C
2
HAPTER
gateway. Er moet ten minste één SIP-account worden ingesteld voor elke SIP-provider. Elk account bevat
een gebruikersnaam en wachtwoord voor identificatie bij de registrator en een SIP-identificatienummer
(SIP-ID). De SIP-ID is gekoppeld aan een snelkiesnummer zodat inkomende- en uitgaande verbindingen
kunnen worden gemaakt. Er kunnen in totaal 500 SIP-accounts worden opgezet en gekoppeld aan de
corresponderende snelkiesnummers.
Er kan één Sip-account per SIP-provider als standaardaccount worden ingesteld. Dit kan vervolgens
worden gebruikt door gebruikers zonder SIP-account voor uitgaande oproepen via een corresponder-
ende route of voor inkomende oproepen via een speciale oproeproutering.
Naast de verbinding van communicatieservers op één of meer SIP-providers, kunnen ook diverse
communicatieservers worden genetwerkt via SIP.
Systeemconfiguratie
Stel de SIP-providerparameters in met behulp van de configuratietool WebAdmin in de Call routing (
=df) weergave:
•
Onder
Network interfaces klikt u op de knop Add
•
Dubbelklik op de SIP-provider die u zojuist hebt gemaakt om de instellingen voor deze SIP-provider
te specificeren. Bekijk, creëer en configureer de SIP-accounts in deze overlayweergave.
:
TIP
–
Als alternatief kunt u de SIP-provider ook configureren door een SIP-providerprofiel te impor-
teren. Hiervoor moet u eerst de instellingen van een reeds geconfigureerde SIP-provider naar
een XML-configuratiebestand exporteren.
–
In de Call routing (
muisknop (rechts-klikken).
Zie ook:
U kunt online meer informatie vinden over de procedure en de afzonderlijke parameters.
Multi-gateways voor SIP-trunks
Meerdere gateways voor SIP-trunks ondersteunen meerdere routers van verschillende providers. Het
maakt het gebruik van een SIP-provider via een specifieke router mogelijk.
Er zijn meerdere gateways mogelijk door meerdere subnetten te creëren (logisch gescheiden netwerken).
De extra subnetten maken gebruik van de fysieke ethernet -interfaces. Elke SIP-provider kan worden
toegewezen aan de fysieke ethernetinterface of aan een van de extra geconfigureerde subnetten. Alge-
meen IP-verkeer zoals NTP-client, SWA-verbinding, FTP-download van lokalisatiebestanden, etc. wordt
via de gateway van het standaardnetwerk gerouteerd m.b.v. het eth0 IP-adres als bronadres.
Het verkeer naar de SIP-provider (SIP -signaleringsverkeer en RTP-verkeer) wordt daarentegen naar een
andere gateway gerouteerd en het juiste IP-adres van het subnet of de ethernetinterface wordt als
bronadres gebruikt. De pakketten die MiVoice Office 400 gebruikt, hebben een bronadres en een geschikt
IP-adres dat is opgegeven voor het subnet. Deze worden naar de gateway van het subnet of de ethernet
interface verzonden.
: De functie meerdere gateways voor SIP-trunks werkt alleen op MiVoice Office 400 op SMBC.
NOTE
om een nieuwe SIP-provider te creëren.
=df) weergave hebt u toegang tot een contextmenu d.m.v. uw tweede
T
-
RUNK
INTERFACES
S
YSTEEMINTERFACES
28