviseren u de auto te laten zo blokkeersysteem niet). snel mogelijk controleren door een In dat geval adviseren we u de auto officiële HYUNDAI-dealer. te laten controleren door een officiële HYUNDAI-dealer. Informatie Waarschuwingslampje EBD...
Pagina 105
OPMERKING Wanneer het Controlelampje Motor- management (MIL) gaat branden, kan de katalysator beschadigd zijn. Hierdoor kan het motorvermogen teruglopen. In dat geval adviseren we u de auto te laten zo snel mogelijk controleren door een officiële HYUNDAI-dealer. 4-11...
Pagina 106
Adviseren we u de auto te laten zo bevindt het probleem zich in het snel mogelijk controleren door een laadsysteem. officiële HYUNDAI-dealer als het waarschuwingslampje na het bijvul- In dat geval adviseren we u de auto len blijft branden of als er geen olie te laten zo snel mogelijk controleren beschikbaar is.
Pagina 107
(Full) op de peilstok komt. Wanneer het waarschuwings- lampje aan blijft terwijl de motor loopt, zet dan de motor onmid- Informatie dellijk uit. In dat geval adviseren we u de auto te laten controle- ren door een officiële HYUNDAI- dealer. 4-13...
Pagina 108
Wanneer een storing is in een van de teem na te laten kijken door een offi- volgende systemen: ciële HYUNDAI-dealer. - Forward Collision-Avoidance Assist Zelfs als het lampje niet gaat bran- (FCA) (indien van toepassing)
Pagina 109
HYUNDAI-dealer. LCD-waarschuwingsbericht worden weergegeven), adviseren wij u Zie voor meer informatie "Banden- om het GPF-systeem te laten controle- spanningscontrolesysteem ren door een erkende Hyundai-dealer. (TPMS)” in hoofdstuk 7. AANWIJZING Indien u gedurende lange tijd blijft doorrijden terwijl het GPF-storings lampje...
Pagina 110
Zie voor meer informatie “ISG (Idle In dat geval adviseren we u de auto te laten controleren door een officiële Stop & Go) in hoofdstuk 6. HYUNDAI-dealer. Informatie Terwijl het ESC in werking is. Zie voor meer informatie "Elekt- ronisch stabiliteitsprogramma (ESC)"...
Pagina 111
In het geval van een storing in het startblokkeersysteem. In dat geval adviseren we u de auto te laten controleren door een officiële HYUNDAI-dealer. Wanneer de Smart Key zich niet in de auto bevindt. - Op dat moment kunt u de motor niet starten.
Pagina 112
Als een van de volgende condities zich Indicatorlamp voordoen, wij raden u aan uw auto te laten nakijken door officiële HYUNDAI-dealer. Als de parkeerverlichting of het dim- Controlelampje licht wordt ingeschakeld. Dimlicht Controlelampje Mistlampen Vóór Wanneer het dimlicht is ingescha- (indien van toepas- keld.
Pagina 113
Type A Druk rem Controlelampje (voor geautomatiseer- Cruise (indien van de handmatige trans- toepassing) missie) Type B zonder het rempedaal in te trappen. ten zonder het rempedaal in te trap- Wanneer het cruise control-systeem pen. is ingesteld. Zie voor meer informatie "Cruise Control Systeem”...
Pagina 114
In dat geval adviseren we u de auto te (auto's met Smart Key-systeem) laten controleren door een officiële Deze waarschuwingsmelding wordt HYUNDAI-dealer. weergegeven als u de Engine Start/ Stop-knop indrukt terwijl de Smart Key Zie "Forward Collision-Avoidance niet is gedetecteerd. Assist (FCA)" in hoofdstuk 6 voor meer informatie.
Pagina 115
Probeer de motor in dat geval te starten door nogmaals op de startknop te druk- ken. Als het waarschuwingsmelding wordt gaat branden telkens wanneer u de Engine Start/Stop-knop indrukt, raden wij u aan de auto te laten controleren door een officiële HYUNDAI-dealer. 4-21...
Pagina 116
Instrumentenpaneel Portier, motorkap, achterklep Schakel "ZEKERING open SCHAKELAAR" Deze waarschuwingsmelding wordt weergegeven als de zekeringsschake- laar die zich in de zekeringkast onder het stuurwiel bevindt, uitgeschakeld is. U de zekeringschakelaar moet inscha- kelen. Zie voor meer informatie "Zeke- ringen” in hoofdstuk 8. OAC3059001TU Deze waarschuwing wordt weergege- ven om aan te geven dat een van de...
Pagina 117
Lage bandenspanning (indien Stuurwielverwarming Uit (indien van toepassing) van toepassing) Deze melding wordt weergegeven als de stuurwielverwarming ongeveer 30 minuten na het inschakelen automa- tisch zal worden uitgeschakeld. "Stuurwielverwarming" hoofdstuk 5 voor meer informatie. Lage Brandstof Deze waarschuwingsmelding wordt weergegeven als de brandstoftank OAC3079033TU bijna leeg is.
Pagina 118
50 -100 km hebt dezelfde wattage. gereden nadat de motor op bedrijf- stem-peratuur is gekomen, raden we u aan het systeem na te laten kijken door een officiële HYUNDAI-dealer. Motor is oververhit (indien van toepassing) Deze waarschuwingsmelding...
Pagina 119
Lane Keeping Assistsysteem. Zie "Forward Collision-Avoidance We adviseren u de auto te laten contro- Assist (FCA)" in hoofdstuk 6 voor leren door een officiële HYUNDAI- meer informatie. dealer. Zie “Lane Keeping Assist (LKA)” in hoofdstuk 6 voor meer infor- matie.
Pagina 120
Instrumentenpaneel LCD DISPLAY Bediening LCD-display OAC3059002TU De instellingen van het LCD-display kunnen worden gewijzigd met de bedieningstoet- sen. : Toets MODE voor het selecteren van modi lecteerde item 4-26...
Pagina 122
Instrumentenpaneel Tripcomputer modus Master Waarschuwing modus OAC3069038TU OAC3069028TU In de tripcomputer-modus wordt infor- Dit waarschuwingslampje informeert de matie weergegeven met betrekking tot bestuurder over de volgende situaties. de parameters tijdens het rijden, waar- - Forward Collision-Avoidance Assist onder brandstofverbruik, dagteller (FCA) (indien van toepassing) informatie en rijsnelheid.
Pagina 123
Modus Gebruikersinstellingen Via deze modus kunt u de instellingen met betrekking tot het instrumentenpa- Deze waarschuwingsmelding wordt neel, de portieren, de verlichting, enz. weergegeven wanneer u tijdens het rij- den selecteren een item uit de modus wijzigen. Gebruikersinstellingen probeert. 1. Bestuurdershulp Voor de veiligheid, verander de gebrui- 2.
Pagina 124
Instrumentenpaneel Toelichting Onderwerpen In- en uitschakelen van de Intelligent Speed Limit Warning Speed-functie (ISLW). Zie "Intelligent Speed Limit Warning (ISLW)" in hoofdstuk 6 voor meer informatie. Timing van de Instellen van de timing van de waarschuwing voor het rijbegeleidingssys- waarschuwing teem.
Pagina 125
Toelichting Onderwerpen Automatische vergrendeling als een snelheid van 15 km/h (9.3 mph) wordt bereikt. Auto Ontgrendelen als de contactsleutel uit het contactslot wordt verwijderd of als de Engine Start/Stop-knop in de stand OFF wordt gezet. De gegeven informatie kan verschillen, afhankelijk van welke functies van toe- passing zijn op uw auto.
Pagina 126
Instrumentenpaneel Toelichting Onderwerpen Inschakelen ser- In- en uitschakelen van de onderhoudsintervalfunctie. vice-interval Als het service-intervalmenu geactiveerd is kunt u het tijdstip en de afstand Stel interval in instellen. Als het service-intervalmenu geactiveerd is en het tijdstip en de afstand ingesteld zijn, worden er meldingen weergegeven in de volgende situaties, elke keer als het contact in stand ON gezet wordt.
Pagina 127
Toelichting Onderwerpen matisch gereset. Brandstofverbruik wordt het gemiddelde brandstofverbruik automatisch gereset. Autoreset nadat er ten minste 6 liter (1.6 gallons) brandstof is getankt en de rijsnel- heid hoger is dan 1 km/h (1 mph). Zie "Tripcomputer" in dit hoofdstuk voor meer informatie. Snelheidsmeter Selecteren van de snelheidsmeter en kilometerteller.
Pagina 128
Instrumentenpaneel Tripcomputer Tripmodi De boordcomputer voorziet de bestuur- der via een display van informatie over Brandstofverbruik de rit. Informatie Cumulatieve informatie Ritinformatie Digitale Snelheidsmeter Transmissie (indien van toepassing) 4-34...
Pagina 129
Handmatig resetten Type A Om het gemiddelde brandstofverbruik handmatig te wissen, druk langer dan 1 seconde op de [OK] knop op het stuur- wiel wanneer het gemiddelde brand- stofverbruik wordt weergegeven. Type B Automatisch resetten Om het gemiddelde brandstofverbruik sinds het tanken automatisch te reset- OQX069060L ten, selecteer...
Pagina 130
Instrumentenpaneel Display cumulatieve informatie Display Ritinformatie OAC3069041TU OAC3069040TU Dit display toont de totale gereden Dit display toont de gereden afstand afstand (1), het totale gemiddelde (1), het gemiddelde brandstofverbruik brandstofverbruik (2) en de totale reis- (2) en de totale reisduur (3). duur (3).
Pagina 131
Transmissie Informatie (indien van toepassing) Digitale snelheidsmeter OAC3069029TU Deze modus geeft de temperatuur van geautomatiseerde handmatige transmissie weer. Zie voor meer informatie "Geauto- matiseerde handmatige transmis- OAC3069042TU sie (AMT)” in hoofdstuk 6. Deze boodschap geeft de snelheid van de auto aan (km/u, MPH). 4-37...
Pagina 133
5. Handige functies van uw auto Toegang tot uw auto ..................5-4 Afstandsbediening ..................5-4 Voorzorgsmaatregelen voor de afstandsbediening ........5-6 Smart Key ......................5-7 Voorzorgsmaatregelen voor de Smart Key ..........5-11 Startblokkeersysteem .................. 5-12 Sloten ........................ 5-14 Portiersloten van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ......5-14 Portiersloten van binnenuit ................5-16 Portier vergendel/ontgrendel-functies ............
Pagina 134
Parking Distance Warning-systeem (achteruit) (PDW) ......5-50 Verwarmings- en ventilatiesysteem, handbediend ........5-54 Verwarming en airconditioning..............5-55 Werking systeem ..................5-59 Onderhoudssysteem ................... 5-59 Automatisch verwarmings- en ventilatiesysteem ........5-62 Automatische verwarming en airconditioning .........5-63 Handmatig bediende verwarming en airconditioning ......5-64 Werking systeem ..................5-68 Onderhoudssysteem ...................
Pagina 135
5. Handige functies van uw auto Audio / Video / Navigatiesysteem ............5-92 Bluetooth® Wireless Technology handsfree ..........5-93 Uitleg werking autoradio ................5-93 AUDIO (Zonder Touchscreen) ................ 5-97 Systeemindeling - bedieningspaneel ............5-97 Systeemindeling - Audiobediening op stuurwiel ........5-101 Het systeem in- of uitschakelen ...............5-103 Het display in- of uitschakelen ..............
Pagina 136
Na het ontgrendelen van de portieren, zal de portieren automatisch vergren- delen tenzij ze na 30 seconden wordt geopend. OIB034040 Uw HYUNDAI maakt gebruik van een Ontgrendelen van de achterklep sleutel met afstandsbediening, die u Om te ontgrendelen: kunt gebruiken om een portier (en de 1.
Pagina 137
Starten Mechanische sleutel Zie voor meer informatie "Standen con- tactslot" in hoofdstuk 6. AANWIJZING Om beschadiging aan de sleutel met afstandsbediening te voorkomen: ning niet nat wordt en brand. Als het binnenste van de sleutel met afstandsbediening vochtig wordt OYDECO2231 (door vloeistof of damp) of te heet wordt, kan er een defect ontstaan Type B...
Pagina 138
Als u een probleem hebt met de afstandsbediening, adviseren we u contact op te nemen met een officiële HYUNDAI-dealer. Wanneer de sleutel met afstandsbedie- ning zich erg dicht bij uw mobiele tele- foon of smartphone bevindt, kan het sig-...
Pagina 139
Als de sleutel met afstandsbediening niet goed werkt, probeer de batterij te vervangen door een nieuwe. OIB044179 Uw HYUNDAI maakt gebruik van een sleutel met afstandsbediening, die u OIB044180 kunt gebruiken om een portier (en de achterklep) te vergrendelen of ontgren- Type batterij: CR2032 delen en zelfs om de motor te starten.
Pagina 140
Handige functies van uw auto Vergrendelen Als u op de knop aan de buitenkant van de portiergrepen drukt, zullen in de onderstaande gevallen de portieren niet worden vergrendeld en zal de waarschuwingszoemer drie seconden klinken: stand ACC of ON. de achterklep). OAC3059004TU WAARSCHUWING Om te vergrendelen:...
Pagina 141
Ontgrendelen Ontgrendelen van de achterklep Om te ontgrendelen: 1. Neem de smart key mee. 2. Druk langer dan een seconde op de knop op de handgreep van de ach- terklep of druk op de achterklep ont- grendelknop (3) op de Smart Key. 3.
Pagina 142
Smart Key in of in de buurt van de Keys worden geregistreerd. Als u toe- auto ontladen raken. vallig uw Smart Key verliest, is het raadzaam dat u onmiddellijk de auto en de resterende sleutel naar uw erkende HYUNDAI-dealer brengt of de auto sleept, indien nodig. 5-10...
Pagina 143
Smart Key niet correct werkt. Als u een probleem hebt met de Smart Key, advi- seren we u contact op te nemen met een officiële HYUNDAI-dealer. Wanneer de Smart Key zich erg dicht bij uw mobiele telefoon of smartphone bevindt, kan het signaal van de Smart...
Pagina 144
Smart Key niet goed werkt, is Probeer niet om dit systeem te wijzigen het raadzaam contact op te nemen met of er andere apparaten aan toe te voe- een erkende HYUNDAI-dealer gen. Dit kan elektrische problemen ver- oorzaken die uw auto onbruikbaar kun- nen maken.
Pagina 145
WAARSCHUWING auto, om diefstal van uw auto te voorkomen. Uw wachtwoord van de startblokkering is uniek en strikt AANWIJZING De transponder in uw contact sleutel gebruik. Let op voor vocht, statische elektriciteit en een ruwe behande- ling. Hierdoor kan de startblokkering defect raken.
Pagina 146
Handige functies van uw auto SLOTEN Portiersloten van buitenaf Druk het portier met de hand dicht om het te sluiten. Zorg ervoor dat de portie- vergrendelen/ontgrendelen ren goed dicht zitten. Mechanische sleutel Afstandsbediening Informatie len van de deur met een mechanische deld.
Pagina 147
Afstandsbediening Smart Key OAC3059004TU OIB034040 Om de portieren te vergrendelen, druk op de knop portiervergrendeling (1) op de sleutel met afstandsbediening. Om de portieren te openen, druk op de knop portierontgrendeling (2) op de sleutel met afstandsbediening. Trek de portiergreep na het ontgrende- len omhoog om het portier te openen.
Pagina 148
Handige functies van uw auto Met schakelaar Informatie portiervergrendeling de portiervergrendeling en portier- weer ontgrendeld, ofwel met de sleu- OAC3059008TU grendelen-schakelaar van de portie- Portiersloten van binnenuit ren drukt, worden alle portieren ver- Met de portiergreep grendeld en zal het lampje op de schakelaar ca.
Pagina 149
WAARSCHUWING WAARSCHUWING Laat kinderen en huisdieren nooit zonder toezicht achter in de auto. goed op of er geen ander verkeer Een afgesloten auto kan binnenin erg warm worden, waardoor achter- tieren goed op of er geen ander ver- gelaten kinderen of huisdieren die keer aankomt.
Pagina 150
Handige functies van uw auto Kinderslot op portierslot achter Het vergrendelen van de deur (indien van toepassing) in geval van nood OAC3059060TU OAC3059061TU Het kinderslot zorgt ervoor dat kinderen In geval van nood (lege accu, enz.) de achterportieren niet per ongeluk van kunt u de deur handmatig vergrendelen binnenuit kunnen openen.
Pagina 151
Smart Key of door te drukken op de door een officiële HYUNDAI-dealer uit knop op de buitenkant van de handgre- pen met de Smart Key in uw bezit. of aanpassing van het inbraakalarm-...
Pagina 152
) op het instru- mentenpaneel branden. Het stuur een vreemd geluid te horen zijn. naar een officiële HYUNDAI-dealer of naar een servicestation te brengen maal verschijnsel. laten controleren. wiel continu van aanslag tot aanslag...
Pagina 153
Kantelbesturing / Telescoopbesturing WAARSCHUWING de macht over het stuur verliezen, waardoor ongevallen en letsel kun- nen worden veroorzaakt. OAC3059009TU De hoek en hoogte van het stuurwiel Informatie wijzigen: Na afstelling zal de ontgrendelingshen- 1. Trek de ontgrendelingshendel (1) del het stuur soms niet vergrendelen. naar beneden.
Pagina 154
Handige functies van uw auto Stuurwielverwarming Claxon (indien van toepassing) OQXI049023 OAC3059010TU Wanneer het contactslot in de AAN- positie staat of wanneer de motor alleen bediend wanneer op dit gedeelte draait, drukt u op de verwarmingsstuur- wordt gedrukt. wielknop om het stuurwiel te verwar- men.
Pagina 155
SPIEGELS Binnenspiegel met dag-/nachtstand Stel de binnenspiegel zo af dat u in het (indien van toepassing) midden van de spiegel het midden van de achterruit ziet voordat u gaat rijden. WAARSCHUWING niet wordt belemmerd. Plaats geen voorwerpen op de achterzetel; de bagageruimte, of achter de hoofd- steunen, die het zicht door de ach- terruit kunnen belemmeren.
Pagina 156
Handige functies van uw auto WAARSCHUWING Hierdoor kunt u de controle over de auto verliezen, waardoor er een ongeval kan ontstaan. AANWIJZING het spiegelglas beschadigd raken. OAI3059018 deze vastgevroren is. Gebruik een Stel de spiegels af voordat u gaat rij- goedgekeurd ontdooiingsproduct den.
Pagina 157
Het instellen van de AANWIJZING buitenspiegels: ging als de maximale stelhoek ter draaien zolang de schakelaar laar niet langer ingedrukt dan nodig om te voorkomen dat de stelmotor beschadigd wordt. gels niet met de hand te richten want dit kan de motor beschadi- gen.
Pagina 158
Handige functies van uw auto RUITEN Elektrisch bedienbare ruiten (indien van toepassing) OAC3059013TU (1) Schakelaar ruitbediening bestuurder- (5) Ruiten openen en sluiten (indien van sportier toepassing (2) Schakelaar ruitbediening passagiers- (6) Automatische ruitbediening* portier (7) Blokkeertoets ruitbediening* (3) Schakelaar ruitbediening achterportier (Rechts)* *: indien van toepassing (4) Schakelaar ruitbediening...
Pagina 159
Om de ruiten te kunnen sluiten of ope- Ruiten openen en sluiten nen, moet het contact in stand ON (indien van toepassing) staan. Leder portier is voorzien van een schakelaar voor de bediening van de desbetreffende ruit. De bestuurder beschikt over een blokkeerschakelaar waarmee de ruitbediening op de overi- ge portieren uitgeschakeld kan worden.
Pagina 160
Als de elektrisch bedienbare ruiten na het resetten niet goed werken, raden Informatie we u aan het systeem te laten controle- ren door een officiële HYUNDAI-dealer. alleen actief wanneer de "auto-up"- WAARSCHUWING tweede arretering. resetten...
Pagina 161
Blokkeerschakelaar WAARSCHUWING ruitbediening zicht achter met de contactsleutel in de auto als de motor draait. zicht achter in de auto. Ook zeer luk de auto in beweging zetten, bekneld raken tussen de portier- ruiten of zichzelf of anderen letsel toebrengen. zich geen armen, handen of ande- OAC3059016TU re belemmeringen in de buurt...
Pagina 162
Handige functies van uw auto EXTERIEUR Motorkap Openen van motorkap OAC3059019TU 4. Trek de stang uit de motorkap. OAC3059017TU 5. Ondersteun de motorkap met de steun. 1. Zorg ervoor dat de versnellingspook in stand N (Neutraal, bij een auto met geautomatiseerde handmatige Sluiten van motorkap transmissie) of de eerste versnelling 1.
Pagina 163
Achterklep WAARSCHUWING Open van de achterklep motorkap goed is vergrendeld den. kap beveiligd is. Controleer of er een open kap oplicht of een bericht weergegeven wordt op het instru- kap geopend kan veroorzaken OAC3059020TU voor de bestuurder belemmerd ontgrendeld door de sleutel in de stand "Lock"...
Pagina 164
Handige functies van uw auto AANWIJZING WAARSCHUWING Controleer of de achterklep gesloten Uitlaatgas Als u met een geopende achterklep Er kan schade ontstaan aan de gas- veren van de achterklep en de beves- sen in het interieur gezogen, het- tigingsmaterialen, als u de achter- geen kan leiden tot ernstig letsel.
Pagina 165
WAARSCHUWING OAC3059053TU 3. Open de tankdopklep (1) volledig. OAC3059062TU 4. Draai de tankdop (2) linksom om Houdt het onderdeel dat de achter- deze te verwijderen. U kan een sis- klep ondersteunt (de gasveer) niet send geluid horen als de druk binnen in de tank zich egaliseert.
Pagina 166
Handige functies van uw auto Sluiten van de tankdopklep nen bent met tanken. U kunt stati- 1. Plaats de tankdopklep, terug en sche elektriciteit opwekken door draai hem rechtsom totdat deze klikt. 2. Sluit de tankdopklep en zorg ervoor tegen een item of een stof die sta- dat hij goed dichtzit.
Pagina 167
HYUNDAI dop voor uw voertuig. Een verkeerde tankdop kan een ernstige storing in het auto en breng de manager van het brandstofsysteem of het emissie- tankstation, de politie en de brand- regelsysteem veroorzaken.
Pagina 168
Handige functies van uw auto VERLICHTING Exterieurverlichting Bediening verlichting OAC3059024TU OAC3059022TU Als de lichtschakelaar in stand AUTO Draai, om de verlichting te bedienen, staat, worden het parkeerlicht (positie) de knop op het uiteinde van de com- en de koplampen automatisch in- of uit- bischakelaar naar een van de volgende geschakeld, afhankelijk van hoe donker standen:...
Pagina 169
Grootlicht OHCR046344 OHCR046346 Druk de combischakelaar van u af om Het parkeerlicht, de kentekenplaatver- het grootlicht in te schakelen. lichting en dashboardverlichting gaan aan. Het controlelampje voor het grootlicht gaat branden wanneer het grootlicht wordt ingeschakeld. Trek de hendel naar u toe om het groot- licht uit te schakelen.
Pagina 170
Handige functies van uw auto High Beam Assist (HBA) 1) Wanneer u de lichtschakelaar van u af beweegt terwijl de High Beam (indien van toepassing) Assist in werking is, wordt de High Beam Assist uitgeschakeld. 2) Wanneer u de lichtschakelaar naar u toe beweegt terwijl het grootlicht is uitgeschakeld, wordt het groot- licht ingeschakeld.
Pagina 171
( ) branden. Wij raden u aan zich tot een erkende reflecterend bord, knipperlicht of HYUNDAI-dealer te wenden om het spiegel aanwezig is. systeem te laten controleren. OPMERKING doordat de weg nat is of bedekt is met sneeuw.
Pagina 172
Probeer de frontcamera niet te tecteerd door slecht zicht (smog, demonteren zonder de hulp van de rook, stof, mist, hevige regen, monteur van een officiële HYUNDAI- sneeuw, enz.) dealer of een gekwalificeerde mon- teur van een servicestation. ruit slecht is Als de camera om welke reden dan gekalibreerd.
Pagina 173
Richtingaanwijzers Mistlampen vóór (indien van toepassing) OHCR046350 OHCR046362 Als u richting wilt aangeven, beweeg de hendel dan omlaag als u links afslaat De mistlampen dienen voor een beter en omhoog als u rechts afslaat, in stand zicht en ter voorkoming van ongevallen (A).
Pagina 174
Handige functies van uw auto Mistachterlicht Energiebesparingsfunctie (indien van toepassing) Deze functie voorkomt dat de accu ont- laden raakt. Het systeem schakelt auto- matisch de parkeerlichten uit wanneer de bestuurder de motor uitschakelt en het bestuurdersportier opent. De parkeerlichten worden automatisch uitgeschakeld als de auto in het donker langs de kant van de weg geparkeerd wordt.
Pagina 175
AANWIJZING Koplampverstelling Als de bestuurder de auto verlaat via een ander portier dan het bestuur- dersportier, werkt de energiebespa- ringsfunctie niet en worden de follow me home-functie niet automatisch uitgeschakeld. Hierdoor zal de accu ontladen raken. Schakel om ontlading van de accu te voorkomen voordat u de auto verlaat de koplampen handmatig uit met de koplampschakelaar.
Pagina 176
Handige functies van uw auto Statische verlichting Low Beam Interieurverlichting Assist (indien van toepassing) Wanneer u door een bocht rijdt, wordt AANWIJZING de statische verlichting van de Low Laat de interieurverlichting niet te Beam Assist links of rechts automatisch lang branden als de motor niet draait ingeschakeld voor een beter zicht en of zal de accu ontladen raken.
Pagina 177
Interieurverlichting vóór Verlichting bagageruimte OAC3059029TU OAC3059063TU : De voorste of achterste compar- De bagageruimteverlichting gaat bran- timentverlichting gaat branden den zodra de achterklep geopend wanneer de voorste of achterste wordt. portieren worden geopend of de motor nu loopt of niet. Als de deuren met Afstandsbediening AANWIJZING of Smart Key worden ontgren-...
Pagina 178
Handige functies van uw auto RUITENWISSERS EN RUITENSPROEIERS Ruitenwissers voor Voor De werking is als volgt als het contact in stand ON staat. MIST ( ): Voor een enkele wiscyclus, duw de hendel omhoog en laat los. De ruitenwissers zullen blijven werken zolang de schakelaar in deze stand wordt gehouden.
Pagina 179
Ruitensproeier voorruit met de hand te bewegen om beschadiging van de ruitenwisser- armen en van andere onderdelen te voorkomen. het ruitenwisser- en ruitensproei- ersysteem te voorkomen in de win- speciale ruitensproeiervloeistof. Schakelaar achterruitenwisser OAC3059034TU en -sproeier Trek de hendel naar voren om de rui- (indien van toepassing) tensproeier in te schakelen.
Pagina 180
Handige functies van uw auto dernis kunnen vormen. dicht langs voorwerpen of perso- OAC3059039TU uitlaatgassen voertuig geparkeerd is en als u uw auto op een heuvel parkeert of stilzet. worden weergegeven op de onder- AANWIJZING OAC3059040TU De Rear view monitor wordt geacti- veerd als het contactslot in stand ON of de omgeving ervan.
Pagina 181
PARKING DISTANCE WARNING SYSTEEM ACHTERUIT PDW INDIEN VAN TOEPASSING Werking van de parkeerhulp (achteruit) de achteruitversnelling wordt inge- schakeld en het contact in stand ON staat. Maar als de rijsnelheid hoger is dan 5 km/h, registreert het systeem obstakels mogelijk niet. OAC3059037TU km/h, geeft het systeem u geen waar- schuwing meer als een obstakel...
Pagina 182
Zoemer klinkt onafgebroken. AANWIJZING seren we u de auto te laten controleren door een officiële HYUNDAI-dealer. een storing in het Parking Distance Warning (achteruit). Als dit gebeurt adviseren we u de auto te laten controleren door een officiële HYUNDAI- dealer.
Pagina 183
Parking Distance Warning bedieningen of mobiele telefoons de (achteruit) uitschakelen buurt van de sensor. (indien van toepassing) in de fabriek werden geïnstalleerd, of als de bumperhoogte van de wagen of de sensorinstallatie werd gewij- zigd. gevallen afnemen: peraturen. OAC3059038TU Druk op de Parkeerknop om het Parking Distance Warning (achteruit) uit te schakelen.
Pagina 184
Handige functies van uw auto AANWIJZING Parking Distance Warning (achteruit) voorzorgsmaatregelen (achteruit) werkt alleen in het gebied waar de parkeersensoren Parking Distance Warning (achteruit) klinkt mogelijk niet consistent als het voorwerp achter de auto beweegt of schillende sensoren bevinden, een grillige vorm heeft. geregistreerd.
Pagina 185
HANDBEDIEND VERWARMINGS EN VENTILATIESYSTEEM INDIEN VAN TOEPASSING OAI3059100L 1. Temperatuurregelknop 5. Toets A/C (Airco) (indien van toepassing) 2. Aanjagerknop 6. Toets achterruitverwarming 3. Luchtcirculatietoets (indien van toepassing) 4. Toets A/C (stand recirculatie of stand buitenlucht) 5-53...
Pagina 186
Handige functies van uw auto 3. Stel de temperatuur in op de gewens- te waarde. 1. Start de motor. 4. Stel de luchttoevoerbediening in op 2. Zet de luchtcirculatietoets in de koud. gewenste stand. 5. Zet de aanjager op de gewenste Voor een effectieve verwarming en snelheid.
Pagina 187
De meeste lucht stroomt naar de vloer en de voorruit een klein gedeelte stroomt door de zijruitontwaseming en de uitstroomopeningen opzij. OAC3059101TU De luchtcirculatietoets regelt de circula- tie van de lucht door het ventilatiesys- De meeste lucht stroomt naar de voor- teem.
Pagina 188
Handige functies van uw auto Luchttoevoertoets OAC3059103TU OAC3059104TU De luchtstroom uit de uitstroomopening De luchtinlaatregelknop wordt gebruikt van het dashboard kan naar boven/ om de koude lucht- (buitenlucht) of de beneden gericht worden of naar links/ recirculatiemodus (cabinelucht) rechts door de hendel te gebruiken. selecteren.
Pagina 189
Aanjagerschakelaar Informatie warming in de recirculatiemodus en OAI3059117 de recirculatiemodus leiden tot te Draai de knop naar rechts om de venti- latorsnelheid en de luchtstroom te ver- hogen. Draai de knop naar links om de ventilatorsnelheid en de luchtstroom te verlagen.
Pagina 190
2. Stel de luchttoevoerbediening in op ratuur in te stellen. koud. 3. Stel de temperatuur in op de gewens- Airconditioning te waarde. HYUNDAI-airconditioningssystemen 4. Zet de aanjager op de gewenste zijn gevuld met koudemiddel R-134a of snelheid. R-1234yf. 1. Start de motor.
Pagina 191
Informatie maand enkele minuten in om het sys- teem in een optimale staat te houden. lettend in de gaten wanneer de air- kan onder de rechterzijde van de lange hellingen oprijdt of als u in auto een plas heldere vloeistof gelekt zijn.
Pagina 192
Handige functies van uw auto Wij raden aan dat de luchtfilter van de AANWIJZING klimaatcontrole vervangen wordt door een officiële HYUNDAI-dealer. Als er onder ongunstige omstandigheden gereden wordt, bijvoorbeeld in een stof- veelheid olie koudemiddel. fige omgeving of op slechte wegen,...
Pagina 193
De symbolen en specificaties op de Adviseren u het airconditioningssys- koudemiddelsticker hebben de volgen- teem te laten repareren door een offici- de betekenis: ele HYUNDAI-dealer. 1. Type koudemiddel 2. Hoeveelheid koelmiddel Sticker koudemiddel 3. Type compressorolie airconditioning 4. Opmerking 5.
Pagina 194
Handige functies van uw auto AUTOMATISCH VERWARMINGS EN VENTILATIESYSTEEM INDIEN VAN TOEPASSING OAC3059106TU 1. Aanjagerknop 6. Toets voorruitontwaseming 2. A/C (Airconditioning) Toets 7. Toets OFF 3. Stand recirculatie/ Stand buitenlucht 8. Temperatuurregelknop 4. Luchtcirculatietoets 9. Toets AUTO (automatische regeling) 5. Achterruitverwarming toets 10.
Pagina 195
Automatische verwarming en wordt nogmaals op het informatie- scherm weergegeven.) airconditioning - Regeling ventilatorsnelheid De geselecteerde functie wordt handmatig bediend terwijl de andere functies automatisch wer- ken. AUTO gebruiken en de tempera- tuur instellen op 22°C. OAC3059113TU 1. Druk op toets AUTO. De te gebruiken uitstroomopeningen de aanjagersnelheid, de luchtinlaat en de airconditioning...
Pagina 196
Handige functies van uw auto Handmatig bediende verwar- 3. Stel de temperatuur in op de gewens- te waarde. ming en airconditioning 4. Stel de luchttoevoerbediening in op Het verwarmings- en airconditionings- koud. systeem kan ook handmatig geregeld worden met drukknoppen dan de toets 5.
Pagina 197
De meeste lucht stroomt naar de vloer en de voorruit een klein gedeelte stroomt door de zijruitontwaseming. OAC3059109TU De luchtcirculatietoets regelt de circula- tie van de lucht door het ventilatiesys- teem. De uitstroomrichting wordt als volgt geregeld: OAC3059110TU De meeste lucht stroomt naar de voor- ruit en een klein gedeelte stroomt door de zijruitontwaseming.
Pagina 198
Handige functies van uw auto Temperatuurregelknop Luchttoevoertoets OAC3059114TU OAC3059111TU De temperatuur zal toenemen door de Hiermee kan de stand BUITENLUCHT knop naar rechts te draaien. of de stand RECIRCULATIE worden gekozen. De temperatuur zal verlagen door de knop naar links te draaien. Druk op de desbetreffende toets om de stand van de luchttoevoer te wijzigen.
Pagina 199
Aanjagerschakelaar Informatie warming in de recirculatiemodus en de recirculatiemodus leiden tot te OAC3059108TU Draai de knop naar rechts om de venti- latorsnelheid en de luchtstroom te ver- hogen. Draai de knop naar links om de ventilatorsnelheid en de luchtstroom te WAARSCHUWING verlagen.
Pagina 200
Handige functies van uw auto Airconditioning Werking systeem Ventilatie 1. Selecteer de gezichtsniveau modus. 2. Stel de luchttoevoerbediening in op koud. 3. Stel de temperatuur in op de gewens- te waarde. 4. Zet de aanjager op de gewenste snelheid. OAC3059107TU Verwarmen Druk op de toets A/C handmatig om de 1.
Pagina 201
Informatie Airconditioning HYUNDAI-airconditioningssystemen lettend in de gaten wanneer de air- zijn gevuld met koudemiddel R-134a of R-1234yf. lange hellingen oprijdt of als u in 1. Start de motor.
Pagina 202
In dit geval raden we u aan het luchtfil- auto een plas heldere vloeistof gelekt ter van de klimaatregeling te laten ver- zijn. Dit is een normaal verschijnsel vangen door een officiële HYUNDAI- tijdens de werking van het systeem. dealer. laat werken, kan het verschil in tem-...
Pagina 203
Omdat het koudemiddel Daarom adviseren we u het systeem te licht ontvlambaar is en laten controleren door een officiële onder zeer hoge druk HYUNDAI-dealer als het systeem niet staat, mag onderhoud aan normaal werkt. airconditioningssys- teem alleen worden uitge- AANWIJZING...
Pagina 204
Handige functies van uw auto Voorbeeld Sticker koudemiddel airconditioning OHYK059004 Via het etiket aan de binnenkant van de motorkap kunt u te weten komen welk airconditioning koelmiddel in uw auto werd gebrukt. OHYK059001 De symbolen en specificaties op de koudemiddelsticker hebben de volgen- de betekenis: 1.
Pagina 205
VOORRUIT ONTDOOIEN EN ONTWASEMEN WAARSCHUWING temperatuurregelknop in op de hoog- ste temperatuurinstelling (helemaal naar rechts gedraaid) en de ventila- Gebruik de standen niet torsnelheidsregeling op de hoogste stand. extreem hoge luchtvochtigheid. Door het temperatuurverschil tus- stand VERWARMEN/ONTWASEMEN, sen de buitenlucht en de voorruit, kan de voorruit plotseling beslaan, wanneer tijdens het ontdooien of ont- wasemen warme lucht in de vloer...
Pagina 206
Handige functies van uw auto Automatisch verwarmings- en Buitenzijde voorruit ontdooien ventilatiesysteem Binnenzijde voorruit ontwasemen OAI3059109I 1. Zet de aanjager in de hoogste stand. OAI3059108I (HI). 3. Druk op de toets voorruitontwase- 1. Stel de gewenste aanjagersnelheid ming ( 4. Op basis van de omgevingstempe- 2.
Pagina 207
Ontwaseming Achterruitverwarming Verwarmings- en ventilatiesysteem, handbediend AANWIJZING Gebruik om beschadiging van de verwarmingsdraden te voorkomen nooit scherpe voorwerpen of reini- gingsmiddelen schurende bestanddelen om de achterruit te rei- nigen. Informatie OAI3059102 Automatisch verwarmings- en ventilatiesysteem ijs van de voorruit wilt verwijderen. OAI3059102I De achterruitverwarming ontdoet de achterruit van rijp, condens en ijs als de...
Pagina 208
Handige functies van uw auto Informatie sneeuw van de achterruit voordat de wordt. na ongeveer 20 minuten automatisch uit of wanneer het contact in stand 5-76...
Pagina 209
OPBERGVAK Opbergvak middenconsole WAARSCHUWING brandbare of explosieve materialen in de auto. Deze kunnen ontploffen of vlam vatten wanneer de auto staat aan hoge temperaturen. WAARSCHUWING Houd ALTIJD de deksels van de OAC3059041TU Deze compartimenten kunnen worden gebruikt om kleine artikelen te bewa- auto bewegen even snel als de auto ren.
Pagina 210
Handige functies van uw auto OAC3059052TU OAC3059042TU Het dashboardkastje gaat automatisch WAARSCHUWING als er aan de hendel getrokken wordt. Sluit het dashboardkastje na gebruik. Plaats geen zware, scherpe of breek- WAARSCHUWING opbergvak worden geslingerd, waar- gebruik. door de inzittenden letsel kunnen oplopen.
Pagina 211
We advise- ren u vervangende onderdelen te gebruiken die geleverd zijn door een officiële HYUNDAI-dealer. OIB044025 OPMERKING Open het deksel om de asbak te gebrui- Hou de sigarettenaansteker niet naar ken.
Pagina 212
Handige functies van uw auto AANWIJZING (indien van toepassing) vloeistof gemorst is, kan deze in de elektrische/elektronische sys- temen van de auto terechtkomen elektrische/elektronische onderdelen beschadigen. Hierdoor bekerhouder beschadigd raken. OAC3059043TU In de bekerhouders kunnen bekers en blikjes frisdrank worden geplaatst. WAARSCHUWING men wanneer de bekerhouder in gebruik is om zo het morsen van...
Pagina 213
WAARSCHUWING Bestuurderszijde uw zicht niet wanneer u de zonne- klep gebruikt. AANWIJZING sen. Anders kan de tickethouder beschadigd raken. OAC3059044TU Passagierszijde OAC3059045TU Trek de zonneklep omlaag om deze te kunnen gebruiken. Trek de zonneklep omlaag, neem hem uit de steun (1) en draai hem naar de zijruit om bescherming te verkrijgen tegen zon van opzij (2).
Pagina 214
Handige functies van uw auto Aansluiting AANWIJZING (indien van toepassing) Om schade aan de aansluiting te voorkomen: plug van het apparaat na gebruik uit de aansluiting. Het gebruik van kan ertoe leiden dat de accu te ver ontladen raakt. elektrische apparatuur die werkt OAC3059046TU De 12 V-aansluiting is ontworpen om heeft van maximaal 180 W(Watts).
Pagina 215
Draadloos laadsysteem (indien van toepassing) mobiele telefoon (indien van toepassing) OAC3059047TU OAC3059048TU De USB-lader bevindt zich in de conso- [A]: Controlelampje, [B]: Oplaadvlak passagiersstoel. Steek de USB-lader in Er bevindt zich een draadloos laadsys- de USB-poort om een smartphone of teem voor de mobiele telefoon in de tablet op te laden.
Pagina 216
Handige functies van uw auto Opladen van een mobiele Als uw telefoon niet wordt geladen: telefoon - Verander de positie van de mobiele telefoon op de laadunit iets. draadloze laadsysteem voor mobiele telefoons kan alleen mobiele - Controleer of het controlelampje telefoons die compatibel zijn met de oranje is.
Pagina 217
AANWIJZING een eigen beveiliging neemt de mobiele telefoons ondersteunt af en wordt het draadloze laden bepaalde mobiele telefoons die Qistandaard ( midden op de oplaadmat voor opti- male oplaadprestaties. Als mobie- dig contact maakt met de draadlo- ze lader, is draadloos laden wel- sommige gevallen kan de telefoon een hogere warmteontwikkeling ditcards, telefoonkaarten en tic-...
Pagina 218
Handige functies van uw auto Klok WAARSCHUWING WAARSCHUWING den te verstellen. Als u dat wel doet, kunt u de macht over het stuur ver- liezen waardoor ongevallen en letsel veroorzaakt kunnen worden. Raadpleeg voor meer gegevens het OJS048057 Kledinghaak Hang geen andere voorwerpen zoals (indien van toepassing) hangers of harde voorwerpen op dan kleding.
Pagina 219
Om te voorkomen dat de vloermat de bediening van de pedalen belem- mert, adviseert HYUNDAI vloermat- ten van HYUNDAI te plaatsen die auto. OAC3059049TU Gebruik ALTIJD de vloermatankers om de voorste vloermatten aan de auto te bevestigen.
Pagina 220
Het afdekscherm kan worden opgerold vast te zetten. of uitgenomen. Indien nodig adviseren we u contact op te nemen met een officiële HYUNDAI- WAARSCHUWING dealer om een bagagenet. OPMERKING Om beschadiging van de goederen remmen door de auto geslingerd worden en inzittenden verwonden.
Pagina 221
EXTERIEUR Roof rack WAARSCHUWING (indien van toepassing) het maximale gewicht is dat kan worden geladen op het roof rack. het roof rack en zet de lading goed vast. 60 kg (132 lbs) ROOF GELIJKMATIG RACK VERDEELD Er kan schade aan uw auto ont- staan, als u meer dan het toegesta- OAI3059049I ne gewicht op het roof rack ver-...
Pagina 222
Handige functies van uw auto INFOTAINMENTSYSTEEM Antenne Informatie OAC3059054TU De dakantenne ontvangt DAB (indien aanwezig) zowel AUX-aansluiting FM-radiosignalen. Draai de dakanten- ne linksom om hem te verwijderen. Draai hem rechtsom om hem weer aan te brengen. AANWIJZING OAC3059050TU U kunt een USB-poort gebruiken om een USB-apparaat aan te sluiten.
Pagina 223
Informatie Type A OQXI049068L Type B OQXI049069L Type C OQX059012L De audiobedieningsschakelaars op het stuurwiel dienen voor uw gemak. AANWIJZING 5-91...
Pagina 224
Handige functies van uw auto VOLUME ( ) (1) MODE ( ) (3) Druk op de toets MODE om radio, disc volume te verhogen. of AUX te selecteren. volume te verlagen. MUTE ( ) (4, indien van toepassing) SEEK/PRESET ( ) (2) dempen.
Pagina 225
® FM-ontvangst OJF045308L OQXI049071 AM en FM radiosignalen worden door het radiostation uitgezonden. Deze sig- nalen worden ontvangen door de radio- antenne op het spatscherm van uw wagen. Dit signaal wordt dan ontvan- gen door de radio en doorgestuurd naar de luidsprekers. Als een krachtig radiosignaal uw wagen bereikt zorgt de moderne techniek van uw geluidsinstallatie voor een hoge...
Pagina 226
Handige functies van uw auto AM (MW, LW)-ontvangst FM radiostation OJF045309L OJF045310L In het algemeen is de ontvangst van FM signalen worden met een hoge fre- AM signalen beter dan van FM signa- quentie uitgezonden en volgen hierbij len. Dit komt doordat AM radiogolven niet het aardoppervlak.
Pagina 227
JBM004 OJF045311L de afstand ten opzichte van het radio- ker worden van het FM signaal is het station gewijzigd worden, het signaal mogelijk dat het signaal van een nabij wordt zwakker en er treedt vervor- gelegen, krachtige zender op dezelf- ming op.
Pagina 228
Handige functies van uw auto Gebruik van een mobiele telefoon of radiozender Bij gebruik van een mobiele telefoon in de auto kan de audio apparatuur sto- rende geluiden voortbrengen. Dit bete- kent niet dat er iets verkeerd is met de audioapparatuur.
Pagina 229
AUDIO ZONDER TOUCHSCREEN Type A Druk hierop om het selectievenster Tijdens het luisteren naar de radio, voor de radiomodus weer te geven. drukt u op de knop om naar de vol- gende pagina van de voorkeuzelijst Wanneer het modus selectie venster te gaan.
Pagina 230
Handige functies van uw auto Type A Druk op de knop om naar het menus- cherm voor de huidige modus te Tijdens het luisteren naar de radio, gaan. drukt u op de knop om te luisteren naar een radiozender. Druk en houd de knop ingedrukt om naar tijdinstellingsscherm Tijdens het luisteren naar de radio,...
Pagina 231
Type B (met Bluetooth ® Druk hierop om het selectievenster Tijdens het luisteren naar de radio, voor de radio-/mediamodus weer te drukt u op de knop om naar de vol- geven. gende pagina van de voorkeuzelijst te gaan. Wanneer het modus selectie venster wordt weergegeven, draai de knop [TUNE] om de gewenste radio modus te selecteren en druk vervolgens de...
Pagina 232
Handige functies van uw auto Type B (met Bluetooth ® Druk op de knop om naar het menus- cherm voor de huidige modus te Tijdens het luisteren naar de radio, gaan. drukt u op de knop om te luisteren naar een radiozender. Druk en houd de knop ingedrukt om naar tijdinstellingsscherm...
Pagina 233
Wijzig het station/nummer/bestand. Tijdens het luisteren naar de radio, drukt u op de knop om te luisteren naar de vorige/volgende opgeslagen radiozender. Tijdens het luisteren naar de radio, druk en houd de knop ingedrukt om naar een zender te zoeken. Tijdens het afspelen van media, druk en houd de knop ingedrukt om terug- of snel vooruit te spoelen (uitgezon-...
Pagina 234
Handige functies van uw auto systeem AANWIJZING Informatie - systeem 5-102...
Pagina 235
Informatie - Start de motor om de radio in te scha- kelen. systeem Als u het systeem tijdens het rijden niet wilt gebruiken, kunt u het sys- teem uitschakelen door op de knop ] op het bedieningspaneel te drukken. Om het systeem opnieuw te gebruiken, drukt u nogmaals op de knop [ Nadat u de motor heeft uitgezet,...
Pagina 236
Handige functies van uw auto Draai de knop [TUNE] om het gewens- Om verblinding te voorkomen, kunt u te item te selecteren en druk vervol- het scherm uitschakelen. Het scherm gens de knop in. kan alleen worden uitgeschakeld als het systeem is ingeschakeld. 1.
Pagina 237
RADIO (Toon niveau aan voor elke geluidstoon 1. Op het bedieningspaneel, drukt u op modus. de gewenste [ ] / [ toets. 2. Wanneer het modus selectie venster automatisch moet worden aange- wordt weergegeven, draai de knop past aan uw rijsnelheid. (indien van [TUNE] om de gewenste radio toepassing) modus te selecteren en druk vervol-...
Pagina 238
Handige functies van uw auto (Toon niveau aan voor elke geluidstoon modus. automatisch moet worden aange- past aan uw rijsnelheid. (indien van toepassing) (1) Ingeschakelde radiomodus AANWIJZING (2) Informatie over de radiozender Druk op de knop [ ] op het bedieningspaneel voor toegang tot deactiveren van verkeersberichten.
Pagina 239
(Toon niveau aan voor elke geluidstoon modus. automatisch moet worden aange- past aan uw rijsnelheid. (indien van toepassing) (1) Ingeschakelde radiomodus AANWIJZING (2) Informatie over de radiozender Druk op de knop [ ] op het bedieningspaneel voor toegang tot deactiveren van verkeersberichten. Aankondigingen en programma's zul- len automatisch ontvangen worden indien ze beschikbaar zijn.
Pagina 240
Handige functies van uw auto 1. Op het bedieningspaneel, drukt u op de gewenste [ ] / [ U kunt een paar seconden naar elke toets. radiozender luisteren om de ontvangst te testen en degene die u wenst te 2. Wanneer het modus selectie venster selecteren.
Pagina 241
U kunt uw favoriete radiozenders opslaan en ernaar luisteren door ze te selecteren uit de lijst met voorkeuze- 1. Bevestig het voorkeuzenummer voor nummers. de radiozender waarnaar u wilt luis- teren. De huidige radiozender opslaan ]-knop om de vol- gende pagina van de voorselectie- Tijdens het luisteren naar de radio, lijst te bekijken.
Pagina 242
Handige functies van uw auto MEDIASPELER U kunt muziek afspelen die is opgesla- gen op verschillende media-opslagap- paraten, zoals USB-opslagapparaten, smartphones. poort van uw voertuig. ten, afhankelijk van het apparaat dat u met het systeem verbindt. 2. Op het bedieningspaneel, drukt u op de gewenste [ ] / [ toets.
Pagina 243
AANWIJZING (1) Huidig bestandsnummer en totaal aantal bestanden (2) Afspeeltijd (3) Informatie over liedje momenteel wordt afgespeeld tie zoals Druk op de knop [ ] op om tijdens het afspelen het bedieningspaneel voor toegang tot van MP3-bestanden weer te geven. tievenster voor de modus weer te den.
Pagina 244
Handige functies van uw auto Herstarten van het huidige In willekeurige volgorde afspelen afspelen Op het bedieningspaneel, drukt u op de gewenste [ ] toets. De modus Druk op de knop [ ] op het willekeurig afspelen wordt geactiveerd bedieningspaneel nadat het nummer of gedeactiveerd tekens wanneer u gedurende 2 seconden is afgespeeld.
Pagina 246
Handige functies van uw auto BLUETOOTH INDIEN VAN TOEPASSING AANWIJZING Bluetooth is een draadloze netwerk- Bluetooth kunt u draadloze apparaten in de buurt draadloos verbinden om gegevens tussen verbonden apparaten te verzenden en te ontvangen. Dit stelt u in staat om uw apparaten effectief te gebruiken.
Pagina 247
Apparaten koppelen met om de aansluiting te bevestigen. uw systeem wachtwoordsleutel wordt weerge- eerst uw apparaat met uw systeem om geven op het scherm van het het toe te voegen aan de lijst met Bluetooth-apparaat, voert u het Bluetooth-apparaten van het systeem. U kunt tot maximaal vijf apparaten teemscherm wordt weergegeven.
Pagina 248
Handige functies van uw auto AANWIJZING De verbinding met een apparaat verbreken Verbinding maken met een Als u het gebruik van een Bluetooth- gekoppeld apparaat apparaat wilt stoppen of een ander Om een Bluetooth-apparaat op uw sys- apparaat wilt verbinden, koppelt u het teem te gebruiken, verbindt u het momenteel verbonden apparaat los.
Pagina 249
AANWIJZING waar het geluid in het voertuig geconcentreerd worden. Selecteer , draai de knop [TUNE] om de gewenste positie te selec- teren en druk vervolgens de knop in. Selecteer ) om het geluid in te stellen dat in het voertuig moet worden gecen- treerd.
Pagina 250
Handige functies van uw auto AANWIJZING tijd weer te geven in het 12-uurs- formaat of het 24-uursformaat. de klok in die moet worden weer- gegeven wanneer het systeem is uitgeschakeld. Taal wijzigen. Afspelen pauzeren/Hervatten Om het afspelen te pauzeren, drukt u op de knop [TUNE] op het bedie- ningspaneel.
Pagina 251
AANWIJZING U kunt Bluetooth gebruiken om hands- free over de telefoon te praten. Bekijk oproepinformatie systeem- scherm en maak of ontvang veilig en gemakkelijk gesprekken via de inge- bouwde microfoon en luidsprekers van het voertuig. 5-119...
Pagina 252
Handige functies van uw auto Bellen Als uw mobiele telefoon met het sys- aan de knop [TUNE] op het bedie- teem is verbonden, kunt u een gesprek ningspaneel aangaan door een naam uit uw oproep- selecteren, en vervolgens drukt u op geschiedenis of contactenlijst te selec- de knop.
Pagina 253
AANWIJZING aan de knop [TUNE] op het bedie- ningspaneel om te selecteren, en vervolgens drukt u op de knop. 2. Draai de knop [TUNE] om de gewenste vermelding te selecteren en druk vervolgens de knop in om te bellen. Druk op de knop [ ] op het bedieningspaneel voor toegang tot aan de knop [TUNE] op het bedie-...
Pagina 254
Handige functies van uw auto Druk op de knop [ ] op het bedieningspaneel voor toegang tot de volgende menuoptie. sonen uw mobiele telefoon. AANWIJZING Oproepen beantwoorden Wanneer een oproep binnenkomt, ver- schijnt een pop-upvenster met meldin- gen van de inkomende oproep op het systeemscherm.
Pagina 255
Om een oproep te weigeren, drukt u op Om een oproep te beëindigen, druk op de knop [ ] op het bedie- de toets [ ] op het bedie- ningspaneel. ningspaneel. U kunt ook op de toets gesprek U kunt ook op de toets gesprek beëindigen op het stuurwiel drukken.
Pagina 256
Handige functies van uw auto PAN EUROPEES ECALL INDIEN VAN TOEPASSING Het pan-Europese eCall-systeem is een automatische noodoproepservice U kunt de eCall-testmodus starten door voor verkeersongevallen of andere op de SOS-testknop te drukken. ongevallen op de weg. Stopt al het geluid en op het scherm wordt SOS TESTweergegeven.
Pagina 257
SYSTEEMSTATUS PICTOGRAMMEN Statuspictogrammen verschijnen aan Signaalsterkte de bovenkant van het scherm om de huidige systeemstatus weer te geven. Maak uzelf vertrouwd met de statuspic- Signaalsterkte van de mobiele tele- togrammen die verschijnen wanneer u foon verbonden via Bluetooth bepaalde acties of functies en hun betekenis uitvoert.
Pagina 258
Handige functies van uw auto SPECIFICATIES INFOTAINMENTSYSTEEM AANWIJZING Ondersteunde audio-indelingen Audiobestand specificaties - MPEG1/2/2.5 Audio Layer3 Bitsnelheid 32/40/48/56/64/80/96/112/128/ 160/192/224/256/320 kbps 8/16/24/32/40/48/56/64/80/96/ 112/128/144/160 kbps 8/16/24/32/40/48/56/64/80/96/ 112/128/144/160 kbps 48/64/80/96/128/160/192 kbps Bits Per Sample Samplefrequenties Ondersteunde USB- Maximale lengte van map-/bestands- opslagapparaten Engelse of Koreaanse tekens Ondersteunde tekens voor map-/ bevolen), exFAT/NTFS bestandsnamen...
Pagina 259
AANWIJZING Andere handelsmerken en handelsna- men zijn eigendom van de respectieve- lijke eigenaren. ® Het woord Bluetooth en de logo's zijn geregistreerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik hiervan door HYUNDAI is toegestaan onder licentie. Bluetooth-patch RAM-softwarever- 5-127...
Pagina 260
Handige functies van uw auto VERKLARING VAN CONFORMITEIT 5-128...
Pagina 261
6. Rijden met uw auto Vóór het rijden ....................6-5 Vóór het instappen ..................6-5 Vóór het starten .................... 6-5 Contactslot ......................6-7 Sleutel contactslot ..................6-7 Toets Engine Start/Stop ................6-10 Handgeschakelde transmissie ................6-15 Handgeschakelde transmissie ..............6-15 Goed rijgedrag ..................... 6-17 Bediening geautomatiseerde handmatige transmissie (AMT) .....6-18 Bediening geautomatiseerde handmatige transmissie ......6-19 Kenmerken van geautomatiseerde handmatige transmissie (AMT) ..6-19 LCD-display voor transmissietemperatuur...
Pagina 262
Forward Collision-Avoidance Assist-systeem (FCA) ........6-49 Systeeminstelling en -activering ..............6-49 FCA-waarschuwingsmelding en remregeling ..........6-51 FCA-sensor (frontcamera) ................6-53 Storing systeem ................... 6-54 Beperkingen van het systeem ..............6-56 Lane Keeping Assist-systeem (LKA) ...............6-61 Werking LKA ....................6-62 Wijzigen functie LKA-systeem ..............6-63 Waarschuwingslicht en boodschap ............6-65 Beperkingen van het systeem ..............
Pagina 263
6. Rijden met uw auto Rijden onder speciale rijomstandigheden ............6-88 Rijden onder moeilijke omstandigheden ...........6-88 Op eigen kracht lostrekken van de auto ..........6-88 Rijden in het donker ..................6-89 Vloeiend nemen van bochten ..............6-89 Rijden in de regen ..................6-89 Doorwaden van water .................6-90 Rijden op de snelweg ..................6-90 Rijden in de winter ...................6-91 Sneeuw en ijs ....................6-91...
Pagina 264
We adviseren u het uitlaatsysteem te laten controleren door een officiële HYUNDAI-dealer zo snel mogelijk als u merkt dat het geluid van de uitlaat verandert of als u over iets heen gereden bent dat de onderzijde van de auto heeft geraakt.
Pagina 265
VOOR HET RIJDEN Vóór het instappen WAARSCHUWING Om Verminder het risico op ERNSTIG spiegel(s) en lampen schoon zijn en LETSEL of OVERLIJDEN door, houdt onbelemmerd. u aan de volgende voorzorgsmaatre- gelen: ongelijkmatige slijtage en beschadi- Alle inzittenden moeten tijdens het gingen.
Pagina 266
Rijden met uw auto WAARSCHUWING Ga NOOIT rijden onder invloed van alcohol of drugs. Rijden onder invloed is gevaarlijk en waardoor een ongeval zou kunnen ontstaan en tot ERNSTIG LETSEL of OVERLIJDEN. Rijden onder invloed is de belang- rijkste doodsoorzaak in het verkeer. Zelfs een geringe hoeveelheid alco- hol zal het reactie-, waarnemingen en beoordelingsvermogen vermin-...
Pagina 267
CONTACTSLOT WAARSCHUWING WAARSCHUWING Om Verminder het risico op ERNSTIG LETSEL of OVERLIJDEN door, houdt tactslot naar LOCK en ACC, vooral u aan de volgende voorzorgsmaatre- tijdens het rijden behalve in een gelen: noodgeval. Hierdoor wordt de motor uitgeschakeld en verliezen stuur- en remsystemen hun voe- vertrouwd zijn met de auto nooit ding.
Pagina 268
Rijden met uw auto Standen contactslot Stand Actie Aanwijzing STAND De contactsleutel kan uit het Het stuurslot beschermt tegen contact worden verwijderd als diefstal. LOCK het contact in stand LOCK staat. (indien van toepassing) Het stuurwiel wordt ontgrendeld. Draai het stuurwiel iets naar links en naar rechts om het contact Elektrische accessoires zijn brui- gemakkelijker in stand ACC te...
Pagina 269
Motor starten Auto met geautomatiseerde handmati- 1. Controleer of de parkeerrem is geac- WAARSCHUWING tiveerd. 2. Zorg ervoor dat de versnellingspook tijdens rijden. Ongeschikt in N (neutraal) staat. schoeisel, zoals hoge hakken, ski- 3. Trap het rempedaal stevig in. botten, sandalen, teenslippers, 4.
Pagina 270
Rijden met uw auto Toets Engine Start/Stop AANWIJZING (indien van toepassing) Om beschadigingen aan uw auto te voorkomen: langer dan 10 seconden in de START stand. Wacht 5 tot 10 seconden voordat u het opnieuw probeert. terwijl de motor draait. Anders raakt startmotor mogelijk...
Pagina 271
WAARSCHUWING knop in terwijl de auto rijdt behalve in een noodgeval. Hierdoor wordt de motor uitgeschakeld en verlie- zen stuur- en remsystemen hun voeding. Hierdoor kunt u de con- trole over de auto verliezen en neemt de rem kracht af, wat tot een ongeval kan leiden.
Pagina 272
Rijden met uw auto Positie van de Engine Start/Stop knop Actie Aanwijzing knop Als het stuurwiel niet correct brengt u de auto tot stilstand vergrendeld is wanneer u het en drukt u op de Engine Start/ bestuurdersportier opent, zal er Stop knop.
Pagina 273
Motor starten Auto met handgeschakelde transmis- 1. Zorg dat u altijd de Smart Key bij u WAARSCHUWING dragen. 2. Controleer of de parkeerrem is geac- tijdens rijden. Ongeschikt tiveerd. schoeisel, zoals hoge hakken, ski- 3. Zorg ervoor dat de versnellingspook botten, sandalen, teenslippers,...
Pagina 274
Rijden met uw auto AANWIJZING Om beschadigingen aan uw auto te voorkomen: het toelaten kunt u de selectiehen- del in stand N (Neutraal) zetten ter- wijl de auto nog rijdt en vervolgens de Engine Start/Stop-knop indruk- ken om te proberen de motor opnieuw te starten.
Pagina 275
HANDMATIGE TRANSMISSIE INDIEN VAN TOEPASSING Type A WAARSCHUWING Zorg dat u, voordat u de bestuur- dersstoel verlaat, zet de transmissie in de 1e versnelling als de auto op een vlakke ondergrond of opwaartse helling staat, of schakel de (R) ach- teruitversnelling in als de auto op een neerwaartse helling staat, zet de parkeerrem op, en plaats het con-...
Pagina 276
Rijden met uw auto Bedienen van de koppeling (indi- Terugschakelen en van toepassing) U moet terug schakelen als u bij veel verkeer moet vertragen of als u een Het koppelingspedaal moet geheel steile helling op rijdt zodat u voorkomt dat u de motor belast. - Motor starten Ook, door terug te schakelen wordt de De motor niet zal aanslaan zonder...
Pagina 277
Goed rijgedrag WAARSCHUWING Om Verminder het risico op ERNSTIG ling af rijden. Dit is bijzonder gevaar- LETSEL of OVERLIJDEN door: lijk. achter elkaar ingetrapt. Hierdoor kun- tenden die hun veiligheidsgordel nen de remmen en aanverwante niet dragen een veel grotere kans onderdelen oververhit raken.
Pagina 278
Rijden met uw auto GEAUTOMATISEERDE HANDMATIGE TRANSMISSIE AMT INDIEN VAN TOEPASSING OAC3069069TU Druk op de schakelknop en verplaats de versnellingspook. Verzet de selectiehendel. De geautomatiseerde handmatige transmissie (AMT) is een versnellingsbak die naast de conventionele handgeschakelde transmissie is voorzien van actuatoren voor de versnelling en de koppeling.
Pagina 279
delijker merkbaar en kan een lichte handmatige transmissie trilling worden gevoeld wanneer het geautomatiseerde handmatige toerental van de transmissie wordt transmissie (AMT) heeft 5 versnellin- afgestemd op het toerental van de gen vooruit en 1 versnelling achteruit. motors. Dit is een normaal verschijn- De individuele snelheden worden auto- sel geautomatiseerde handmatige matisch geselecteerd in de D (Rijden)
Pagina 280
Rijden met uw auto Instructielabel geautomatiseerde u een klikkend geluid horen. Dit wordt handmatige transmissie (AMT) veroorzaakt door de zelftest die het systeem uitvoert. Dit is een normaal geluid voor de geautomatiseerde handmatige transmissie (AMT). de auto mogelijk bij lage snelheid niet zo soepel te accelereren.
Pagina 282
Rijden met uw auto WAARSCHUWING WAARSCHUWING Verminder het risico op ernstig letsel of overlijden: schakeld, trek de parkeerrem vol- ledig aan en zet de motor uit voor- dat u de auto verlaat. rond de auto op de aanwezigheid van anderen, in het bijzonder kin- deren, alvorens u de transmissie de parkeerrem.
Pagina 283
LCD-display voor transmissie- Informatie temperatuur en waarschu- wingsberichten Transmissietemperatuurmeter alleen gaspedaal op zijn plaats wordt OAC3069029TU/OAC3069035TU gehouden of vooruit kruipt, kunnen de koppeling oververhit raken wat tot het LCD-display en ga naar het tem- schade kan leiden. Op dit moment zal peratuurscherm van de transmissie er een waarschuwingslampje op het om de temperatuur van de geauto-...
Pagina 284
Rijden met uw auto OAC3069030TU OAC3069029TU behouden, moet u zo rijden dat de temperatuurmeter onder het punt is (onder markering10). zich binnen deze zone bevindt (van markering 10 tot 14), stuur dan het minimaliseren van de koppelingsslip Informatie zodat de temperatuurmeter onder het punt ligt (markering 10).
Pagina 285
AMT Waarschuwingsmeldinge OAC3069031TU OAC3069033TU Helling op rijden of rijden op een steile lingstemperatuur van de AMT is bin- nengetreden in de hoge/oververhit- tingszone. om de auto op een helling op zijn plaats te houden. Het AMT-waarschuwingsalarm klinkt, waarschuwingsbericht wordt weergegeven op het cluster en de ruimte ontstaan tussen uw auto en de temperatuurmeter verdwijnt uit het voorligger alvorens vooruit te rijden.
Pagina 286
Rijden met uw auto temperatuur van de koppeling voort- durend stijgen. Dan klinkt er een waarschuwingssignaal en knippert de schakelindicator continu (tweede waarschuwing). een veilige plaats langs de kant, stop de auto met draaiende motor, trap de rem in en laat de koppeling met draai- ende motor enkele minuten afkoelen.
Pagina 287
Resume driving (Trans- missie afgekoeld, rij verder)" wordt weergegeven, kunt u weer verder rij- den. den. met een officiële Hyundai-dealer als een waarschuwingen blijft knipperen en laat het systeem controleren. OAC3069035TU/OAC3069063TU OAC3069062TU de temperatuur van de koppeling de maximale limiet bereikt, wordt de waarschuwingsmelding “Transmission...
Pagina 288
Rijden met uw auto Standen selectiehendel N (Neutraal) De wielen en de transmissie zijn niet R (achteruit) geblokkeerd. uit te rijden. len motor opnieuw wilt starten, of als het noodzakelijk is om de motor AAN te AANWIJZING laten. Trap het rempedaal altijd in als u wis- tot stilstand is gekomen voordat selt van N (Neutraal) naar een andere stand R (achteruit) wordt inge-...
Pagina 289
AANWIJZING schakeld nadat de versnellings- voorkomen dat het voertuig achteruit hendel van N (Neutraal) naar D rolt. (Rijden)/M (Handmatig)/R (Achter- uit) is geschakeld, probeer dan terwijl u het rempedaal indrukt. Zorg opnieuw te schakelen. In dit geval ervoor dat de schakelindicator in het kan er een tijdsvertraging en display de eerste versnelling aan- geluid optreden, dat is normaal.
Pagina 290
Rijden met uw auto Modus handmatig schakelen Informatie OAC3069070TU De modus voor handmatig schakelen kan vanuit stilstand of tijdens het rijden worden ingeschakeld door (M) de selectiehendel vanuit stand D (Rijden) naar rechts te bewegen. Druk de selec- tiehendel terug naar links om stand D (Rijden) weer in te schakelen.
Pagina 291
Goed rijgedrag Om uw auto parkeren, stop altijd volle- dig en blijf op het rempedaal drukken. als de selectiehendel van stand N in een andere stand wordt gezet. keert, zet u de versnellingspook van D (Rijden)/R (Achteruit) in de stand N stilstand is gekomen voordat stand R (Neutraal).
Pagina 292
Rijden met uw auto WAARSCHUWING op een gladde ondergrond. Let in dat Om Verminder het risico op ERNSTIG geval vooral op bij het remmen, gas- LETSEL of OVERLIJDEN door: geven en schakelen. Op een glad wegdek kan een abrupte snelheids- verandering leiden tot verlies van grip van de aangedreven wielen, waar- tenden die hun veiligheidsgordel...
Pagina 293
REMSYSTEEM Rembekrachtiging auto minder dan normaal en kan Uw auto is voorzien van bekrachtigde de auto naar één kant trekken tij- remmen die bij normaal gebruik auto- dens het remmen. Door het rempe- matisch afgesteld worden. daal licht in te trappen, kunt u con- Als de motor tijdens het rijden niet troleren of het remvermogen door loopt, of uitgeschakeld is, dan zal de...
Pagina 294
(1) drukt. Als de parkeerrem niet of niet helemaal in de vrijstaand terugkeert, raden we u aan het systeem door een officiële HYUNDAI-dealer te laten controleren. WAARSCHUWING OAC3069002TU Stop altijd volledig en blijf op het Trek de handrem van het voertuig altijd rempedaal drukken als u het voer- tuig verlaat of parkeert.
Pagina 295
Waarschuwinglampje ingeschakelde parkeerrem Controleer de werking van WAARSCHUWING Waarschuwingslampje Parkeerrem door het contact ronische stabiliteitsregelingsysteem in de ON positie te zetten (ESC) kan geen ongelukken voorko- (start de motor niet). men die het gevolg zijn van gevaarlijk Dit lampje gaat branden wanneer het rijgedrag.
Pagina 296
Het ABS voert dan een zelfdiagnose uit en het lampje zal doven wanneer alles in orde is. Wanneer het lampje blijft branden, is er mogelijk een probleem aanwezig in het ABS. We adviseren u contact op te nemen met een officiële HYUNDAI-dealer zo snel mogelijk. 6-36...
Pagina 297
Elektronische WAARSCHUWING stabiliteitsregeling (ESC) Rijd niet harder dan de toestand van Type A de weg toelaat en neem bochten niet met een te hoge snelheid. Elekt- ronische stabiliteitsregeling (ESC) kan geen ongelukken voorkomen. Te hoge bochtensnelheden, abrupte uitwijkmanoeuvres en aquaplaning op een nat wegdek kunnen nog steeds leiden tot ernstige ongeluk- ken.
Pagina 298
Rijden met uw auto Bediening stabiliteitsregeleing (ESC) ESC -bewerking om te Als het contact in stand ON wordt gezet, gaan de controlelampjes ESC en ESC OFF gedurende ongeveer 3 seconden branden. Na beide lampjes uitgaan is de ESC ingeschakeld. Als de elektronische stabili- teitsregeling (ESC) in wer- king treedt, gaat het contro- hoorbaar in het remsysteem en kan...
Pagina 299
ESC (remmanagement) uitge- laten controleren door een officiële schakeld. HYUNDAI-dealer zo snel mogelijk. Indien het contact op de LOCK/UIT Het controlelampje ESC OFF gaat positie is wanneer ESC uit is, blijft ESC branden als het ESC wordt uitgescha- uit.
Pagina 300
Rijden met uw auto Informatie AANWIJZING Als er banden en velgen met een ver- schillende maat onder de auto gemonteerd zijn, kan dat een storing in het ESC-systeem veroorzaken. Controleer voor het vervangen van banden of alle vier de banden en vel- Vehicle Stability Management gen dezelfde maat hebben.
Pagina 301
Werking VSM AANWIJZING Als er banden en velgen met een ver- Wanneer de remmen worden gebruikt schillende maat onder de auto onder condities die de ESC kunnen gemonteerd zijn, kan dat een storing blokkeren, kunt u geluid van de rem- in het ESC-systeem veroorzaken.
Pagina 302
Rijden met uw auto Noodstopsignaal (ESS - Goed remgedrag Emergency stop signal) Het Noodstopsignaal systeem waar- WAARSCHUWING schuwt de bestuurder door de stop Stop altijd volledig en blijf op het lamp te laten knipperen als de auto rempedaal drukken als u het voer- hard remt.
Pagina 303
Als het remsysteem niet weer normaal werkt, breng dan de auto op een veilige plaats tot stilstand en neem voor hulp contact op met een officiële HYUNDAI- dealer. Laat tijdens het rijden uw voet NIET op het rempedaal rusten. Zelfs lichte, con-...
Pagina 304
Rijden met uw auto ISG IDLE STOP GO INDIEN VAN TOEPASSING besparen door de motor automatisch den gedraaid en vervolgens stopt de uit te zetten als de auto stilstaat (bij- auto voorbeeld voor een rood verkeerslicht, door een stopteken of in een file). Informatie De motor wordt automatisch gestart als aan de startvoorwaarden voldaan is.
Pagina 305
Automatisch uitzetten Wanneer de bestuurder in de Auto Stop-modus de motorkap opent, wordt Wanneer het systeem wordt gedeacti- Auto met handgeschakelde trans- missie 1. Verlaag de snelheid tot 5 km/h. 2. Zet de versnelling in stand N (neu- traal). 3. Haal uw voet van het koppelingspe- daal.
Pagina 306
Rijden met uw auto Op dat moment kunt u de auto als volgt Auto met handgeschakelde trans- missie Trap het koppelingspedaal en het rem- pedaal in terwijl de transmissie in stand gestopt N (neutraal) staat. met de ventilatorsnelheid op de hoog- ste stand Auto met geautomatiseerde hand- matige transmissie...
Pagina 307
Deactiveren van het ISG- Informatie systeem OFF-knop branden en wordt de mel- ding "Auto Stop uit” weergegeven in het LCD-display. ren. Dan gaat het controlelampje in Storing ISG-systeem WAARSCHUWING Als de motor in de Auto Stopmodus staat, kan de motor mogelijk opnieuw gestart worden.
Pagina 308
Rijden met uw auto Deactiveren van accusensor Informatie OAC3069006TU AANWIJZING De accusensor wordt gedeactiveerd als voor onderhoudswerkzaamheden de waardige, speciaal voor uw voer- minkabel van de accu is losgenomen. tuig ontwikkelde, vervangingsbat- terij. Als u dat niet doet, werkt het beperkt omdat de accusensor is gede- ISG-systeem mogelijk niet goed.
Pagina 309
FORWARD COLLISION AVOIDANCE ASSIST FCA INDIEN VAN TOEPASSING Het Forward Collision-Avoidance Assist Systeeminstelling is ontworpen om door middel van came- en -activering raherkenning de voorligger te signale- Systeeminstelling ren en in de gaten te houden en om een voetganger op de weg te signaleren. WAARSCHUWING Neem bij het gebruik van de Forward Collision-Avoidance Assist altijd de...
Pagina 310
Rijden met uw auto waarschuwingslampje Informatie gaat branden op het LCD- display wanneer u het FCA- systeem annuleert. De bestuurder kan de AAN/UIT-status van de FCA aflezen op het LCD-display. Het waarschuwingslampje gaat ook branden als de ESC (Elektronische Voorwaarden voor activeren Stabiliteitsregeling) is uitgeschakeld.
Pagina 311
Botsing waarsch. WAARSCHUWING (Eerste waarschuwing) contactschakelaar op AAN wordt gezet. De bestuurder kan de FCA deactiveren door de systee- minstelling in het LCD display uit ding van de bestuurder te voorko- men, niet om FCA tijdens het rijden in te stellen of te annuleren. veerd als de ESC wordt uitgescha- keld.
Pagina 312
Rijden met uw auto Emergency braking - De anderen Noodremmen (Tweede waarschuwing) systeem zich voor op een directe reactie zodra de bestuurder het rem- pedaal intrapt. voor een maximale remvertraging zodra de bestuurder het rempedaal intrapt. wordt automatisch gedeactiveerd als de bestuurder het gaspedaal sterk intrapt of het stuurwiel abrupt ver- draait.
Pagina 313
AANWIJZING WAARSCHUWING De regeling van het remsysteem kan kers op de voorruit of breng getin- de auto niet volledig tot stilstand te coating aan op de voorruit. brengen noch alle aanrijdingen voor- komen. De bestuurder blijft zelf ver- ten (bijv. wit papier, spiegel) op het antwoordelijk voor het veilig rijden dashboard.
Pagina 314
LCD-display. controleren door officiële Het systeem werkt normaal wanneer HYUNDAI-dealer. vuil, sneeuw, e.d. is verwijderd. De FCA werkt mogelijk niet goed in een wordt weergegeven, gaat mogelijk gebied (bijvoorbeeld een open terrein) ook het waarschuwingslampje ESC...
Pagina 315
WAARSCHUWING tiveerd als de bestuurder het rem- pedaal intrapt om een aanrijding te dat het gebruiksgemak voor de voorkomen. bestuurder vergroot. De bestuur- der blijft zelf verantwoordelijk voor niet, met mogelijk een aanrijding het bedienen van de auto. Vertrouw tot gevolg, als een voorligger plot- niet blindelings FCA.
Pagina 316
Rijden met uw auto cameraherkenningssysteem te wor- Het Forward Collision-Avoidance Assist den gesignaleerd (bijvoorbeeld de is ontworpen om de bestuurder in aanhanger van een trekker, enz.). uiterst gevaarlijke situaties te onder- steunen en draagt in geen enkele situa- goed verlicht (te donker, te veel tie verantwoordelijkheid.
Pagina 317
door andere elektromagnetische gol- onregelmatig rijdt een extreem hoge bodemvrijheid heeft een parkeergarage. OOS058103 De prestaties van het Forward licht is te laag, zoals wanneer de kop- Collision-Avoidance Assist worden lampen in het donker uitgeschakeld mogelijk beperkt bij het rijden op een zijn of als de auto door een tunnel bochtige weg.
Pagina 318
Rijden met uw auto OOS058104 OAC3069008TU Forward Collision-avoidance assistsysteem herkent een voertuig De prestaties van het Forward of voetganger op de volgende rij- Collision-avoidance assistsysteem strook of buiten de rijstrook op een kunnen tijdens het omhoog of omlaag bochtige weg mogelijk niet. rijden op een helling afnemen.
Pagina 319
OOS058105 OAC3069009TU Wanneer een voorligger van rijstrook Als uw voorligger een grote, naar wisselt, wordt de auto mogelijk niet achteren uitstekende lading heeft of direct door het FCA gesignaleerd, een grotere bodemvrijheid heeft dan met name wanneer de auto plotseling uw auto, moet u extra goed opletten.
Pagina 320
Rijden met uw auto WAARSCHUWING signaleren en te onderscheiden van andere objecten in de buurt, bijvoor- Avoidance Assist niet tijdens het beeld wanneer er een groep voetgan- slepen van een auto. Het gebruik gers of een grote groep mensen is van het FCA tijdens het slepen kan de veiligheid van uw auto of de een vergelijkbare vorm heeft als het...
Pagina 321
Het Lane Keeping Assist (LKA) is systeem te laten controleren door geen vervanging voor een veilig rij- een officiële Hyundai-dealer. gedrag, maar dient slechts als hulp- middel. Het is de verantwoordelijk- frontcamera of bijbehorende delen...
Pagina 322
Rijden met uw auto Werking LKA keringen (of wegrand) via een Lane Safety-knop frontcamera en bedient het stuur- (indien van toepassing) wiel. Als de rijstrookmarkeringen (of wegrand) moeilijk te herkennen zijn, werkt het systeem daardoor mogelijk niet goed. systeem”. derdelen die gerelateerd zijn aan het LKA.
Pagina 323
Het controlelampje ( ) in het instru- Onthoud dat de rijsnelheid mentenpaneel zal in eerste instantie wit ten minste ongeveer 60 branden. km/h moet zijn om de status van het LKA te laten over- Wanneer het controlelampje (wit) tij- schakelen naar ENABLE (inschake- dens de vorige contactcyclus is geacti- len).
Pagina 324
Rijden met uw auto Wanneer, nadat het LKA is geactiveerd, beide rijstrookmarkeringen (of rijbaan- rand) wordt gesignaleerd, de rijsnelheid Rijstrookmarkering Rijstrookmarkering hoger is dan 60 km/h en aan alle voor- links gesignaleerd rechts gesignaleerd waarden voor activering wordt voldaan, gaat het controlelampje groen branden en wordt het stuurwiel bediend.
Pagina 325
Waarschuwingslicht WAARSCHUWING en boodschap Houd uw handen op het stuur systeem. Het is de verantwoorde- lijkheid van de bestuurder om het voertuig veilig te besturen en in zijn rijstrook te houden. systeem in de volgende situaties: - Onder slechte wegomstandighe- - Wanneer het stuurwiel dikwijls door de bestuurder moet worden OAC3069050TU...
Pagina 326
(mist, zware regenval, enz.). vuil is. Is het probleem niet opgelost, dan raden we u aan het systeem door een officiële HYUNDAI-dealer na te laten kijken. 6-66...
Pagina 327
bomen, vangrail, geluidsschermen LKA treedt mogelijk vroegtijdig in wer- enz. een schaduw over de rijstrook- king, ook al verlaat de auto de rijstrook markering. niet of het LKA waarschuwt u mogelijk niet als de auto de rijstrook onder de ceerd zijn of een structuur in de plaats komt van de rijstroken zoals een con- structiezone.
Pagina 328
Rijden met uw auto uw voorligger om de rijstrookmarke- ring te kunnen signaleren of de voor- ligger rijdt op de rijstrookmarkering. heuvel of op een bochtige weg. voor overmatige trillingen tijdens het rijden. achteruitkijkspiegel hoog is, te wijten aan direct zonlicht, enz. Wanneer het zicht naar voren slecht is keerd door vuil e.d.
Pagina 329
MANUAL SPEED LIMIT ASSIST MSLA INDIEN VAN TOEPASSING Werking van het snelheidsli- heidslimiet. mietregelsysteem U kunt de snelheidslimiet instellen als u niet hoger dan een specifieke snelheid De snelheidsbeperking instellen wilt rijden. Als u sneller rijdt dan de vooringestelde snelheidsbeperking werkt het waar- schuwingsysteem (ingestelde snel-...
Pagina 330
Rijden met uw auto Type A OAI3069012 OAC3069056TU Type B OAI3069011 OAC3069055TU De ingestelde snelheidsbeperking ver- schijnt op de instrument cluster. (RES+) of omlaag (SET-), en laat hem los op de gewenste snelheid. Informatie (RES+) of duw de schakelaar naar beneden (SET-) en houd deze vast.
Pagina 331
Om de controle van de snel- heidsbeperking uit te schakelen, voert u een van de volgende stappen uit: OAI3069010 . De snel- heidslimiet ( ) indicator gaat uit. ren) drukt, wordt de ingestelde snel- heidslimiet geannuleerd, maar wordt systeem niet uitgeschakeld.
Pagina 332
Intelligent Speed Limit-Waar- van het systeem te laten controle- schuwings toont de informatie over de ren door een officiële Hyundai- snelheidslimiet en het inhaalverbod van dealer. de huidige weg via het instrumentenpa- neel en de navigatie. De ISLW signa- (bijv. wit papier, spiegel) op het leert verkeersborden met een front- dashboard.
Pagina 333
De functie-instelling en Display activering Weergave in de onderkant van het paneel De functie-instelling Warning activeren door "User Set- Driver assistance (Bestuurdersassistentie) Driving Assist (Rijbegeleidings- systemen) Speed Limit Warning (Slimme snelheidslimietwaarschu- wing)" te selecteren. nen de symbolen in het instrumen- tenpaneel om informatie over de OTM048177L snelheidslimiet weer te geven en te...
Pagina 334
Rijden met uw auto Onbeperkte snelheid (alleen in Duitsland) snelheidslimieten WTL-220 WUM-205 weergegeven in het instrumentenpa- in het instrumentenpaneel en het neel op wegen in Duitsland zonder navigatiescherm als de ISLW geen snelheidslimiet. Het wordt weergege- betrouwbare informatie over de snel- ven totdat de auto een bord met een heidslimiet heeft.
Pagina 335
De ISLW systeem werkt niet zolang het object niet verwijderd is. Controleer de voorruit rondom de camera. Als het probleem blijft bestaan wanneer het object verwijderd is, advi- seren we u het systeem te laten contro- leren door een officiële HYUNDAI- dealer. 6-75...
Pagina 336
) bran- seert uw auto. den. navigatiesysteem geen dekking laten controleren door een officiële heeft. HYUNDAI-dealer. navigatiesysteem. datet. De ISLW werkt mogelijk niet of geeft niet de juiste informatie in de volgende situaties. ming van camera. Als de verkeersborden slecht navigatiesysteem niet kloppen.
Pagina 337
Wanneer het zicht naar voren slecht is bijvoorbeeld regen, sneeuw en mist. camera vuil, bevroren of er is rijp aan- wezig. een object, zoals een sticker, een stuk papier, een gevallen blad of iets dergelijks. 6-77...
Pagina 338
Rijden met uw auto DRIVER ATTENTION WARNING DAW INDIEN VAN TOEPASSING Het Driver Attention Warning voor de Selecteren van het bestuurder geeft de mate van ver- waarschuwingstijdstip moeidheid en onoplettendheid van de bestuurder weer, rekening houdend ruikersinstellingen op het LCDscherm met het rijgedrag, enz.
Pagina 339
Weergave van aandachtsniveau der wordt weergegeven op een schaal bestuurder van 1 - 5. Hoe lager het niveau, hoe Systeem uit onoplettender de bestuurder is. der gedurende een bepaalde periode geen pauze neemt. bestuurder gedurende een bepaalde periode oplettend rijdt. inschakelt tijdens het rijden, worden "Vorige pauze"...
Pagina 340
In dat geval advi- weer werken als de bestuurder weer seren we u de auto te laten controleren gaat rijden. door een officiële HYUNDAI-dealer. WAARSCHUWING Systeem standby (DAW) is geen vervanging voor een veilig rijgedrag, maar dient slechts als hulpmiddel.
Pagina 341
AANWIJZING OPMERKING Het Driver Attention Warning (DAW) Het Driver Attention Warning kan in maakt gebruik van de frontcamera de volgende situaties geen waar- op de voorruit. Om de frontcamera in schuwingen geven: de beste staat te houden, moet u het volgende in acht nemen: veer 15 seconden niet na het star- ten van de auto of het initialiseren...
Pagina 342
Rijden met uw auto Leading Vehicle Departure attent kan maken op het vertrek Alert-systeem van het voorliggende voertuig, Na de ervoor rijdende auto vertrekt moet de bestuurder zich altijd informeert het systeem de bestuurder. bewust zijn van de omgeving en het voertuig volgens eigen beslis- Functie-instelling sing bedienen.
Pagina 343
CRUISE CONTROL INDIEN VAN TOEPASSING Werking van de cruise control WAARSCHUWING Type A Neem de volgende voorzorgsmaat- regelen: schakeld (controlelampje CRUISE blijft branden) kan de cruise con- trol mogelijk onbedoeld worden geactiveerd. Zet het Cruise Control uit (controlelampje CRUISE UIT) wanneer de cruise control niet gebruikt wordt.
Pagina 344
Rijden met uw auto Rijsnelheid instellen Informatie OAI3069018 1. Druk op de toets CRUISE/ het stuurwiel om de cruise control in te schakelen. Het CRUISE/ controlelampje op het LCD-display Cruise control-schakelaar zal gaan branden. 2. Accelereer naar de gewenste snel- heid, die hoger moet zijn dan 30 km/u.
Pagina 345
Informatie Informatie Rijsnelheid verhogen OAI3069010 OAI3069012 en houd deze vast, uw auto zal de ingestelde snelheid met 10 km/h ver- hogen. Laat de selectieschakelaar los wanneer de gewenste snelheid wordt weergegeven en de auto zal versnellen tot die snelheid. (RES+) en laat hem los direct. De rijsnelheid zal iedere keer als u de schakelaar op deze manier omhoog beweegt (naar RES+) met 1,0 km/h...
Pagina 346
Rijden met uw auto Rijsnelheid verlagen Het systeem wordt in de volgen- de situaties uitgeschakeld: OAI3069011 OAI3069019 (SET-) en houd deze vast. De auto mindert geleidelijk snelheid. Laat de schakelaar los op het moment dat de (voor auto met handgeschakelde gewenste snelheid is bereikt.
Pagina 347
Om de Cruise Control uit te Informatie schakelen OAI3069018 Om de vooraf ingestelde kruiss- controlelampje zal gaat uit. nelheid te hervatten knop (indien van toepassing met Snelheidsbegren- zingysteem). Het cruise controle- lampje zal gaat uit. - Als bij ingeschakelde Cruise Control één keer op de toets wordt gedrukt, wordt de Cruise Control uitgescha- keld en wordt de Speed Limit...
Pagina 348
Rijden met uw auto RIJDEN ONDER SPECIALE RIJOMSTANDIGHEDEN Rijden onder moeilijke omstan- Op eigen kracht lostrekken van digheden de auto Neem onderstaande voorzorgsmaatre- Verdraai eerst het stuurwiel een aantal gelen als er sprake is van gevaarlijke keren naar rechts en naar links om de omstandigheden, zoals water, sneeuw, voorwielen vrij te maken wanneer de auto vastzit in ijs, modder of sneeuw en...
Pagina 349
Rijden in de regen Informatie Regen en natte wegen kunnen het rij- den gevaarlijk maken. Hier volgen een aantal aandachtspunten voor het rijden afstand tot het overige verkeer. Door AANWIJZING hevige regenval zal het zicht beperkt worden en de remafstand groter wor- Als de auto na enkele pogingen nog den.
Pagina 350
Rijden met uw auto Aquaplanning Rijden op de snelweg Uw voertuig maakt nog maar weinig Banden contact met de weg, en rijdt eigenlijk op Verhoog de bandenspanning aan zoals het water, als er veel water op de weg is aangegeven. Een te lage spanning kan en u snel genoeg hiervoor gaat.
Pagina 351
RIJDEN IN DE WINTER De slechtere weersomstandigheden in Winterbanden de winter leiden tot meer slijtage van de banden en andere problemen. Om pro- WAARSCHUWING blemen bij het rijden in de winter tot een minimum te beperken adviseren we u De maat en het type van de winter- banden moeten gelijk zijn aan die van de standaard gemonteerde ban- den.
Pagina 352
HYUNDAI-onderdelen of het equivalent daarvan voor uw voertuig en monteer deze na het doornemen van de instruc- ties die bij de sneeuwkettingen zijn meegeleverd. Schade aan uw auto die het gevolg is van het gebruik van onge- schikte sneeuwkettingen valt niet onder de fabrieksgarantie van uw auto.
Pagina 353
AANWIJZING Volg voor het plaatsen van de kettingen Wanneer u sneeuwkettingen gebruikt: de aanwijzingen van de fabrikant en trek de kettingen zo strak mogelijk aan. hebben of niet goed gemonteerd Pas de snelheid aan met de gemon- zijn, kunnen de remleidingen, wiel- teerde kettingen (minder dan 30 km/ ophanging, carrosserie, en velgen uur).
Pagina 354
In sommige regio's wordt geadviseerd in de winter speciale winterolie te gebruiken met een lagere viscositeit. Zie hoofdstuk 8 voor meer informatie. We adviseren u contact op te nemen met een officiële HYUNDAI-dealer als u niet weet welk type winterolie u moet gebruiken. 6-94...
Pagina 355
Onder deze zaken vallen bij- Ruitensproeierantivries is verkrijgbaar voorbeeld sneeuwkettingen, een sleep- bij een officiële HYUNDAI-dealer en de kabel of -ketting, een zaklantaarn, een alarmknipperlicht, zand, een schep, geen koelvloeistof of andere soorten hulpstartkabels, ruitenkrabber,...
Pagina 356
Rijden met uw auto MASSA VAN DE AUTO Twee labels op de deur van de bestuur- GVW (maximaal toelaatbaar totaal- der tonen hoeveel gewicht uw voertuig gewicht) Dit is het rijklaar gewicht plus het matielabel en het certificaatlabel. gewicht van de lading en van de passa- Zorg ervoor dat u, voordat u uw auto giers.
Pagina 357
RIJDEN MET EEN AANHANGER Wij adviseren de auto niet voor het trek- ken van aanhangwagens te gebruiken. 6-97...
Pagina 359
7. Wat te doen in een noodgeval Alarmknipperlichten ..................7-3 Wat te doen in een noodgeval tijdens het rijden ..........7-3 Als de motor afslaat tijdens het rijden ............7-3 Als de motor afslaat op een kruispunt of splitsing ........7-3 Als u tijdens het rijden een lekke band krijgt ..........7-4 Als de motor niet gestart kan worden ..............7-5 Als de motor niet of langzaam ronddraait ............7-5 Als de motor normaal ronddraait maar niet aanslaat ........7-5...
Pagina 360
Slepen .......................7-33 Slepen ......................7-33 Afneembare trekhaak ..................7-34 Slepen in een noodgeval ................7-35 Nooduitrusting ....................7-37 Brandblusser ....................7-37 Eerstehulpset ....................7-37 Gevarendriehoek ..................7-37 Bandenspanningsmeter ................7-37 Pan-Europees eCall-systeem ................7-38 Informatie over gegevensverwerking ............7-40 Pan-Europees eCall-systeem ...............7-42...
Pagina 361
OAC3079001TU Probeer nogmaals de motor te star- ten. We adviseren u contact op te De alarmknipperlichten dienen ervoor nemen met een officiële HYUNDAI- om de overige weggebruikers te waar- dealer als de motor niet start. schuwen om extra voorzichtigheid in acht te nemen bij het naderen, inhalen of passeren van uw auto.
Pagina 362
Wat te doen in een noodgeval men, de schakelaar van de alarm- knipperlichten in, zet de selectiehen- Als tijdens het rijden een band leeg- del in stand N (Neutraal, bij een auto loopt: met geautomatiseerde handmatige Laat het gaspedaal los en verminder transmissie) of neutraal (bij een auto vaart terwijl u rechtuit blijft rijden.
Pagina 363
Als de motor nog steeds niet start, transmissie is. De motor start alleen neem dan telefonisch contact op met als de selectiehendel in stand N (neu- een officiële HYUNDAI-dealer voor traal) staat. hulp. Controleer accuklemmen schoon zijn en goed vastzitten.
Pagina 364
Wat te doen in een noodgeval STARTEN MET EEN HULPACCU Starten met een hulpaccu kan gevaar- lijk zijn als dit niet op de juiste manier gebeurt. Volg de procedures voor het starten met een hulpaccu in dit hoofd- stuk om te voorkomen dat u ernstig let- sel oploopt of de auto beschadigd raakt.
Pagina 365
Een onjuist afgevoerde batte- rij kan schadelijk zijn voor het milieu en voor uw gezondheid. Zorg ervoor dat de batterij volgens de wettelijke voor- schriften wordt afgevoerd. Startprocedure met behulp van een hulpaccu OAC3079002TU 1. Plaats de auto's zo dicht bij elkaar 4.
Pagina 366
Wat te doen in een noodgeval 8. Start de motor van de auto met de Neem de startkabels los in exact de hulpaccu en laat deze enkele minu- omgekeerde volgorde van aansluiten: ten met ongeveer 2.000 omw/min 1. Neem de startkabel los van de zwar- draaien.
Pagina 367
5. Zet de motor onmiddellijk uit als er koelvloeistof lekt en neem contact 2. Zet de selectiehendel in stand N op met een officiële HYUNDAI- dea- (Neutraal, bij een auto met geauto- ler. matiseerde handmatige transmissie)
Pagina 368
7. Rijd voorzichtig verder en wees alert op verdere tekenen van oververhit- ting. We adviseren u contact op te nemen met een officiële HYUNDAI- dealer als de motor opnieuw over- verhit raakt voor hulp. OAC3079003TU...
Pagina 369
Type A Het TPMS op deze auto bewaakt en vergelijkt de rolradius en de rotatie eigenschappen van elk wiel en elke band tijdens het rijden. En het contro- leert of een band een duidelijk te lage bandenspanning heeft. U dient het systeem te resetten door de toets TPMS SET overeenkomstig de procedure in te drukken en de actuele bandenspanning op te slaan.
Pagina 370
Wat te doen in een noodgeval Herhaal stap 3 als het controlelamp- je lage bandenspanning gaat bran- den. Bij het resetten van het TPMS wordt de huidige bandenspanning opge- slagen als de standaard banden- spanning. OPMERKING Controleer iedere maand bij koude banden of de bandenspanning van alle banden, inclusief...
Pagina 371
Het TPMS dient niet ter vervanging van AANWIJZING onderhoud van de banden te worden gebruikt. Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder dat de banden op de juiste spanning zijn, ook al is de ban- denspanning nog niet zo laag dat het waarschuwingslampje gaat branden.
Pagina 372
Wat te doen in een noodgeval Wanneer een van deze waarschu- wingslampjes gaat branden, verminder onmiddellijk snelheid, vermijd scherp aansnijden van bochten en anti- cipeer op een langere remweg. Zet de auto zo snel mogelijk stil en controleer de banden. Breng de banden op de juiste spanning zoals aangegeven op het voertuigplaatje of het banden-span- ningslabel op de middenstijl aan...
Pagina 373
Het controlelampje storing TPMS gaat branden nadat het ongeveer 1 minuut heeft geknipperd wanneer er een pro- bleem is met het controlesysteem lage bandenspanning (TPMS). We raden u aan het systeem door een officiële HYUNDAI-dealer na te laten kijken. 7-15...
Pagina 374
Bij een lekke band gaan de waarschu- wingslampjes lage bandenspanning en positie lage bandenspanning branden. Wij adviseren om een lekke band zo snel mogelijk door erkende HYUNDAI-dealer te laten repareren of de lekke band door het reservewiel te vervangen. OPMERKING 7-16...
Pagina 375
U kunt de bandenspanning niet beoor- delen door alleen naar de banden te kijken. Gebruik altijd een bandenspan- ningsmeter van een goede kwaliteit om de bandenspanning te meten. Een band die warm is (door het rijden), heeft een hogere bandenspanning dan een band die koud is.
Pagina 376
Wat te doen in een noodgeval LEKKE BAND MET RESERVEWIEL INDIEN VAN TOEPASSING OPMERKING OAC3079004TU De krik is uitsluitend bedoeld voor het verwisselen van een wiel. Draai de vleugelbout waarmee het reservewiel bevestigd is linksom om het reservewiel te kunnen verwijderen. Berg het reservewiel in dezelfde ruimte op en zet het vast door de vleugelbout rechtsom te draaien.
Pagina 377
3. Druk op de schakelaar van de alarm- knipperlichten. 4. Neem de wielmoersleutel, de krik, de krikslinger en het reservewiel uit de auto. OAC3079006TU [A]: Blokken 5. Plaats blokken voor en achter het wiel dat zich diagonaal tegenover het te verwisselen wiel bevindt. OAC3079007TU 6.
Pagina 378
Laat na het verwisselen van een band zo snel mogelijk een offi- OAC3079009TU ciële HYUNDAI-dealer de wielmoe- 8. Steek de krikslinger in de krik en ren met het juiste aanhaalmoment draai de slinger rechtsom totdat het vastzetten.
Pagina 379
Controleer de bandenspanning als u Bel de wegenwacht en probeer niet zelf over bandenspanningsmeter de band te verwisselen als de krik, de beschikt (zie voor de juiste banden- wielmoeren, de tapeinden of andere spanning "Banden en velgen" in hoofd- uitrusting beschadigd of in slechte con- stuk 2).
Pagina 380
Wat te doen in een noodgeval Bij het rijden met een op de auto OPMERKING gemonteerd compact reservewiel: het compacte reservewiel gemon- teerd is. Het compacte reservewiel moet een spanning hebben van 420 kPa (60 psi). een door een automatische autowas- straat te rijden met een compact reservewiel gemonteerd.
Pagina 381
Type A Type B OHYK065011/OAC3N070038TU Het werkelijke label op de krik in de 7. Bij het ondersteunen van de auto auto kan afwijken van de afbeelding. moet de voetplaat van de krik verti- caal onder het opkrikpunt worden Meer informatie vindt u op het label op geplaatst.
Pagina 382
Wat te doen in een noodgeval JACKDOC14S 7-24...
Pagina 384
We gedicht kan worden. raden u aan het systeem te laten contro- leren door een officiële HYUNDAI- Een te lage bandenspanning heeft een dealer. negatieve invloed op de prestaties van de band.
Pagina 385
6 mm. We adviseren u contact op te nemen met een officiële HYUNDAI-dealer als de band niet gerepareerd kan worden met de Tire Mobility Kit. wanneer de band ernstig beschadigd...
Pagina 386
Wat te doen in een noodgeval 1. Snelheidsbeperkingslabel 8. Drukmeter voor de bandenspanning 2. Fles met dichtmiddel en snelheids- 9. Knop om de bandenspanning te ver- beperkingslabel lagen 3. Vulslang van fles met dichtmiddel naar band De stekkers, voedingskabel en aan- 4.
Pagina 387
OPMERKING OAC3079011TU 1. Schud de fles bandenreparatievloei- stof (2). OPD067014 2. Sluit de vulslang (3) aan op de aanslui- ting van de fles bandenreparatievloei- stof (2) in de richting (A) en sluit de fles bandenreparatievloeistof aan op de compressor (6) in de richting (B). 3.
Pagina 388
Wat te doen in een noodgeval 6. Zet het contact in stand ON, zet de compressor aan en laat de compres- sor gedurende 5 - 7 minuten lopen, zodat de band tot de juiste spanning met bandenreparatievloeistof wordt gevuld. De bandenspanning na het vullen van de band is niet belangrijk;...
Pagina 389
OHI068053 9. Rijd onmiddellijk ongeveer 7-10 km OIGH067043 (of ongeveer 10 minuten) met de auto, zodat het afdichtingsmiddel gelijkmatig in de band wordt ver- deeld. Rijd hierbij niet harder dan 80 km/h. Rijd indien mogelijk niet langzamer dan 20 km/h. Als u tijdens het rijden ongewone trillin- gen opmerkt, een abnormaal rijgedrag ervaart of bijgeluiden hoort, verlaag...
Pagina 390
Wat te doen in een noodgeval 4. Breng de band op de aanbevolen spanning. Schakel het contact in en ga dan als volgt te werk. Schakel de compressor uit. Schakel de compressor even uit om de hui- dige bandenspanningen instelling te controleren.
Pagina 391
OPMERKING OAC3079032TU OAC3079029TU [A]: Slepen Laat de auto bij voorkeur wegschiepen door een officiële HYUNDAI-dealer of een erkend bergingsbedrijf. De juiste procedures voor het slepen zijn noodzakelijk om beschadigingen aan uw auto te voorkomen. Wij bevelen het gebruik van dollies aan.
Pagina 392
Wat te doen in een noodgeval Slepen in noodgevallen zonder dollies: 1. Zet het contact in stand ACC. 2. Zet de selectiehendel in stand N (neutraal). 3. Ontgrendel de parkeerrem. OPMERKING OAC3079015TU 1. Open de achterklep en verwijder het sleepoog uit de gereedschapsset. OAC3079016TU 2.
Pagina 393
We raden u aan contact op te nemen met een officiële HYUNDAI- Controleer voor het slepen of de dealer of een deskundig bergingsbedrijf sleepogen niet gebroken of op een voor hulp.
Pagina 394
Wat te doen in een noodgeval AANWIJZING OAC3079034TU Gebruik een sleepkabel of ketting van minder dan 5 meter. Bevestig een rode doek (ongeveer 30 cm breed) in het midden van de kabel of ketting om de zichtbaarheid te verbe- teren. Rij voorzichtig zodat de sleepkabel of -ketting strak blijft tijdens het slepen.
Pagina 395
NOODUITRUSTING INDIEN VAN TOEPASSING Uw auto is uitgerust met een nooduit- rusting waarmee u kunt inspelen op noodsituaties. Het is normaal dat banden wat lucht verliezen tijdens dagelijks gebruik en het is mogelijk dat u regelmatig wat lucht moet toevoegen. Controleer de Als er sprake is van een kleine brand bandenspanning altijd bij koude ban- en u weet hoe u de brandblusser moet...
Pagina 396
Wat te doen in een noodgeval PAN EUROPEES ECALL SYSTEEM INDIEN VAN TOEPASSING De auto is uitgerust met een apparaat* dat is verbonden met het eCall-systeem voor het maken van een noodoproep naar de hulpdiensten. Het eCall-systeem is een automatische noodoproepdienst bij een verkeersongeval of andere** ongeval- len op de Europese wegen.
Pagina 397
De gegevens die in het eCall-systeem zijn opgeslagen worden aan de alarmcentra- le doorgegeven om de bestuurder en passagiers de juiste hulpverlening te bieden en deze gegevens zullen worden gewist nadat de reddingsoperatie is voltooid. Antenne Toets SOS Noodoproeps- Spreker ysteem Crash-signaal LEDs...
Pagina 398
Wat te doen in een noodgeval Het wordt ook automatisch geactiveerd Soorten gegevens en zijn wanneer de auto is uitgerust met een ontvangers TPS-systeem dat bij een ernstig onge- Het eCall-systeem in het voertuig mag val niet werkt. alleen de volgende gegevens verzame- Het eCall-systeem in de auto kan indien len en verwerken: nodig ook handmatig worden geacti-...
Pagina 399
(1) Richtlijn 95/46/EG van het Europese Regelgeving voor Parlement en de Raad van 24 okto- gegevensverwerking ber 1995 betreffende de bescher- Het eCall-systeem is zo ontworpen dat ming van personen met betrekking de in het systeemgeheugen opgesla- tot de verwerking van persoonsge- gen gegevens niet buiten het systeem gevens en het vrije verkeer van die beschikbaar zijn voordat een eCall...
Pagina 400
Wat te doen in een noodgeval Modaliteiten voor de uitoefening van de rechten van de betrok- kene De betrokkene (de eigenaar van de auto) heeft recht op toegang tot de gegevens en op het verzoek om rectifi- catie, verwijdering of afscherming van de gegevens die hem of haar betreffen en waarvan de verwerking niet in over- eenstemming is met de bepalingen van...
Pagina 401
Automatische ongevalsmelding Werking van het systeem Verbinding met de Hulpdiensten bij een verkeersongeval alarmcentrale (PSAP) OAC3079022TU Het eCall-systeem genereert bij een verkeersongeval automatisch een noodoproep naar de alarmcentrale voor de juiste hulpverlening. Voor de juiste hulpdiensten en ondersteuning stuurt het eCall-systeem de ongeval- gegevens automatisch door naar de alarmcentrale wanneer er een verkeersonge- val wordt gedetecteerd.
Pagina 402
Wat te doen in een noodgeval Handmatige ongevalsmelding De bestuurder of passagier kan handmatig een noodoproep naar de alarmcentrale doen door op de SOS-knop te drukken om de nodige hulpdiensten te bellen. Een oproep naar de hulpdiensten via het eCall-systeem kan alleen worden gean- nuleerd door nogmaals op de SOS-knop te drukken voordat de oproepverbinding tot stand komt.
Pagina 405
8. Onderhoud Motorruimte ...................... 8-3 Onderhoudswerkzaamheden ................8-6 Verantwoordelijkheid van de eigenaar ............8-6 Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot het onderhoud uitgevoerd door eigenaar ................8-6 Door de eigenaar uit te voeren onderhoudswerk zaamheden ......8-6 Schema voor door de eigenaar uit te voeren onderhoudswerkzaamheden ..............8-6 Uitleg bij onderhoudsschema ................8-9 Motorolie ......................8-12 Motoroliepeil controleren ................8-12...
Pagina 406
Banden en wielen ...................8-31 Verzorging van de banden ................8-31 Aanbevolen bandenspanning (koude banden) ........8-32 Controleer bandenspanning ............... 8-32 Wielen verwisselen ..................8-33 Wielen uitlijnen en balanceren ..............8-34 Banden vervangen ..................8-34 Velgen vervangen ..................8-36 Grip ....................... 8-36 Onderhoud van banden ................
Pagina 407
MOTORRUIMTE Smartstream G1.0 De werkelijke uitvoering kan verschillen met de afbeelding. OAC3089001TU 1. Expansievat koelvloeistof 2. Vuldop motorolie 3. Rem/koppelingsvloeistofreservoir* 5. Zekeringkast 6. Accu 7. Ruitensproeierreservoir 8. Radiateurdop 9. Peilstok motorolie *: indien van toepassing...
Pagina 408
Onderhoud Smart stream G1.0 T-GDi De werkelijke uitvoering kan verschillen met de afbeelding. OAC3N080001TU 1. Expansievat koelvloeistof 2. Vuldop motorolie 3. Rem/koppelingsvloeistofreservoir* 5. Zekeringkast 6. Accu 7. Ruitensproeierreservoir 8. Radiateurdop 9. Peilstok motorolie *: indien van toepassing...
Pagina 409
Smartstream G1.2 De werkelijke uitvoering kan verschillen met de afbeelding. OAC3089002TU 1. Expansievat koelvloeistof 2. Vuldop motorolie 3. Rem/koppelingsvloeistofreservoir* 5. Zekeringkast 6. Accu 7. Ruitensproeierreservoir 8. Radiateurdop 9. Peilstok motorolie *: indien van toepassing...
Pagina 410
HYUNDAI-dealer. Een officiële HYUN- geval of persoonlijk letsel. In dit hoofd- DAI-dealer voldoet aan de hoge kwali- stuk worden alleen aanwijzingen gege- teitseisen van HYUNDAI en krijgt tech- ven voor werkzaamheden die eenvoudig nische ondersteuning van HYUNDAI uit te voeren zijn.
Pagina 411
HYUNDAI-dealer. Volg Eventuele werkzaamheden die uit deze ALTIJD deze voorzorgsmaatregelen controles voortvloeien, vallen door- bij het uitvoeren van onderhouds-...
Pagina 412
Onderhoud Tijdens het rijden: Twee keer per jaar: (in het voorjaar en in het najaar): luid en let erop dat u in het interieur geen uitlaatgassen ruikt. slangen van de verwarming en de air- conditioning op lekkage en beschadi- gingen. wiel.
Pagina 413
We adviseren u de brand- of ACC. stofleidingen, brandstofslangen aansluitingen te laten vervangen door Brandstoffilter (Behalve een officiële HYUNDAI-dealer. Door een verstopt filter kan de snelheid Ontluchtingsslang en tankdop waarmee gereden kan worden, afne- De ontluchtingsslang en de tankdop men, het emissiesysteem beschadigd...
Pagina 414
Controleer de vloeistof voor geautoma- Luchtfilter tiseerde handmatige transmissie vol- gens het onderhoudsschema. We adviseren u het Luchtfilter te laten vervangen door een officiële HYUNDAI- dealer. AANWIJZING Het gebruik van een niet-gespecifi- Bougies (benzinemotor) ceerde vloeistof (zelfs als wordt aan-...
Pagina 415
Controleer de remblokken op overmati- ge slijtage, de schijfremmen op slinge- ring en slijtage en de remklauwen op vloeistoflekkage. Zie de website van Hyundai voor meer informatie over het controleren van de remblokken en remvoeringen. (http://service.hyundai-motor.com) 8-11...
Pagina 416
Onderhoud MOTOROLIE Motoroliepeil controleren 5. Trek de peilstok opnieuw uit de hou- der en controleer het peil. Het peil moet zich ergens tussen F en L be- vinden. AANWIJZING kan schade aan de motor veroor- zaken. olie bijvult of ververst. Als u mo- torolie morst in de motorruimte, OAC3089003TU verwijder dit dan onmiddellijk.
Pagina 417
F. Vul niet te veel olie bij. We adviseren u de motorolie en het oliefilter te laten vervangen door een Gebruik een trechter om morsen van officiële HYUNDAI-dealer. olie op motoronderdelen te voorko- men. Gebruik alleen de voorgeschreven mo- WAARSCHUWING torolie.
Pagina 418
Vul als het peil laag is voldoende gede- enz. stilleerd of gedemineraliseerd water bij. Vul bij tot de F (Full), maar vul niet te veel bij. Als frequent bijvullen van koel- vloeistof noodzakelijk is, adviseren we u het systeem te laten controleren door een officiële HYUNDAI-dealer. 8-14...
Pagina 419
Aanbevolen koelvloeistof destilleerd (gedemineraliseerd) water en vul het koelsysteem niet bij met ge- woon kraanwater. Een onjuist koel- vloeistofmengsel kan storingen en schade aan de motor veroorzaken. um onderdelen. Gebruik daarom een koelvloeistof op fosfaatbasis ethy- leen-glycol ter voorkoming van corro- OAC3089006TU sie en bevriezing.
Pagina 420
Vervangen van de koelvloeistof We adviseren u de koelvloeistof te la- vervangen door officiële HYUNDAI-dealer. AANWIJZING Leg een flinke doek rond de vulope- ning om te voorkomen dat als er ge- morst wordt, koelvloeistof terecht- komt of de dynamo of andere onderdelen van de motor.
Pagina 421
/koppelingssysteem. We adviseren u het auto te laten contro- Vul vloeistof bij tot aan het merkteken leren door een officiële HYUNDAI- MAX wanneer het niveau te laag is. Het dealer. niveau zal na verloop van tijd dalen. Dit is een normaal gevolg van slijtage van de remvoeringen.
Pagina 422
Onderhoud RUITENSPROEIERVLOEISTOF Ruitensproeiervloeistofniveau WAARSCHUWING controleren Zorg ervoor dat rem- /koppelings- vloeistof niet in contact komt met uw ogen. Spoel uw ogen gedurende ten minste 15 minuten met schoon water en roep onmiddellijk medische hulp in wanneer u rem-/koppelingsvloei- stof in uw ogen krijgt. AANWIJZING lingsvloeistof niet in contact komt OAC3089008TU...
Pagina 423
HYUNDAI-dealer. ervloeistof. Ruitensproeiervloeistof is giftig voor mensen en dieren. Slag: 5~7 klikjes bij een kracht van 20 kg (44 Ibs, 196 N).
Pagina 424
Onderhoud LUCHTFILTER Filter vervangen Type A OAC3089010TU OAC3089009TU Het luchtfilterelement kan voor controle worden gereinigd met perslucht. Was het niet uit en spoel het niet af, want water veroorzaakt schade aan het filter. Vervang het luchtfilter als het vervuild OAC3089011TU 1.
Pagina 425
Type B OAC3089050TU OAC3N080053TU 5. De uitsteeksels van het filter moeten aan de linker of rechter bovenkant Het luchtfilterelement kan voor controle van het luchtfilter worden gemon- worden gereinigd met perslucht. teerd. Bij verkeerde montage aan de Was het niet uit en spoel het niet af, onderzijde kan het moeilijk te monte- want water veroorzaakt schade aan het ren zijn.
Pagina 426
Onderhoud AANWIJZING luchtfilter verwijderd is. Hierdoor kan de motor overmatig slijten. voorkomen voor dat bij het verwij- deren van het luchtfilter geen stof en vuil in de luchtinlaat komt. onderdelen of het equivalent daar- van voor uw voertuig. Het gebruik OAC3N080055TU van onderdelen zonder de juiste 2.
Pagina 427
INTERIEURFILTER Filter controleren Het luchtfilter van de klimaatcontrole moeten worden vervangen door vol- gens het onderhoudsschema. Als er veelvuldig met de auto gereden wordt in druk stadsverkeer of een stoffige om- geving, moet het filter vaker worden ge- controleerd en indien nodig worden vervangen.
Pagina 428
Onderhoud ODH073012 4. Verwijder het interieurfilter. 5. Plaats de onderdelen in omgekeer- de volgorde van verwijderen. AANWIJZING stand, met het pijlsymbool ( ) naar beneden, anders kunnen er te veel bijgeluiden ontstaan en kan het filter minder effectief zijn. 8-24...
Pagina 429
RUITENWISSERBLADEN Bladen controleren Bladen vervangen Verontreiniging van de voorruit of de Als de ruitenwissers de ruit niet langer ruitenwisserbladen door bepaalde sub- goed schoonmaken, kan het zijn dat ze stanties kan het effect van de ruitenwis- versleten of gescheurd zijn en dienen sers verminderen.
Pagina 430
4. Controleer of het ruitenwisserblad goed vastzit door er lichtjes aan te trekken. Laat de ruitenwisserbladen vervangen door een officiële HYUNDAI-dealer om schade aan de ruitenwisserarmen en andere onderdelen te voorkomen. 8-26...
Pagina 431
Dat kan corrosie van de accu of van andere onderdelen veroorzaken. Zet tot slot de doppen van de cellen stevig vast. We adviseren u echter voor opti- maal accuonderhoud contact op te ne- men met een officiële HYUNDAI- dealer. 8-27...
Pagina 432
Onderhoud WAARSCHUWING een kunststof behuizing kan door Volg altijd onderstaande voorzorgs- de druk accuzuur naar buiten ko- maatregelen bij het werken in de men. Houd bij het optillen uw han- buurt van of aan de accu om den aan de zijkant van de accu. paccu te starten als de lege accu Lees aanwijzingen...
Pagina 433
1. AGM50L-DIN: De door HYUNDAI leerde ruimte geplaatst worden. gebruikte naam van de accu 2. 12V: Het Nominale spanning de gaten; beëindig het laden of wij- 3.
Pagina 434
AGM-accu te laten onderhou- De auto kan mogelijk niet opnieuw ge- den door een officiële HYUNDAI- start worden als u hem uitzet voordat dealer. Gebruik voor het laden van de accu de kans gehad heeft om goed uw AGM-accu alleen volautomati- op te laden.
Pagina 435
BANDEN EN WIELEN Verzorging van de banden WAARSCHUWING Voor uw veiligheid, een maximale le- Klapband kan leiden u de controle vensduur van de banden en een zo over de auto verliezen waardoor een laag mogelijk brandstofverbruik, dient u ongeluk met ernstig letsel of schade de banden steeds op de aanbevolen het gevolg kan zijn.
Pagina 436
0,3 bracht, adviseren we u de band te tot 0,4 bar hoger zijn dan wanneer ze laten controleren door een officië- koud zijn. Laat om de banden op de le HYUNDAI-dealer. juiste spanning te brengen geen lucht ontsnappen warme banden.
Pagina 437
CBGQ0706 nieuw exemplaar. Zonder reservewiel Wielen verwisselen Om de banden zo gelijkmatig mogelijk te laten slijten Hyundai wordt aanbevo- len de wielen iedere 12.000 km (7.500 mijlen) of eerder, indien het slijtagepa- troon daartoe aanleiding geeft, te ver- wisselen. Controleer bij het verwisselen van de wielen tevens de balans.
Pagina 438
Onderhoud Informatie AANWIJZING De binnenzijde en de buitenzijde van De verkeerde balanceergewichtjes een asymmetrische band zijn verschil- kunnen de lichtmetalen velgen van lend. Bij het monteren van een asym- uw auto beschadigen. Gebruik al- metrische band moet erop worden ge- leen goedgekeurde balanceerge-...
Pagina 439
80 km/h bij gebruik van het compacte reservewiel. van tijd, zelfs wanneer ze niet wor- den gebruikt. HYUNDAI wordt aan- bevolen om banden bij normaal gebruik over het algemeen na zes (6) jaar te vervangen, ongeacht de resterende profieldiepte.
Pagina 440
Vraag nis. uw Erkend HYUNDAI Reparateur ad- Voorbeeld aanduiding bandenmaat: vies als u ziet dat een band onregelma- (Deze maat dient slechts ter illustratie;...
Pagina 441
Aanduiding velgmaat 3. Controleren van de leeftijd van de banden (TIN: Band Ook velgen zijn voorzien van informatie Identificatienummer) die van belang kan zijn bij eventuele vervanging. De letters en cijfers in de Alle banden die ouder zijn dan zes jaar, aanduiding van de velgmaat hebben de gebaseerd of de fabricagedatum, (in- volgende betekenis.
Pagina 442
Onderhoud 5. Maximale bandenspanning De indicator is bij autobanden aange- bracht op de wang. Welke banden er Dit getal geeft aan hoe hoog de ban- standaard of als optie beschikbaar zijn denspanning maximaal zijn. voor uw auto is afhankelijk van de uit- Overschrijd deze maximale banden- voering.
Pagina 443
HYUNDAI-dealer. zijwand iets stijver dan een standaard band. Ook zijn banden met een lage de bandenspanning elke 3.000 km, hoogte-/breedteverhouding doorgaans...
Pagina 444
Vermijd het gebruik van het des- betreffende systeem. We adviseren u aan om onmiddellijk een officiële Normaal Doorgebrand HYUNDAI-dealer te raadplegen. Multizekering Informatie Er worden drie soorten zekeringen ge- bruikt: Een plat type voor lagere stroomsterkte, en een cartridge type en...
Pagina 445
Bij loszit- ten, adviseren we u contact op te ne- men met een officiële HYUNDAI- dealer. Als u geen reservezekering hebt, kunt u de zekering van een ander circuit ge-...
Pagina 446
5. Plaats een nieuwe zekering met de- laar niet herhaaldelijk bewegen. De zelfde stroomsterkte en controleer of zekeringschakelaar beschadigd de zekering goed vastzit. Bij loszit- kan raken. ten, adviseren we u contact op te ne- men met een officiële HYUNDAI- dealer. 8-42...
Pagina 447
5. Vervang de zekering door een nieu- we met dezelfde stroomsterkte. 6. Plaats de onderdelen in omgekeer- de volgorde van verwijderen. Als de multizekering is doorgebrand, adviseren we u contact op te nemen met een officiële HYUNDAI-dealer. 8-43...
Pagina 448
Onderhoud Zekering-/relaiskast Aan de binnenzijde van de deksels vindt u een label met daarop de naam Zekeringkast zijpaneel van de zekeringen en relais en classifi- bestuurderszijde caties. Informatie Mogelijk zijn niet alle beschrijvingen van de zekeringkast van toepassing op uw auto. Deze golden ten tijde van het ter perse gaan.
Pagina 449
Zekeringkast zijpaneel bestuurderszijde STROOMS- SYM- BOOL CIRCUIT HAZARD TURN SIGNAL LAMP WARNING SIGNAL CENTRAL DOOR LOCK/ DOOR LOCK UNLOCK FRONT FRONT FOG LAMP FOG LAMP STOP SWITCH BRAKE SWITCH POWER POWER WINDOW LH WINDOW LH POWER POWER WINDOW RH WINDOW RH POWER FRONT POWER WINDOW WINDOW...
Pagina 450
Onderhoud Zekeringkast zijpaneel bestuurderszijde STROOMS- SYM- BOOL CIRCUIT MOTOR DRIVEN MDPS POWER STEERING SEAT SEAT WARMER LH/RH HEATER ANTI-LOCK BRAKE SYSTEM CLUSTER CLUSTER HEATED STEER’G HEATED STEERING E-CALL E-CALL (EMERGENCY CALL) CLUTCH SW, TRANSMISSION TGS_LEVER, B/UP SW CONTROL UNIT ELECTRONIC (ENGINE) CONTROL UNIT 25 REAR FOG LAMP...
Pagina 452
Onderhoud Zekeringkast motorruimte Informatie Mogelijk zijn niet alle beschrijvingen van de zekeringkast van toepassing op uw auto. Deze golden ten tijde van het ter perse gaan. Raadpleeg het label in de zekeringkast als u de zekeringkast controleert. OAC3089018TU Aan de binnenzijde van de deksels vindt u een label met daarop de naam van de zekeringen en relais en classifi- caties.
Pagina 453
Zekeringkast motorruimte STROOMS- SYM- BOOL CIRCUIT MAIN MAIN ECU (MT, AMT) FUEL PUMP FUEL PUMP COOLING FAN 1 C/FAN MOTOR HI COOLING FAN 2 C/FAN MOTOR LOW RELAY A/CON COMP CONDITIONER START BUGLER BUGLER ALARM HORN ALARM HORN HORN HORN BLOWER ICU, BLOWE MOTOR ALTERNATOR...
Pagina 454
Onderhoud STROOMS- SYM- BOOL CIRCUIT BATTERY 2 BATTERY 3 LP S/B J FUSE BATTERY 4 COOLING FAN 30 or 40 C/FAN MOTOR ELECTRONIC STABILITY CONTROL 1 ELECTRONIC STABILITY CONTROL 2 POWER POWER OUTLET S/B M OUTLET FUSE IGNITION 1 ICU, START SOL IGNITION 2 ELECTRONIC (ENGINE)
Pagina 455
STROOMS- SYM- BOOL CIRCUIT ELECTRONIC MAIN RLY (ENGINE) CONTROL UNIT 2 ELECTRONIC MAIN RLY (ENGINE) CONTROL UNIT 3 ELECTRONIC MAIN RLY (ENGINE) CONTROL UNIT 4 LP MINI FUSE INJECTOR INJECTOR IGNITION COIL IGNITION COIL AMT 3 ALTERNATOR BATT SENSOR MANAGEMENT SYSTEM 8-51...
Pagina 456
Onderhoud GLOEILAMPEN Wij adviseren u om een officiële Informatie HYUNDAI-dealer te raadplegen om de De koplamp en de achterlichten kun- autolampen te vervangen. Kan het zelf nen bevroren lijken als de auto na het vervangen van lampen problemen op- rijden gewassen is of als het voertuig 's leveren vanwege het feit dat om bij de nachts in nat weer wordt gereden.
Pagina 457
Vervangen van koplampen, Type B parkeerlichten, richtingaanwijzerlampen, mist- ting, statische verlichting Low Beam Assist Type A OAC3089023TU Type C OAC3089024TU (1) Koplamp (Dimlicht/Grootlicht) * (2) Richtingaanwijzerlampen (3) Dagrijverlichting OAC3N080023TU & Parkeerlichten (1) Koplamp (Dimlicht/Grootlicht) * (4) Mistlampen vóór (indien van toe- (2) Statische verlichting Low Beam passing) Assist...
Pagina 458
Onderhoud Koplampen (grootlicht/dimlicht) 1. Draai het voorwiel naar binnen. OLMB073042L OAC3089042TU WAARSCHUWING zichtig. Halogeenlampen bevatten gas onder druk, zodat er kleine glasdeeltjes vrijkomen die letsel kunnen veroorzaken als de lamp breekt. lamp een veiligheidsbril. Laat de lamp alvorens hem te vervangen afkoelen.
Pagina 459
Type A Informatie Bi-functionele koplamp Deze koplamp is van het bi-functionele type dat het dimlicht naar grootlicht of grootlicht naar dimlicht schakelt met behulp van een solenoïdesysteem. Er kan dus bewegingsgeluid hoorbaar zijn wanneer de koplamp tussen dim- licht en grootlicht schakelt en dit duidt niet op een storing in de koplamp.
Pagina 460
Onderhoud Richtingaanwijzerlampen, Dagrijverlichting & Statische verlichting Low Beam Parkeerlichten, Mistlampen vóór Assist (indien van toepassing) 1. Open de motorkap. Dagrijverlichting & Parkeerlichten 2. Verwijder de afdekkap van de rich- tingaanwijzer- of dimlichtlamp door deze linksom te draaien. 3. Verwijder de fitting uit de lichtunit door deze linksom te draaien tot de nokjes van de fitting in lijn liggen met de uitsparingen van de lichtunit.
Pagina 461
Uw auto is uitgerust met LED lampen. Type A LED-lampen hebben geen vervangba- re gloeilampen. Als de LED lamp niet brandt, raden u aan het auto door een officiële HYUNDAI-dealer na te laten kijken. OAC3089039TU Type B, C OAC3089040TU 1. Breng de banden op de voorge-...
Pagina 462
Onderhoud 4. Controleer of de accu voldoende ge- Afstellen mistlampen vóór laden is, schakel de koplampen in en Type A stel de koplampen zo af dat het hel- derste gedeelte van de lichtbundel op de horizontale en verticale lijnen valt. 5.
Pagina 463
Richtpunt (5 Portier) <Hoogte vanaf de grond> <Afstand tussen lampen> Scherm H1: Bodemvrijheid van koplampen dim- en grootlicht H3: Bodemvrijheid van mistlamp voorzijde W1: Afstand tussen koplampen dim- en grootlicht W3: Afstand tussen mistlamp voorzijde OAC3089027TU Eenheid: mm Conditie auto Mist- Mist- lampen...
Pagina 464
Onderhoud Richtpunt (N Line) <Hoogte vanaf de grond> <Afstand tussen lampen> Scherm H1: Bodemvrijheid van koplampen dim- en grootlicht H3: Bodemvrijheid van mistlamp voorzijde W1: Afstand tussen koplampen dim- en grootlicht W3: Afstand tussen mistlamp voorzijde OAC3N080027TU Eenheid: mm Conditie auto Mist- Mist- lampen...
Pagina 465
Dimlicht (auto's met linkse besturing) Gebaseerd op een scherm van 10 meter WAGENAS (O/L) Verticale Lijn van het Midden van de Lamp van Verticale Lijn van het Midden de Linker Koplamp van de Lamp van de Rechter Koplamp Horizontale Lijn van het Midden van de Lamp van de Koplamp BEGRENZINGSLIJN (ONTWERPCRITERIA)
Pagina 466
Onderhoud Mistlamp vóór Gebaseerd op een scherm van 10 meter VERTICALE LIJN DOOR HART GLOEILAMP VERTICALE LIJN DOOR HART WAGENAS (O/L) LINKER MISTLAMP GLOEILAMP RECHTER MISTLAMPEN VÓÓR HORIZONTALE LIJN BOVENSTE DOOR HART GLOEILAMP LIMIET MISTLAMP 200 mm BEGRENZINGSLIJN (ONTWERPCRITERIA) W3 (MISTLAMPEN VÓÓR) GROND OAC3089034TU 1.
Pagina 467
We adviseren u, als de LED- verlichting 2. Koppel de elektrische aansluiting niet werkt, de auto te laten controleren van de gloeilamp los. door een officiële HYUNDAI-dealer. 3. Verwijder de lamphouder en de lens delen door de lamphouder linksom te draaien, totdat de nokken op de houder in lijn staan met de ope- ningen in de lens delen.
Pagina 468
Onderhoud Type B Lamp achterlichtunit vervangen Type A OAC3N080058TU (1) Parkeerverlichting OAC3089025TU (2) Stoplicht (1) Richtingaanwijzerlampen (3) Richtingaanwijzerlampen (2) Parkeerverlichting/Stoplicht (4) Reflex Reflector Licht (3) Reflex Reflector Licht (5) Mistachterlicht (4) Mistachterlicht (6) Achteruitrijlicht (5) Achteruitrijlicht 8-64...
Pagina 469
Richtingaanwijzerlampen, Parkeerverlichting/Stoplicht OAC3089041TU [1]: Richtingaanwijzerlampen, OAC3089048TU [2]: Parkeerverlichting/Stoplicht 4. Verwijder de fitting uit de lichtunit door deze linksom te draaien tot de nokjes van de fitting in lijn liggen met de uitsparingen van de lichtunit. 5. Verwijder de lamp uit de fitting door de lamp in te drukken en deze een willekeurige kant op te draaien tot de nokjes van de lamp in lijn liggen met...
Pagina 470
We adviseren u, als de LED- verlichting [1]: Mistachterlicht, [2]: Achteruitrijlicht niet werkt, de auto te laten controleren 1. Verwijder de achterste band en de door een officiële HYUNDAI-dealer. wieldop. 2. Verwijder de fitting uit de lichtunit Kentekenplaatverlichting door deze linksom te draaien tot de...
Pagina 471
Lamp interieurverlichting 1. Wrik de lens met een platte schroe- vendraaier voorzichtig los uit het vervangen huis van de interieurverlichting. Interieurverlichting 2. Trek de lamp naar buiten. 3. Steek een nieuwe lamp in de fitting. 4. Breng de lipjes van de lens in lijn met de uitsparingen in het huis van de interieurverlichting en klik de lens vast.
Pagina 472
Onderhoud ONDERHOUD EXTERIEUR AANWIJZING Onderhoud exterieur - Algemeen Het is van groot belang bij gebruik van gingsmiddelen, oplosmiddelen of chemische reinigingsmiddelen of polish te heet water en was de auto niet in de aanwijzingen op het etiket van het de volle zon of wanneer de carros- desbetreffende product op te volgen.
Pagina 473
Wassen met een hogedrukreiniger AANWIJZING Auto met matte lak drukreiniger voldoende afstand tot de (indien van toepassing) auto. Maak geen gebruik van automati- Wanneer u onvoldoende afstand sche wasstraten met ronddraaiende houdt of de druk te hoog is, kunnen borstels, aan- gezien deze het opper- onderdelen van de beschadigd raken vlak van uw auto kunnen beschadi- of kan er water in de auto komen.
Pagina 474
Maar oefen niet te veel kracht uit op reren door een officiële HYUNDAI- de lak. dealer. Wees uiterst voorzichtig, om- dat het moeilijk is de kwaliteit na reparatie te herstellen.
Pagina 475
Onderhoud van verchroomde WAARSCHUWING onderdelen Test na het wassen de remmen van uw auto bij lage snelheid om te con- geen schraper of ander scherp voor- troleren of de remwerking door bin- werp voor het verwijderen van teer of nengedrongen water beïnvloed is. insecten.
Pagina 476
Onderhoud Bescherming tegen roest Vocht werkt roest in de hand Vocht creëert omstandigheden waaron- Bescherming van uw auto tegen ro- der roestvorming gemakkelijk optreedt. Roestvorming wordt bijvoorbeeld be- Met behulp van de meest geavanceer- vorderd door een hoge luchtvochtig- de technologie in ontwerp en construc- heid, met name als de temperatuur net tie om roestvorming tegen te gaan, pro- boven het vriespunt ligt.
Pagina 477
Houd uw auto schoon Houd uw garage vochtvrij De beste manier om roest tegen te Parkeer uw auto niet in een vochtige, gaan is uw auto schoon te houden en slecht geventileerde garage. Dit is de vrij van agressieve stoffen. Aandacht perfecte omgeving voor roestvorming.
Pagina 478
Onderhoud Verzorging interieur Interieurbekleding reinigen Algemene voorzorgsmaatregel- Kunststof (indien van toepassing) en interieur Verwijder stof en los vuil van de kunst- stof bekleding met een plumeau of een Algemeen Voorkom dat chemicaliën als stofzuiger. Reinig de kunststof opper- parfum, cosmetische oliën, zonne- vlakken met een vinylreiniger.
Pagina 479
Leder (indien van toepassing) ding - Reinig de stoel regelmatig met een - Leder wordt vervaardigd van de op- stofzuiger om stof en zand van de perhuid van een dier, die via een stoel te verwijderen. Hiermee voor- speciaal proces geschikt voor ge- komt u slijtage of beschadiging van bruik gemaakt wordt.
Pagina 480
Onderhoud Veiligheidsgordels reinigen - Verwijder alle verontreinigingen di- Reinig de gordels met een zachte zee- rect. Zie onderstaande aanwijzin- poplossing die speciaal geschikt is voor gen voor het verwijderen van elke het reinigen van bekleding en tapijt. soort verontreiniging. Volg de aanwijzingen op het etiket van het reinigingsmiddel.
Pagina 481
Om de goede werking van de emissie- men. regelsystemen te garanderen, is het aan te raden uw auto door een officiële HYUNDAI-dealer te laten controleren Reservoir en onderhouden volgens het onder- De brandstofdampen die vrijkomen in houdsschema in dit boekje.
Pagina 482
Onderhoud Magneetklep dampafvoer (PCSV WAARSCHUWING - Purge Control Solenoid valve) Motor uitlaatgassen bevatten kool- De magneetklep dampafvoer wordt aangestuurd door de motor-ECU; als geurloos, is het gevaarlijk en kan het de koelvloeistoftemperatuur laag is bij dodelijk zijn bij inademing. Neem de stationair draaien, is de PCSV gesloten volgende aanwijzingen in acht ter en wordt de verdampte brandstof niet...
Pagina 483
We adviseren u om derkant van de auto niet dicht en alle inspecties en afstellingen door breng geen coating aan om corro- een officiële HYUNDAI-dealer uit te sie tegen te gaan. Onder bepaalde laten voeren. omstandigheden kan er brandge- vaar ontstaan.
Pagina 484
HYUNDAI- dealer. Als het benzineroetfilterlampje gedu- rende een langere periode knippert, kan er schade ontstaan aan het roetfil- tersysteem en kan het brandstofver- bruik toenemen.
Pagina 486
Index Aanbevolen smeermiddelen en hoeveelheden ............. 2-12 Aanbevolen SAE-viscositeitsindex ..............2-13 Aanpassingen aan de auto ..................1-8 Aansluiting ......................5-82 Aansteker ......................5-79 Aanvullend veiligheidssysteem ................3-40 Accu opladen ....................... 8-27 Optimale werking van de accu ................. 8-25 Te resetten onderdelen ..................8-28 Accu ........................
Pagina 487
Bagagenethouder ....................5-88 Band met een kleine hoogte-/breedteverhouding ..........8-37 Aanbevolen bandenspanning (koude banden) ..........8-30 Banden en wielen ..................2-10, 8-31 Controleer bandenspanning ................8-32 Banden vervangen ....................8-32 Bandenspanningslabel ..................2-15 Bediening geautomatiseerde handmatige transmissie (AMT) ......6-18 Bediening geautomatiseerde handmatige transmissie ........6-19 Kenmerken van geautomatiseerde handmatige transmissie (AMT) ....
Pagina 488
Index Controlelampje storing TPMS (Controlesysteem Lage Bandenspanning) ..7-15 Controlesysteem Lage Bandenspanning (TPMS) ..........7-10 Een wiel verwisselen met TPMS..............7-16 Waarschuwingslampje positie lage bandenspanning en aanduiding bandenspanning ..............7-14 Waarschuwingslampje lage bandenspanning ........... 7-14 Controlesysteem lage bandenspanning ..............7-12 Cruisecontrol .......................
Pagina 489
Handgeschakelde transmissie ................6-15 Handgeschakelde transmissie ................6-15 Goed rijgedrag ....................6-17 Hill-start Assist Control (HAC) ................6-41 Hyundai motor company ..................1-2 Informatie op de wang van de band ..............8-34 Infotainmentsysteem .................... 5-90 Antenne ......................5-90 AUDIO (Zonder Touchscreen) ................. 5-97 Audio / Video / Navigatiesysteem ..............
Pagina 490
Index Interieurfilter ......................8-23 Filter controleren ....................8-23 Filter vervangen ....................8-23 Introductie ......................7-26 Aanwijzingen voor een veilig gebruik van de Tire Mobility Kit ..... 7-27 Gebruik van deTireMobilityKit ................ 7-29 ISG-systeem (Idle Stop & Go) ................6-44 Kentekenplaatverlichting vervangen ..............8-63 Kinderzitjes (CRS) .....................
Pagina 491
Manual speed limit assist (MSLA) ..............6-69 Werking van het snelheidslimietregelsysteem ..........6-69 Massa van de auto ....................6-95 Overbeladen ..................... 6-95 Maximaal toelaatbaar voertuiggewicht..............2-13 Motor specificatie ....................2-10 Motorkap ......................5-31 Motornummer ...................... 2-17 Motorolie ......................8-12 Motorolie verversen en filter controleren ............8-13 Motoroliepeil controleren .................
Pagina 493
Rijden in de winter....................6-91 Sneeuw en ijs ....................6-91 Rijden in het donker..................... 6-89 Rijden onder speciale rijomstandigheden ............6-88 Vloeiend nemen van bochten ................6-89 Doorwaden van water ..................6-90 Rijden in de regen .................... 6-89 Rijden onder moeilijke omstandigheden ............6-88 Rijden op de snelweg ..................
Pagina 495
Gordelspanner veiligheidsgordel ................. 3-23 Veiligheidsgordels ....................3-21 Veiligheidsmeldingen .................... 1-3 Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen ................3-6 Vereiste brandstof ....................1-5 Benzinemotor ..................... 1-5 Verklaring van conformiteit ................. 2-17 Verlichting ......................5-36 Exterieurverlichting ..................5-36 Interieurverlichting ................... 5-44 Verwarmings- en ventilatiesysteem, handbediend ..........5-53 Verwarming en airconditioning ................
Pagina 496
Index Wat te doen in een noodgeval tijdens het rijden ............ 7-3 Wattage gloeilampen ..................... 2-9 Werking LKA ....................... 6-62 Werking van de cruise control ................6-83 Wielen verwisselen ....................8-44 Wijzigen functie LKA-systeem ................6-63 Waarschuwingslicht en boodschap ..............6-65 Zekering-/relaiskast .....................