OPGELET
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen om de optimale
prestaties van de detectiesensor te
waarborgen:
• Demonteer nooit de detectiesensor of
sensorunits en beschadig ze nooit.
• Als de detectiesensors gerepareerd
moeten worden, adviseren wij u uw
auto te laten controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer
• Er kan een storing optreden in de
afstandswaarschuwing parkeerhulp als
de bumperhoogte van de auto of de
installatie van de ultrasoonsensor
gewijzigd of beschadigd is. Achteraf
gemonteerde accessoires kunnen het
bereik van de sensoren ook
beïnvloeden.
• Als de ultrasoonsensor bevroren of
bevuild is met sneeuw, vuil of water,
werkt de sensor mogelijk niet totdat de
vlekken worden verwijderd met een
zachte doek.
• Maak geen krassen op de
ultrasoonsensor en duw of sla er niet
op. De sensor kan beschadigd raken.
• Spuit de ultrasoonsensoren en de
omgeving ervan niet rechtstreeks af
met een hogedrukreiniger.
Instellingen van Slimme
parkeerhulp op afstand
(RSPA)
Waarschuwingsmethodes
2C_WarningTypeSetInfo_3
Wanneer het voertuig aanstaat, drukt u
op de Ų en selecteert u vervolgens
Voertuig > Bestuurdershulp >
Waarschuwingsmethoden in het
infotainmentsysteem om het volgende te
selecteren:
• Waarschuwingsvolume: Het
waarschuwingsvolume kan worden
aangepast.
Als u het waarschuwingsvolume
uitschakelt, kan de functie u voor uw
veiligheid waarschuwen met een laag
volume.
• Als u de waarschuwingsmethodes
wijzigt, kan dat ook de
waarschuwingsmethode voor andere
bestuurdershulpsystemen wijzigen.
• Ook wanneer de auto opnieuw wordt
gestart, blijft de laatste instelling voor
de waarschuwingsmethode behouden.
• Het instellingenmenu is mogelijk niet
beschikbaar voor uw voertuig,
afhankelijk van de kenmerken en
specificaties van het voertuig.
7
7-159