C
3
HAPTER
•
IP-systeemtelefoons (hardphones en softphones)
•
Digitale systeemtelefoons (DSI / DASL)
•
Draadloze DECT-telefoons (systeemtelefoons of GAP-telefoons)
•
Analoge aansluitingen
•
SIP-systeemtelefoons (Mitel SIP)
•
SIP-telefoons of SIP-aansluitingen van andere fabrikanten (standaard SIP)
•
BluStar telefoons (hardphones en softphones)
•
Geïntegreerde mobiele-/externe telefoons (met toegewezen interne telefoon nummers voor
inkomende- en uitgaande oproepen, zie
•
Geïntegreerde mobiele telefoons met de gebruiksvriendelijke Mitel Mobile Client -applicatie
(gekoppeld aan de communicatieserver via een MMC-controller).
•
Virtuele telefoons (gedragen zich als analoge interne telefoons, behalve dat ze geen enkele poort
bezetten aangezien er geen hardware beschikbaar is, zie
•
ISDN-aansluitingen op de BRI-S-bus (telefoons, PC-kaarten)
Als aan een interne gebruiker een naam wordt toegewezen, kan de betreffende gebruiker intern worden
gekozen door de naam in te voeren in plaats van het nummer (kiezen op naam) en de naam wordt
weergegeven op de aansluiting van de bestemmingsgebruiker op de eigen communicatieserver van het
systeem, of een andere PINX in het PISN (CNIP).
Mobiele- en externe telefoons integreren
Hoewel de communicatieserver geen GSM-ontvanger heeft, kunnen mobiele telefoons worden
verbonden met MiVoice Office 400. De mobiele telefoon wordt toegewezen aan een gebruiker en kan
intern worden bereikt met behulp van haar/zijn gebruikersnummer. Als de gebruiker van de mobiele tele-
foon een speciaal op de communicatieserver ingesteld telefoonnummer kiest, dan kan zij/hij bepaalde
functies via de */#-functiecodes uitvoeren of interne-/externe oproepen tot stand brengen. Deze functie is
niet beperkt tot mobiele telefoons, maar kan ook worden gebruikt voor andere externe telefoons.
Er wordt een diepgaande integratie bereikt door de op een mobiele telefoon geïnstalleerde Mitel Mobile
Client -applicatie, en ook met behulp van een MMC Controller die wordt verbonden met de communi-
catieserver. Met de Mitel Mobile Client kunnen de belangrijkste telefoniefuncties gemakkelijk worden
gebruikt, terwijl de MMC Controller mobiele gebruikers in staat stelt om bijvoorbeeld heen en weer te
schakelen tussen de interne WLAN-dekking en het mobiele radionetwerk zonder dat het gesprek wordt
onderbroken.
Integratiestap 1
•
De mobiele- of externe telefoon wordt toegewezen aan een gebruiker en kan intern worden bereikt
met behulp van haar/zijn gebruikersnummer.
•
Als aan de gebruiker van de geïntegreerde telefoon een snelkiesnummer wordt toegewezen, kan
hij/zij ook van buitenaf worden bereikt.
•
De status van toegewezen gebruiker wordt gemonitord en intern weergegeven (bijv. op team-
toetsen). Dit is uiteraard alleen mogelijk voor actief ingelogde telefoons of voor oproepen naar
geïntegreerde telefoons die zijn ingesteld via het interne gebruikersnummer.
"Mobiele- en externe telefoons
"Virtuele
H
N
ET
UMMERSCHEMA VAN HET
N
integreren".)
aansluitingen".)
S
YSTEEM
UMMERSCHEMA
47