C
9
HAPTER
Gedetailleerde beschrijving
Table
9.214:Hotline-alarm
Eindpunt
A
B
In principe is het hotline-alarm is niets anders dan de hotline-functie (zie Hotline) in combinatie met het
gebruik van een en de bijbehorende configuratie. Hieronder staan een aantal configuratieopmerkingen:
•
Activeer op de patiëntentelefoon de
automatisch gesignaleerd als de hotlinebestemming bezet is. Dit wordt geregistreerd door de Mitel
Alarm Server.
•
Voer in het geval van een gebruikersgroep het gebruikersgroepnummer niet rechtstreeks in als een
hotlinebestemming, maar voer in plaats daarvan een oproepdistributie-element in. Dit zorgt ervoor
dat als de gebruikersgroep bezet is (alle leden zijn bezet) de de wachtstand automatisch wordt
gesignaleerd naar het eerste lid.
•
De patiënt kan ook een externe gebruiker zijn. In dit geval wordt zijn/haar oproep doorgestuurd naar
de hotlinebestemming via een DDI-nummer.
•
Op de moeten alle patiënten worden geconfigureerd als eindpunten en aan een kamer worden
toegewezen. Het verplegend personeel moet worden geconfigureerd als eindpunten en als hotline.
Figure 9.76:
Werkvolgorde / signalisatie op
aansluiting
De patiënt activeert
automatisch een oproep naar
de hotline-bestemming door
zijn hoorn op te nemen of op de
handsfree knop op zijn telefoon
te drukken.
Het gesprek wordt op de
hotline-bestemming
gesignaleerd. De detecteert de
oproep via CSTA-interface en
reageert in overeenstemming
met de configuratie. Een
verpleegkundige beantwoordt
de oproep en wordt
doorverbonden met de patiënt.
Forceer wisselgesprek
Hotline-alarm
Reikwijdte
Ondersteunde telefoons: Alle
telefoons, DECT-telefoons,
analoge telefoons en
SIP-telefoons
Ondersteunde telefoons: Alle
telefoons die kunnen worden
gemonitord via CSTA-interface.
parameter. De wachtstand wordt dan
B
-
A
ERICHTEN
EN
LARMSYSTEMEN
F
UNCTIES
502