C
2
HAPTER
Voor aansluitingen op de ETSI S-bus kan de interfaceconfiguratie worden gebruikt om te selecteren of
het exchangekengetal van de CLIP al dan niet moet worden ingekort voor inkomende oproepen (instelling
Remove exchange access prefix). Deze instelling is alleen effectief in de S-bus modus (BRI-S
protocol = ETSI).
Mitel Geavanceerd Intelligent Netwerk:
In een AIN is de gesprekskostenindeling van ISDN-aansluitingen afhankelijk van het land en is gebaseerd
op het land dat werd geconfigureerd met de regio van het betreffende knooppunt of gebruiker. Gebruiker-
stoewijzing heeft voorrang boven een node-specifieke toewijzing.
Spraak- en data-aansluitingen op de BRI-S-interface
Zowel spraak- als data-aansluitingen worden verbonden met dezelfde BRI-S-interface. Houd er bij het
ontwerp van het systeem rekening mee dat data-aansluitingen ook gebruikersgegevenskanalen kunnen
gebruiken. ISDN-routers en ISDN PC-kaarten die kanaalbundeling ondersteunen kunnen beide gebrui-
kersgegevenskanalen in beslag nemen.
Bij gemengd bedrijf moet rekening worden gehouden met de beschikbaarheid van de aansluitingen.
Eén oproep- of gegevensverbinding kan gelijktijdig en onafhankelijk van elk ander B-kanaal op elk drag-
erkanaal (B-kanaal) worden ingesteld.
DSI eindstation interfaces
De digitale aansluitingsinterface DSI is een proprietaire, systeemspecifieke twee-draads interface waarop
het AD2-protocol of DASL-protocol (alleen Mitel 470) draait. De DSI-interface wordt gebruikt om de
volgende aansluitingen te verbinden:
•
DSI-AD2:
–
MiVoice 5300-serie systeemtelefoons (of oudere AD2-telefoons)
–
Mitel DECT-radio-units (SB-4+, SB-8, SB-8ANT)
•
DSI-DASL: Dialog 4200-serie systeemtelefoons (alleen Mitel 470)
Er kunnen twee systeemtelefoons parallel worden verbonden met een aansluitingsinterface DSI-AD2.
Adrestoewijzing wordt gedaan door middel van een schakelaar op de telefoon.
:
NOTE
Er kan Slechts één DECT -radio-unit worden aangesloten voor elke DSI-AD2-interface. Een
•
SB-8/SB-8ANT-radio- unit met 8 oproepkanalen neemt twee DSI-interfaces in beslag.
•
Er kan Slechts één systeemtelefoon van de Dialog 4200 -serie worden bediend op elke
DSI-DASL-interface.
Figure 2.19:
DSI eindstation interfaces
A
ANSLUITINGSINTERFACES
S
YSTEEMINTERFACES
33