One Touch Turn Signal (one-touch
passeerknipperlicht)
Om de One Touch richtingaanwijzer te
gebruiken, duwt u de
richtingaanwijzerhendel omhoog of
omlaag naar stand (B) en laat u deze
vervolgens weer los.
De rijstrookwisselsignalen knipperen 3, 5
of 7 keer.
U kunt de One touch knipperlichtfunctie
inschakelen of het aantal knipperingen
kiezen door te drukken op de Ų
knopen vervolgens te selecteren
Voertuig > Lampen > One touch
richtingaanwijzer > 7 knipperingen/5
knipperingen/3 knipperingen/Uit in het
infotainmentsysteem.
Mistlamp achter
2C_RearFogLightSwitch
Mistlampen achter inschakelen:
Zet de koplampschakelaar in de
koplampstand en draai vervolgens de
koplampschakelaar (1) naar de stand
mistachterlichten.
Voer één van de volgende handelingen uit
om de mistachterlichten uit te schakelen:
• Schakel de koplampschakelaar uit.
• Draai de koplampschakelaar (1) weer
naar de stand mistachterlicht.
Energiebesparingsfunctie
Om te voorkomen dat de accu leegraakt,
schakelt het systeem automatisch het
stadslicht uit wanneer de bestuurder het
voertuig uitzet en het bestuurdersportier
opent.
Met deze functie worden de stadslichten
automatisch uitgeschakeld als de
bestuurder 's nachts aan de kant van de
weg parkeert.
De lichten aan laten wanneer het voertuig
uitstaat:
1. Open het bestuurdersportier.
2. Zet de stadslichten UIT en weer AAN
met behulp van de koplampschakelaar.
Koplampverstelling
2C_HeadLampLevelingManual
De koplamphoogte kan worden afgesteld
en worden aangepast aan het aantal
inzittenden en de hoeveelheid bagage in
de auto door de schakelaar voor de
koplamphoogte te draaien.
Hoe hoger het cijfer op de
schakelaarstand, hoe lager de
koplamphoogte. Stel de dimlichtbundel
altijd correct in, anders verblinden de
koplampen andere verkeersdeelnemers.
Hieronder vindt u een lijst met
aanbevolen instellingen voor
verschillende beladingen. Gebruik de
meest passende instelling als uw
geldende beladingstoestand er niet bij
staat.
5
5-69