C
5
HAPTER
Gebruikersconfiguratie
Figure 5.21:
Alle gebruikers- en aansluitingspecifieke instellingen worden in de gebruikersconfiguratie samen
gegroepeerd. Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen:
•
Routering en identificatie-specifieke instellingen
•
Instellingen voor PISN-gebruikers
Routeringsfuncties voor Inkomende Oproepen
De inkomende routeringsfuncties in de gebruikersconfiguratie zijn als volgt:
•
voor aansluitingen, de toewijzing van het interne gebruikersnummer aan een of meer fysieke
bestemmingen (aansluitingsinterface, aansluitingsselectiecijfer en aansluitingstype)
•
voor een draadloze telefoon de logische toewijzing aan een gebruikersidentificatie die is opgeslagen
in de telefoon
Er kunnen meerdere aansluitingen kunnen worden toegewezen aan een interne gebruiker. Een oproep
naar deze gebruiker wordt naar alle aansluitingen die aan hem/haar zijn toegewezen gerouteerd of alleen
naar een aantal daarvan (zie
Gebruikersconfiguratie in relatie tot de andere routeringselementen
"Eén-nummer concept en persoonlijke
G
EBRUIKERSCONFIGURATIE
R
OUTERINGSELEMENTEN
oproepenroutering").
128