C
9
HAPTER
•
Als de gebruiker een inlichtingenoproep met het CDE-telefoonnummer maakt, dan ontvangt zij/hij
na de ingestelde vertraging het welkomsbericht dat aan die CDE is toegewezen. Wanneer de
oproep vervolgens wordt doorverbonden door ophangen, dan wordt de vertragingstimer opnieuw
gestart en wordt het welkomsbericht vanaf het begin voor de beller afgespeeld.
•
Bellers die via voicemail van de Automatische Beantwoording naar een CDE-telefoonnummer
worden gerouteerd, kunnen ook worden verbonden met de meldingsservice.
Andere eigenschappen
Het systeem heeft drie (Mitel 415/430) vier (Mitel SMBC) of zes (Mitel\ 470) parallelle spraakkanalen.
•
Als er tijdens een welkomsbericht een andere oproep plaatsvindt, dan wordt de tweede oproep via
een tweede kanaal doorgeschakeld naar de meldingsservice zodra de vertraging is verstreken.
•
Als alle kanalen bezet zijn, dan wordt de volgende beller in de wacht gezet. Hij/zij krijgt de beltoon
totdat er weer een kanaal vrij komt of totdat hij kan worden gesynchroniseerd met het begin van
een actueel welkomsbericht.
•
Als er een herhalingslus is gedefinieerd voor een welkomsbericht, dan kunnen bellers op verschil-
lende spraakkanalen worden gesynchroniseerd met hetzelfde welkomsbericht op hetzelfde kanaal.
Dit maakt kanalen vrij voor nieuwe gesprekken. De vereiste is dat de pauzes van hetzelfde
welkomsbericht chronologisch overlappen tijdens het afspelen.
De meldingsservice is ook beschikbaar in de volgende gevallen:
•
Als de bestemming van de externe oproep een PISN-gebruiker is in een QSIG-netwerk die de meld-
ingsservice lokaal in haar/zijn knooppunt heeft geactiveerd.
•
Als een interne gebruiker in een QSIG-netwerk naar een PISN-gebruiker heeft doorgestuurd wie de
meldingsservice lokaal in haar/zijn knooppunt heeft geactiveerd.
De oproeproutering, de vertragingsinstelling, de definitie van de welkomstberichten en hun toewijzing aan
de schakelposities in de oproepdistributie-elementen kunnen alleen door de Installateur in de systeem-
configuratie worden uitgevoerd.
Aankondigingen opnemen
Mededelingen kunnen worden opgenomen met een telefoon of via een audio-apparaat dat is aangesloten
op de audio-ingang (alleen Mitel 415/430 ) of een FXS-interface in de External audio source modus
(Mitel SMBC, Mitel 470). De op deze manier gemaakte opnamen worden opgeslagen als audiobestanden
in het bestandensysteem van de communicatieserver. Het is ook mogelijk om aankondigingen op te
nemen met een PC, op te slaan als een wavebestand en vervolgens te uploaden naar de communicatie-
server.
Met een telefoon of audioapparatuur opnemen:
Table
9.159:Meldingsservice: Opnamefuncties (Sheet 1 of 2)
Functie
Het opnemen van een welkomsbericht met een
telefoon
Het opnemen van een welkomsbericht met
audioapparatuur
1
Functiecodes
*911 xx [*nn] #
*921 xx [*nn] #
S
PECIALE FUNCTIES
F
UNCTIES
441