C
4
HAPTER
•
Een inlichtingenoproep van een gebruiker met een exchangeoproep in de wacht als de signaleringin-
stellingen (
Internal ring melody.
Oproepen met het Externe belpatroon:
•
Oproep vanuit het openbare netwerk
•
Een inlichtingenoproep van een gebruiker met een exchangeoproep in de wacht als de signaleringin-
stellingen (
Internal ring melody.
De
Ringing pattern at enquiry destination instelling is geldig voor het hele systeem.
: Bepaalde aansluitingen die automatisch oproepen beantwoorden (bijvoorbeeld faxapparaten) zijn
NOTE
niet in staat om de dubbele beltoon correct te interpreteren. Met deze aansluitingen kan de configuratie
Ring pattern = Single ringing tone worden gebruikt om een situatie te forceren waarbij de enkele
beltoon altijd wordt gebruikt voor alle oproepen.
Alternatief voor de MiVoice 5300, MiVoice 5300 IP serie systeemtelefoons en de MiVoice 2380 IP
IP softphone
Er kunnen verschillende beltoonmelodieën afzonderlijk in de aansluitingsconfiguratie voor elke systeem-
telefoon worden geconfigureerd om onderscheid te maken tussen interne- en externe oproepen. Als de
parameter
External ring melody wordt gedeactiveerd, dan worden de enkele- en dubbele bel toon
gebruikt om onderscheid te maken; anders de geconfigureerde beltoonmelodieën. Als er geen onder-
scheid nodig is, dan kan de identieke melodie worden ingevoerd op beide plaatsen.
De oorsprong van een oproep identificeren
Als het CLIP-nummer van een inkomende oproep overeenkomt met nummerschema-ID E.164, dan
neemt het systeem aan dat de oproep afkomstig is van het openbare netwerk.
Als het CLIP-nummer van een inkomende oproep overeenkomt met nummerschema-ID PNP, dan neemt
het systeem aan dat de oproep afkomstig is van het PISN.
Als de CLIP-nummerschema-ID (Unknown) is, dan wordt de trunkgroepconfiguratie gebruikt om te
bepalen of de oproep intern of extern wordt gesignaleerd (
Zie ook:
"Nummerschema-ID's"
Nummers (CLIP) en Namen (CNIP) weergeven
Tijdens zowel de overgaan-fase als de oproep zelf wordt het telefoonnummer of de naam (of beide) van
de beller op het display van de aansluiting weergegeven.
•
Het tonen van het telefoonnummer van de beller wordt CLIP (Oproepende-Lijn-Identificatiepresen-
tatie) genoemd.
•
Het tonen van de naam van de beller wordt aangeduid als CNIP (Oproepende Naam Identificatie
Presentatie).
=nr) de parameter
=nr) de parameter
Ringing pattern at enquiry destination wordt ingesteld op
Ringing pattern at enquiry destination wordt ingesteld op
NPI call unknown instelling).
N
(CLIP)
N
UMMERS
EN
AMEN
I
DENTIFICATIE
(CNIP)
WEERGEVEN
-
ELEMENTEN
57