Met uw auto rijden
WAARSCHUWING
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen:
• Laat tijdens het rijden uw voet niet op
het rempedaal rusten. Dit zorgt voor
abnormaal hoge temperaturen van de
remmen, overmatige slijtage van de
remvoeringen en -blokken en langere
remwegen.
• Als u bergafwaarts rijdt op een lange of
steile helling, kunt u de selectiehendel
in de handmatige modus zetten en
terugschakelen, om uw snelheid onder
controle te houden zonder het
rempedaal overmatig te gebruiken.
Indien de remmen continu worden
bediend zullen deze oververhit raken,
waardoor het remvermogen tijdelijk
verloren kan gaan.
• Als de remmen nat zijn, remt de auto
mogelijk minder dan normaal en kan de
auto naar één kant trekken tijdens het
remmen. U kunt de werking van de
remmen controleren door het
rempedaal lichtjes in te trappen. Test
uw remmen altijd op deze manier na
het rijden door diep water. Om de
remmen te drogen kunt u het
rempedaal lichtjes aantikken om deze
op te warmen, zodat ze drogen. Houd
hierbij een veilige snelheid aan totdat
het remvermogen weer normaal is.
Vermijd hoge snelheden totdat de
remmen weer correct werken.
6-26
AANWIJZING
• Houd het rempedaal niet continu
ingedrukt als het voertuig is
uitgeschakeld (¢ controlelampje
OFF). In dat geval kan de accu ontladen
zijn.
• Het optreden van geluiden en trillingen
tijdens het remmen is normaal.
• Tijdens de normale werking kunnen in
de volgende gevallen geluiden van de
elektrische rempomp en
motortrillingen optreden.
- Wanneer het pedaal plotseling wordt
ingetrapt.
- Wanneer het pedaal herhaaldelijk
met korte intervallen wordt ingetrapt.
- Wanneer de ABS-functie tijdens het
remmen in werking treedt.