Bestuurdershulpsysteem
2C_PDWInfo_2
Wanneer de
parkeerafstandwaarschuwing in werking
is, als de functie niet normaal werkt of de
ultrasone sensor is geblokkeerd, wordt
het hoofdwaarschuwingslampje (X)
verschijnt in de richting van de
bijbehorende sensor. U kunt de
bandenspanning controleren in de Utility
(hulp) weergave in het
instrumentenpaneel.
Beperkingen van de
Afstandswaarschuwing parkeren
• De Afstandswaarschuwing parkeren
werkt mogelijk niet naar behoren in de
volgende gevallen:
- Er bevindt zich te veel vocht of rijp op
de sensor
- De sensor is bedekt met een vreemde
substantie, zoals sneeuw of water (de
Afstandswaarschuwing parkeren
werkt naar behoren als die substantie
wordt verwijderd).
- Als de buitentemperatuur extreem
hoog of laag is
- De sensor of de sensorengroep is
uitgeschakeld
- Het oppervlak van de sensor is hard
ingedrukt of is door een hard
voorwerp geraakt
- Het oppervlak van de sensor wordt
bekrast met een scherp voorwerp
7-150
- Richt de straal van de
hogedrukreiniger niet rechtstreeks
op de sensoren of omliggende delen
• De parkeerafstandswaarschuwing
werkt mogelijk niet goed als:
- Bij zware regenval of opspattend
water
- Als er water over het oppervlak van
de sensor loopt
- Als de sensor wordt beïnvloed door
de sensoren van een andere auto's
- De sensor is bedekt met sneeuw
- Als u op een ongelijkmatig wegdek,
wegen met steenslag of struiken rijdt
- Voorwerpen die ultrasone golven
veroorzaken in de buurt van de
sensor
- Het kenteken is niet op de
oorspronkelijke plaats gemonteerd.
- Als de bumperhoogte van de auto of
de installatie van de sensor gewijzigd
is
- Bevestigingsuitrusting of
-accessoires rond de
ultrasoonsensoren
• De volgende voorwerpen worden
mogelijk niet gedetecteerd:
- Scherpen of smalle voorwerpen als
touwen, kettingen of paaltjes.
- Puntige objecten, zoals hoeken van
een vierkante kolom
- Voorwerpen die de hoogfrequente
signalen van de sensor absorberen,
zoals kleding, sponsachtige
materialen of sneeuw.
- Voorwerpen lager dan 100 cm (40 in.)
en smaller dan 14 cm (6 in.).
- Voetgangers, dieren of voorwerpen
die zich zeer dicht tegen de
ultrasoonsensoren bevinden
- Een object in de zijdelingse ruimte
tussen de ultrasoonsensor in de
voorste hoek en de ultrasoonsensor
in de achterste hoek of een object dat
de zijdelingse ruimte nadert