C
9
HAPTER
Alarmverwerking
Externe alarmen vanuit een alarmserver worden direct naar de betreffende doeltelefoon verzonden. Er
kunnen geen alarmen meer naar de betreffende telefoon worden verzonden als de opslaglocatie vol is.
De alarmserver is er verantwoordelijk voor dat de alarmen worden afgeleverd.
Andere Eigenschappen en Systeemgrenswaarden:
•
Alarmen hebben voorrang op berichten.
•
Max. lengte van alarmteksten is 160 tekens.
•
Er kunnen maximaal 16 alarmen worden opgeslagen voor elke gebruiker. Daarna kunnen geen
alarmen meer worden afgeleverd.
•
Alarmen worden altijd naar de bestemming gerouteerd die is gedefinieerd in de verzendopdracht;
Onvoorwaardelijke Oproepdoorschakeling en Oproepdoorschakeling bij Geen Gehoor hebben
geen effect.
•
Er kunnen verschillende alarmbronnen worden verbonden met iedere communicatieserver.
Alarmactivatie met ATAS
Het ATAS-protocol biedt handige mogelijkheden voor weergave op de systeemtelefoons (Fox-menu) en
maakt het mogelijk een alarm te activeren met behulp van de Redkey (zie "Redkey-functie", pagina 499).
De verbinding wordt ook gemonitord en de verbindingsinstelling is beveiligd met een wachtwoord. Om de
ATAS-interface te gebruiken, moet u een gebruikersaccount instellen met een autorisatieprofiel waarin
de interfacetoegang ATAS is ingeschakeld. Er is een ATAS-licentie vereist om het protocol in te
schakelen.
Redkey-functie
Op elke systeemtelefoon kunnen een of meer functietoetsen worden geconfigureerd als Redkeys. Afhan-
kelijk van de applicatie kan vervolgens--met behulp van het ATAS-protocol op een ATAS-server--een
alarm worden geactiveerd, een verwarmingssysteem worden ingeschakeld, een proces worden
gestuurd, enz. Het verzonden bericht bevat het gebruikersnummer en extra parameters (max. 32
tekens/cijfers).
•
De configuratie wordt voor elke telefoon ingesteld en kan alleen via worden uitgevoerd.
•
De functie kan worden opgeslagen op een willekeurige configureerbare toets van het systeem.
•
Er kunnen op elke telefoon verschillende toetsen kan worden geconfigureerd als Redkeys.
•
De Redkey-functie kan worden geactiveerd ongeacht de bedrijfstoestand (inactief, aan het kiezen -
bellen - overgaan) van de systeemtelefoon.
Figure 9.74:
Verbinding via Ethernet
B
-
A
ERICHTEN
EN
LARMSYSTEMEN
F
UNCTIES
497