C
5
HAPTER
Figure 5.5:
: In het hierboven beschreven geval, wordt de parameter
NOTE
Linear (standaard instelling). In bepaalde gevallen kan het nuttig zijn om de parameter op Cyclic in te
stellen. Het systeem detecteert de exchangelijn waarop de laatste oproep werd gedaan en probeert het
volgende oproep op de volgende exchangelijn te maken.
Als er zowel analoge- als digitale netwerkinterfaces worden gebruikt, dan moet in elke route één trunk-
groep worden ingevoerd voor de analoge interfaces en één trunkgroep voor de digitale interfaces, omdat
een trunkgroep alleen analoge óf digitale interfaces kan bevatten.
Standaardinstellingen
•
Na initialisatie worden aan route1 de trunkgroepen 1 en 2 toegewezen.
•
Na initialisatie, wordt route 3 toegewezen aan trunkgroep 1.
•
Afhankelijk van de communicatieserver wordt aan een bepaald aantal routes nummers toegewezen
vanaf 170 omhoog in het nummerschema.
Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk
In een AIN kunnen de lokale netwerkinterfaces van knooppunten worden geprioriteerd voor elke route
(parameter
Use own node network interfaces first). Hiermee kunnen uitgaande oproepen van draad-
loze DECT-telefoons naar PISN-gebruikers of geïntegreerde mobiele/externe gebruikers primair worden
gerouteerd via de eigen netwerkinterfaces van het systeem, waardoor VoIP-middelen worden bespaard.
Andere Routeringsfuncties voor Uitgaande Oproepen
Uitgaande Oproepen Gelijktijdig Beperken
Verbindingsvolgorde voor netwerkverbindingen in het geval van een uitgaande
oproep
Trunk line selection mode ingesteld op
R
OUTE
R
OUTERINGSELEMENTEN
105