Met uw auto rijden
WAARSCHUWING
Het rijgedrag van de auto kan door het
gebruik van kettingen negatief beïnvloed
worden:
• Rijd minder dan 30 km/h (20 mph) of de
door de fabrikant aanbevolen snelheid.
Houd de laagste snelheid aan.
• Rijd voorzichtig en vermijd
oneffenheden, gaten, scherpe bochten
en andere situaties waardoor de auto
plotseling zou kunnen uitveren.
• Vermijd het maken van scherpe
bochten en het remmen met
geblokkeerde wielen.
• Monteer sneeuwkettingen altijd op
beide wielen van dezelfde as en alleen
op de vooras. Het aanbrengen van
bandenkettingen op de banden zorgt
voor een grotere aandrijfkracht, maar
voorkomt zijdelings slippen niet.
Monteer geen banden met spikes zonder
eerst na te gaan of het gebruik hiervan ter
plaatse niet wettelijk verboden is.
Aanbrengen van kettingen
Neem bij het monteren van
sneeuwkettingen de voorschriften van de
fabrikant in acht en monteer ze zo strak
mogelijk. Rijd minder dan 30 km/h (20
mph) of met de door de fabrikant
aanbevolen snelheid. Stop de auto en trek
de sneeuwkettingen strakker aan als u
hoort dat deze de carrosserie of het
chassis raken. Als ze daarna nog tegen de
auto slaan, matig uw snelheid dan totdat
u het geluid niet meer hoort. Verwijder de
sneeuwkettingen weer zodra u op een
schoongemaakte weg rijdt.
6-50
Parkeer de auto op een vlakke
ondergrond en uit de buurt van het
overige verkeer voor het monteren van de
sneeuwkettingen. Schakel de
alarmknipperlichten in en plaats een
gevarendriehoek achter de auto (indien
van beschikbaar). Zet altijd de transmissie
in stand P (parkeren), activeer de
parkeerrem en schakel de auto uit
alvorens sneeuwkettingen te monteren.
AANWIJZING
Bij gebruik van sneeuwkettingen:
• Kettingen die een verkeerde maat
hebben of niet goed gemonteerd zijn,
kunnen de remleidingen,
wielophanging, carrosserie en velgen
van uw auto beschadigen.
• Gebruik SAE 'S'-klasse kettingen of
ladderkettingen.
• Trek de kettingen strakker aan om te
voorkomen dat de kettingen in contact
komen met de carrosserie als u hoort
dat dit gebeurt.
• Trek de kettingen opnieuw strak aan
nadat u 0,5-1,0 km (0,3-0,6 mijl)
gereden heeft om schade aan de
carrosserie te voorkomen.
• Monteer geen sneeuwkettingen op
auto's met lichtmetalen velgen.
Gebruik als het echt niet anders kan
ladderkettingen.
• Gebruik ladderkettingen van minder
dan 12 mm (0,47 in.) dik om schade aan
de kettingbevestiging te voorkomen.